Bij draaiende motor is de stoelverwarming voor
beide voorstoelen afzonderlijk regelbaar.
F Druk op de schakelaar; het verklikkerlampje
gaat branden.
F Druk nogmaals op de schakelaar om de
verwarming uit te schakelen.
De temperatuur wordt automatisch geregeld.
De stoelverwarming wordt ongeveer twee
minuten na het afzetten van het contact
uitgeschakeld. Zet het contact aan en druk op
de schakelaar om de stoelverwarming weer in
te schakelen.
Schakel de stoelverwarming uit als u
denkt dat dat nodig is, want hoe lager
het stroomverbruik, hoe lager het
brandstofverbruik.
Gebruik de functie niet als de stoel niet
wordt gebruikt.
Zet de stoelverwarming zo snel mogelijk
in een lagere stand.
U kunt de functie uitschakelen zodra
de temperatuur van de stoelen en
in het interieur op een aangenaam
niveau is gekomen. Dit vermindert
het stroomverbruik waardoor ook het
brandstofverbruik lager wordt.
Langdurig gebruik in de hoogste instelling
wordt afgeraden voor personen met een
gevoelige huid.
Personen waarvan de warmtewaarneming
beperkt is (bijvoorbeeld ziekte,
medicijnen) kunnen brandwonden krijgen.
Het systeem kan oververhit raken als
materiaal met isolerende eigenschappen
zoals kussens of stoelhoezen wordt
gebruikt.
Gebruik de functie niet:
-
als vochtige kleding wordt gedragen,
-
als kinderzitjes zijn aangebracht.
Om breken van het verwarmingselement
in de stoel te voorkomen:
-
plaats geen zware voorwerpen op de
stoel,
-
kniel of sta niet op de stoel,
-
plaats geen scherpe voorwerpen op de
stoel,
-
mors geen vloeistoffen op de stoel.
Voorkomen van de kans op kortsluiting:
-
gebruik geen vloeibare producten om
de stoel te reinigen,
-
gebruik de verwarmingsfunctie nooit
wanneer de stoel vochtig is.
Ergonomie en comfort
Toegang tot de achterbank
(3-deurs)
F Trek deze hendel naar u toe om de
rugleuning naar voren te klappen en schuif
de stoel vooruit.
Beweeg de stoel bij het verstellen totdat de
rugleuning en de zitting in de desbetreffende
stand vergrendeld worden.
Zorg ervoor dat geen voorwerp of persoon
het terugschuiven in de oorspronkelijke
stand verhindert.
Let erop dat de veiligheidsgordel goed
is opgerold zodat de toegang tot de
achterbank niet wordt belemmerd.
3
33