Kettingspanning controleren / instellen - versie veerspanner
De kettingspanning wordt ingesteld m.b.v. veerspanners.
De stelschrauben (A) bevinden zich links en rechts op de dwarsdrager van het frame.
- De doorhang van de ketting wordt gecontroleerd door de loopwerkketting krachtig
omlaag te drukken en op te tillen op punt (B).
- De doorhang (C) moet tussen 10 - 15 mm liggen.
Als bij de meting een afwijkende doorhang wordt geconstateerd, dient men als volgt
A
te werk te gaan:
F 7.12 8
A
B
C