16.4.1 Ingestelde temperatuur
Indien voor de 0 ... 10-V-ingang Temperatuur gekozen werd, kan indien
nodig voor de externe 0 ... 10-V-ingang het start- en eindpunt aangepast
worden.
De startwaarde (inschakelpunt) van de curve ligt bij een positieve curve
op 0,6 V ( afb. 25).
Afb. 25 0...10-V-ingang Temperatuur
x
Ingangsspanning in V (fabrieksinstelling)
y
Ingestelde temperatuur cv-toestel in °C
Garandeer bij het parametreren van een curve met een negatieve stijging
(bijvoorbeeld 0 V = 90 °C), dat alle 0 ... 10-V-ingangen van een regelaar
verbonden zijn. Een open ingang komt overeen met 0 V en dus bijvoor-
beeld met een warmtevraag van 90 °C.
Bij een vraag via temperatuur wordt, onafhankelijk van het 0...10 V-sig-
naal, altijd met de hoogste gewenste waarde van de temperatuur in de
regeling rekening gehouden.
16.4.2 Vermogen
Indien voor de 0 ... 10-V-ingang Vermogen werd gekozen, reageert het
cv-toestel exclusief op deze vraag. Dit betekent, dat de regelaar met
geen andere vragen meer rekening houdt (bijvoorbeeld warm water, cv-
circuits).
Indien voor de 0 ... 10-V-ingang Vermogen gekozen werd, kan indien
nodig de curve voor het externe vermogen aangepast worden.
De startwaarde (inschakelpunt) van de curve ligt bij een positieve curve
op 0,6 V ( afb. 26).
Control 8313 – 6720853778 (2023/09)
Afb. 26 0...10-V-ingang Vermogen
x
Ingangsspanning in V (fabrieksinstelling)
y
Vermogensvraag in %
0010008707-001
Garandeer bij het parametreren van een curve met een negatieve stijging
(bijvoorbeeld 0 V = 100 %), dat alle 0 ... 10-V-ingangen van een regelaar
verbonden zijn. Een open ingang komt overeen met 0 V en dus bijvoor-
beeld met een vermogensvraag van 100 %.
17
Informatie over het hoofdmenu moduleconfigu-
ratie
17.1
Onderstation en autonome cv-groepregelaar
De regelaar kan als onderstation of als autonome cv-circuitregelaar wor-
den gebruikt.
Masterregelaar (adres 0)
• Masterregelaar met toestelregeling
(Instelling: Moduleconfiguratie > Type warmtebron > met EMS).
De regelaar kan met andere slave-regelaars (als uitbreidingen of als on-
derstations) in de regelaarcombinatie (BUS-combinatie) communice-
ren.
De aanvoerfuncties voor slave-regelaars kunnen in deze regelaar via de
functiemodule FM-MM/MW worden gerealiseerd.
Aanvoerfunctie: aansturing van een pomp (circulatiepomp) en/of een
mengklep om een onderstation te voorzien.
• Masterregelaar als onderstation
(Instelling: Moduleconfiguratie > Type warmtebron > als onderstati-
on).
DE regelaar kan alleen verbruikers (geen warmtebron) aansturen. Het
kan met andere slave-regelaars (als uitbreidingen of als onderstations)
in de regelaarcombinatie (BUS-combinatie) communiceren.
De aanvoerfuncties kunnen in deze regelaar via de centrale module wor-
den gerealiseerd. Via de aansluitklem BR Mod kan de maximale gewens-
te temperatuurwaarde van alle in de regelaarcombinatie aanwezige
verbruikers als 0...10 V-signaal worden uitgestuurd.
Aanvoerfunctie: aansturing van een pomp (circulatiepomp) en/of een
mengklep om een onderstation te voorzien.
Slave-regelaar (adres 1...15)
• Een slave-regelaar is altijd ondergeschikt aan een master-regelaar.
De instelling van een slave-regelaar wordt toegewezen aan de adres-
sen 1...15.
• Slave-regelaar als slave-toestelregelaar in een cascade
Informatie over het hoofdmenu moduleconfiguratie
0010008708-001
45