Wanneer u de auto stilzet, maar de
motor laat draaien, dient u altijd de
selectiehendel in de stand N te zetten.
Als u het contac in de stand "OFF" zet
terwijl de 2e, 3e, 4e of 5e versnelling
is ingeschakeld, klinkt er een continu
geluidssignaal.
Indien dit gebeurt, zet het contact dan
in de stand "ON", zet de selectiehendel
in de stand N, zet de hendel vervolgens
in de stand E, M of R en zet het contact
vervolgens weer in de stand "OFF".
Als de auto op een helling staat, gebruik dan de
rem om de beweging van de auto te stoppen en
zet de selectiehendel in de stand N, E of R.
U moet altijd de parkeerrem aantrekken
om de auto volledig stil te zetten.
Controleer voordat u werkzaamheden
onder de motorkap uitvoert altijd of de
selectiehendel in de neutraalstand N staat
en de parkeerrem is aangetrokken.
Grenzen van het systeem
Indien de auto zich op een helling bevindt of
Hill Start Assist geactiveerd is, laat de auto
dan niet stilstaan door bediening van
het gaspedaal: hierdoor kan de koppeling
beschadigd raken.
In deze situaties klinkt een geluidssignaal.
F Zet de selectiehendel in dat geval in de
stand N.
F Wacht 15 minuten voordat u verder rijdt om
de koppeling te laten afkoelen.
Storingen
Als bij aangezet contact dit
verklikkerlampje gaat branden,
duidt dit op een storing in de
versnellingsbak.
Raadpleeg het CITROËN-netwerk of
een gekwalificeerde werkplaats.
Als N knippert op het instrumentenpaneel en er
lange tijd een geluidssignaal klinkt:
-
controleer of het contact correct in de stand
"ON" is gezet,
-
beweeg de selectiehendel naar de stand N
en vervolgens naar de stand E, M of R.
Als 1 op het instrumentenpaneel knippert:
-
beweeg de selectiehendel naar de stand E
of M en vervolgens naar de stand N.
Als R op het instrumentenpaneel knippert:
-
beweeg de selectiehendel naar de stand R
en vervolgens naar de stand N.
Schakelindicator
Dit systeem geeft aan welke versnelling moet
worden ingeschakeld om het brandstofverbruik
te verminderen.
Werking
Afhankelijk van de rijomstandigheden en de
uitrusting van uw auto kan het systeem u
adviseren om te schakelen.
Het is niet verplicht om het schakeladvies ook
daadwerkelijk op te volgen. De keuze van de
optimale versnelling hangt namelijk altijd af
van de situatie op de weg, de verkeersdrukte
en de veiligheid. De bestuurder blijft dan ook
altijd zelf verantwoordelijk voor het al dan
niet opvolgen van het schakeladvies van het
systeem.
Deze functie kan niet worden uitgeschakeld.
Voorbeeld:
-
U rijdt in de derde versnelling.
-
U trapt het gaspedaal in.
-
Het systeem kan u adviseren een hogere
versnelling in te schakelen.
Rijden
6
79