Pagina 4
5.16 Toegestane temperatuur ................16 Aanduidingspunten ...................17 Waarschuwingsborden ................20 Informatieborden ..................23 CE-markering ...................25 Gebodstekens, verbodstekens, waarschuwingstekens ......26 Gevaarsymbolen ..................27 Overige waarschuwings- en bedieningsaanwijzingen ......28 Typeplaatje machine (41) ..............29 Toelichting bij het PIN-serienummer van 17 tekens .........30 Typeplaatje motor ..................31 EN-normen ....................32 Continu geluidsniveau ................32 Bedrijfsomstandigheden tijdens de metingen ...........32 Op het hele lichaam inwerkende vibraties ..........33...
Pagina 6
D42.18 Bedrijf ..................1 Bedrijf voorbereiden ...................1 Benodigde apparaten en hulpmiddelen ..........1 Voor het begin van het werk ('s morgens of bij het begin van een nieuw inbouwtraject) ....3 Checklist voor de machinebestuurder ............3 Machine starten ..................6 Voor het starten van de machine ............6 "Normaal"...
Pagina 7
Wormeindschakelaars (links en rechts) - PLC-uitvoering monteren ..11 Wormeindschakelaars (links en rechts) - conventionele uitvoering monteren ....................12 Onderhoud ................1 Veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud ..........1 F21.18 Onderhoudsoverzicht ............1 Onderhoudsoverzicht ................. 1 F30.18 Onderhoud - transporteur ............. 1 Onderhoud- transporteur ................
Pagina 11
V Voorwoord Originele gebruiksaanwijzing. Voor een veilig gebruik van de machine is informatie nodig die in deze gebruiksaan- wijzing wordt gegeven. De informatie is kort en overzichtelijk weergegeven. De hoofdstukken zijn op letter gerangschikt. Elk hoofstuk begint met pagina 1. De pagi- na-aanduiding bestaat uit een letter die het hoofdstuk aangeeft en een paginanum- mer.
Pagina 12
Veiligheidsvoorschriften algemeen Wetten, richtlijnen, ongevalpreventievoorschriften De plaatselijk geldende wetten, richtlijnen en ongevalpreventievoorschriften moeten in acht worden genomen, ook als ze hier niet uitdrukkelijk worden genoemd. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de daaruit resulterende voorschriften en maatregelen! De volgende waarschuwingen, verbods- en gebodsbordjes wijzen op gevaren voor personen, machine en milieu door restrisico's bij het gebruik van de machine.
Pagina 13
Veiligheidstekens, signaalwoorden De signaalwoorden "Gevaar", "Waarschuwing", "Voorzichtig", "Opmerking" in veilig- heidsaanwijzingen staan in een gekleurd titelveld. Deze volgen een bepaalde hiërar- chie en geven in combinatie met het waarschuwingssymbool de ernst van het gevaar resp. het soort opmerking aan. "Gevaar" ! GEVAAR Gevaar van verwonding van personen.
Pagina 14
Waarschuwingen Waarschuwing voor een gevaarlijk punt of een risico! Veronachtzaming van de waarschuwingen kan levensgevaarlijke verwondingen tot gevolg hebben! Waarschuwing voor intrekgevaar! In dit werkgebied / bij deze elementen bestaat er intrekgevaar door draaiende of transporterende elementen! Werkzaamheden uitsluitend uitvoeren wanneer de elementen zijn uitgeschakeld! Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning! Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan de elektrische in-...
Pagina 15
Waarschuwing voor valgevaar! Waarschuwing voor gevaren van accu's! Waarschuwing voor irriterende stoffen of stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid! Waarschuwing voor brandgevaarlijke stoffen! Waarschuwing voor gasflessen!
Pagina 16
Verbodsbordjes Openen / betreden / ingrijpen / uitvoeren / instellen is verboden tij- dens het bedrijf of terwijl de aandrijfmotor loopt! Motor/aandrijving niet starten! Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend wor- den uitgevoerd wanneer de dieselmotor stilstaat! Besproeien met water is verboden! Blussen met water is verboden! Zelfstandig onderhoud is verboden! Onderhoud uitsluitend toegestaan door een gekwalificeerde vak-...
