Rijden
Automatisch schakelen (EASY)
F Zet de selectiehendel in de stand E.
De transmissie werkt dan in de auto-
adaptieve stand, zonder dat u zelf hoeft te
schakelen.
De versnellingsbak kiest automatisch de
meest geschikte versnelling, afhankelijk van
de volgende parameters:
-
optimalisatie van het brandstofverbruik,
-
rijstijl,
-
de staat van de weg,
-
de belading van de auto.
Trap om krachtig te accelereren, bijvoorbeeld
voor een inhaalmanoeuvre, het gaspedaal
met kracht in, tot voorbij het zware punt.
U kunt op elk moment een andere rijstand
selecteren door de selectiehendel te
verplaatsen van de stand E naar de stand M of
andersom.
Selecteer de neutraalstand (stand N) nooit
tijdens het rijden.
Tijdelijk handmatig schakelen
U kunt tijdelijk zelf schakelen met de flippers + en -.
78
Het schakelen naar een andere versnelling gebeurt
alleen als het motortoerental dit toestaat. Als het
schakelen naar een andere versnelling niet wordt
toegestaan, klinkt er een geluidssignaal.
De ingeschakelde versnelling wordt op het
instrumentenpaneel weergegeven.
Met deze functie kunt u anticiperen op bepaalde
rijsituaties, zoals het inhalen van een auto of een
bocht in de weg.
Als de flippers enige tijd niet meer gebruikt
worden, gaat de versnellingsbak weer over op de
automatische stand.
Handmatig schakelen
F Zet de selectiehendel in de stand M.
F Schakel met:
- de selectiehendel, door die:
- achteruit te bewegen, + om op te
schakelen,
- vooruit te bewegen, – om terug te
schakelen,
- of de stuurwielflippers + of -.
De ingeschakelde versnelling wordt
weergegeven.
Het schakelen naar een andere versnelling
gebeurt alleen als de snelheid van de auto en
het motortoerental dit toestaan.
Het is niet noodzakelijk om bij het schakelen
het gaspedaal los te laten. Als het schakelen
naar een andere versnelling niet wordt
toegestaan, klinkt er een geluidssignaal.
Bij het remmen of het verminderen van
de snelheid schakelt de versnellingsbak
automatisch terug naar de juiste versnelling om
de auto weer te laten accelereren.
Wanneer u het gaspedaal diep intrapt, wordt
er geen hogere versnelling ingeschakeld
zonder dat u de selectiehendel of de flippers
bedient (behalve als het toerental dicht bij het
maximumtoerental ligt).
U kunt op elk moment een andere rijstand
selecteren door de selectiehendel te verplaatsen
van de stand M naar de stand E of andersom.
Selecteer de neutraalstand (stand N) nooit
tijdens het rijden.
Achteruitversnelling
Selecteer de achteruitversnelling uitsluitend
als de auto volledig stilstaat en de voet op het
rempedaal wordt gehouden.
F Selecteer de stand R.
Een geluidssignaal geeft aan dat de
achteruitversnelling is ingeschakeld.
Parkeren van de auto
De auto kan worden stilgezet ongeacht in welke
stand de selectiehendel staat (N, E of R).
Als echter het bestuurdersportier geopend
wordt terwijl de selectiehendel niet in de stand
N staat, klinkt er een geluidssignaal.