F Duw de veiligheidshaak naar links en til de
motorkap op.
F Neem de motorkapsteun uit de houder.
F Bevestig de motorkapsteun in de uitsparing
om de motorkap geopend te houden.
Open de motorkap niet als het hard waait.
Wees bij warme motor voorzichtig met het
bedienen van de veiligheidshaak en de
motorkapsteun (kans op brandwonden).
De koelventilator kan ook gaan draaien
nadat de motor is afgezet: houd
daarom voorwerpen en kleding uit de
buurt van de ventilator.
In verband met de aanwezigheid van
elektrische componenten in de motorruimte
wordt geadviseerd om blootstelling aan
water (regen, wassen, ...) te beperken.
Sluiten
F Haal de motorkapsteun uit de uitsparing.
F Bevestig de motorkapsteun in de houder.
F Laat de motorkap voorzichtig zakken en laat
deze aan het einde van de slag in het slot
vallen.
F Trek aan de motorkap om te controleren of
deze goed is vergrendeld.
Gebruik nooit een hogedrukreiniger
voor het reinigen van de motorruimte in
verband met de kans op beschadiging van
het elektrisch systeem.
Onder de motorkap
Praktische informatie
1.
Reservoir ruitensproeiervloeistof.
2. Koelvloeistofreservoir.
3. Luchtfilter.
4. Reservoir remvloeistof.
5. Accu.
6. Zekeringkast.
7.
Oliepeilstok.
8. Olievuldop.
9. Afzonderlijk massapunt.
Maak voor toegang tot het
remvloeistofreservoir en/of de
zekeringenkast de kunststof afdekking
onderaan de voorruit los door op de twee
borglippen te drukken.
Niveaus controleren
Controleer deze niveaus regelmatig en
respecteer de voorwaarden zoals vermeld in
het onderhoudsschema van de fabrikant. Vul
indien nodig bij, tenzij anders aangegeven.
Laat in het geval van een sterk gedaald niveau
het desbetreffende circuit controleren door het
CITROËN-netwerk of door een gekwalificeerde
werkplaats.
De vloeistof moet voldoen aan de
aanbevelingen van de fabrikant en met die
van de motor van de auto.
7
99