Inhoudsopgave
Advertenties
Parameter
Instellingen/instelbe-
reik
Inschakelverschil
-30...-4...0 K
Uitschakelverschil
0...2...15 K
Blokkeerbeveiliging
Uit/Aan
pomp
VES-module via Modbus
Uit/Aan
RTU
Luchtcorrectie max.
–9...0...9
ventilatortoerental
Luchtcorrectie min.
–9...0...9
ventilatortoerental
servicedisplay
Geen
Volgens bedrijfsuren
Volgende onderhoud
Branderlooptijd sinds
laatste onderhoud
Datum
Volgende onderhoud
1000...6000 h
Branderlooptijd sinds
0 u
laatste onderhoud
Servicedisplay resetten Reset
Cv-bedrijf bij communi-
Uit/Aan
catieverlies
Cv-toestel bedrijfsmo-
Temperatuurgestuurd
dus
Vermogen-gestuurd
Gewenste waarde aan-
5...50...100 °C
voertemperatuur
Toestelvermogen
0...100 %
Tabel 9 Menu Warmteproductie > Cv-toestel fabrieksinstelling
11.2
Cv-toestel fabrieksinstelling EMS
Parameter
Pompnalooptijd als masterketel
Pompnalooptijd als slave-cv-toestel 0...5...120 min
Fabrieksinstelling maximaal vermo-
gen
Control 8313 – 6720853778 (2023/09)
Toelichting
Instelling vanaf welk temperatuurverschil bij on-
derschrijding van de gewenste waarde de warm-
teproductie gestart moet worden.
Instelling vanaf welk temperatuurverschil bij
overschrijding van de gewenste waarde de warm-
teproductie beëindigd moet worden.
Instelling of een pomp/mengklep regelmatig ge-
durende een korte tijd ingeschakeld moet wor-
den om een blokkering bij langere stilstand te
verhinderen.
Aan: VES-module (ontziltingsmodule) is aange-
sloten.
Aanpassing van het toerental ventilator
Aanpassing van het toerental ventilator
Er is geen servicedisplay.
Onderhoud naar bedrijfsuren (alleen in regelaars
met directe sturing van de warmtebron)
Instelling van de uren tot het volgende onderhoud
Aantal uren die sinds het laatste onderhoud ver-
streken zijn.
Serviceweergave volgens datum: invoer van de
volgende onderhoudstermijn
Instelling van de uren tot het volgende onderhoud –
Aantal uren die sinds het laatste onderhoud ver-
streken zijn.
Restten van de teller voor onderhoud.
Instellingen, met welke waarden een slave-rege-
laar moet werken, wanneer de communicatie met
de masterregelaar is verbroken.
De warmtebron werkt met de ingestelde Ge-
wenste waarde aanvoertemperatuur.
De warmtebron werkt met de ingestelde Toestel-
vermogen
–
–
Instellingen/instelbereik
0...60...120 min
10...100...100.000 kW
Aanwijzing
–
–
–
▶ Aanvullende instellingen nodig
( hoofdstuk 11.6, pagina 33 en
hoofdstuk 18.4, pagina 51).
De functie is van de warmtebron afhankelijk.
De functie is van de warmtebron afhankelijk.
Servicedisplays kunnen onregelmatigheden in
de warmteopwekking aangeven. Door tijdig uit-
gevoerde inspectie en onderhoud kan een in-
stallatiestoring worden vermeden.
• De serviceweergave wordt in de historie op-
genomen en kan via de gebouwautomatise-
ringstechniek weergegeven worden.
• De status van de serviceweergave kan in de
historie opgevraagd worden.
• De serviceweergave kan in het menu Reset
worden gereset.
–
–
Wordt alleen weergegeven voor slave-regelaars
met een adres > 0.
De instellingen gelden alleen voor de warmte-
bron waarop de regelaar is gemonteerd. Het is
nuttig om voor elke slave-regelaar de juiste in-
stellingen uit te voeren.
Toelichting
Om de in de warmtebron opgeslagen
warmte optimaal te gebruiken,
wordt een tijd ingegeven, die de
pomp na het uitschakelen van de
brander naloopt.
Instelling van het maximum vermo-
gen van de brander, dat niet mag
worden overschreden.
Warmte-opwekking
Aanwijzing
Aanpassing nodig afhankelijk van de
warmtebron (waterinhoud) en het
hydraulische systeem van de instal-
latie (open verdeler, bufferopslag).
29
Advertenties
Inhoudsopgave