Pagina 17
Veiligheidsuitrusting Het dragen van diverse beschermingsmiddelen kan verplicht zijn door de geldende lokale voorschriften! Neem deze voorschriften in acht! Draag een veiligheidsbril om uw ogen te beschermen! Draag een geschikte hoofdbescherming! Draag een geschikte gehoorbescherming om uw gehoor te be- schermen! Draag geschikte veiligheidshandschoenen om uw handen te beschermen!
Pagina 18
Milieubescherming De plaatselijk geldende wetten, richtlijnen en voorschriften voor een correct gebruik en verwijdering van afval moeten in acht worden genomen, ook als ze hier niet uit- drukkelijk worden genoemd. Bij reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen stoffen die gevaar- lijk zijn voor het water, zoals: - smeermiddelen (olie, vet) - hydraulische olie - diesel...
Pagina 19
Overige aanwijzingen De documenten van de fabrikant en de aanvullende documentatie in acht nemen! Bijv. de onderhoudshandleiding van de motorfabrikant Van toepassing zijnde beschrijving / weergave bij de uitrusting met gasverwarming! Van toepassing zijnde beschrijving / weergave bij de uitrusting met elektrische verwarming! t Aanduiding van standaarduitrusting.
Pagina 20
CE-markering en conformiteitsverklaring (Geldt voor machines die in de EU/EEG op de markt worden gebracht) Deze machine beschikt over een CE-markering. Deze markering bevestigt dat deze machine voldoet aan de fundamentele gezondheids- en veiligheidsvereisten van ma- chinerichtlijn 2006/42/EG en aan alle andere geldende voorschriften. Bij de machine wordt een conformiteitsverklaring geleverd waarin zowel de geldende voorschriften en aanvullingen als de geharmoniseerde normen en andere geldende bepalingen ge- specificeerd zijn.
Pagina 21
Restrisico’s Dit zijn risico’s die blijven bestaan, ook na het treffen van alle mogelijk veiligheids- maatregelen die helpen om de gevaren (risico’s) te minimaliseren of de waarschijn- lijkheid van hun optreden en hun draagwijdte tot vrijwel nul te reduceren. Restrisico's in de vorm van - levensgevaar of verwondingsgevaar voor personen bij de machine - gevaren voor het milieu door de machine - materiële schade aan de machine en verminderde prestaties en werking van...
Pagina 22
Redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijzen Elke redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijze van de machine geldt als mis- bruik. Bij een onjuiste gebruikswijze vervalt de garantie van de fabrikant; de exploitant draagt alle verantwoordelijkheid. Redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijzen van de machine zijn: - oponthoud in de gevarenzone van de machine - transporteren van personen - verlaten van het bedieningsbordes terwijl de machine in bedrijf is - verwijderen van beschermingen of veiligheidsvoorzieningen...
Pagina 23
A Gebruik volgens het bestemde doel De Dynapac “Richtlijn voor het gebruik van asfaltafwerkmachines volgens het be- stemde doel en volgens de voorschriften” wordt meegeleverd bij deze machine. De richtlijn is onderdeel van deze gebruiksaanwijzing en dient beslist opgevolgd te wor- den.
Pagina 25
B Beschrijving van de machine Toepassing De Dynapac asfaltafwerkmachine F1800W is een met een wielonderstel uitgeruste machine voor het aanbrengen van asfaltmengsel, wals- en mager beton, spoorweg- ballast en niet-gebonden mineraalmengsels voor bestratingen.
Pagina 26
Module- en functiebeschrijving Pos. Omschrijving Hopperbak Duwrollen voor bevestiging aan vrachtwagen Pijlstaaf (richtingaanwijzer) Achterwielen Nivelleercilinder voor inbouwdikte Trekrol Draag-trekbalk Indicatie van de inbouwdikte Draagbalk Rijaandrijving Worm Balk Bedieningsbordes Bedieningspaneel (verschuifbaar) Tandemvooras Cabinedak Schijnwerper Hydraulische frontbak t = standaarduitrusting o = aanvullende uitrusting...
Pagina 27
Machine Constructie De asfaltafwerkmachine bestaat uit een frame van gelast staal waarop de afzonder- lijke modules zijn gemonteerd. De grote aandrijfwielen in combinatie met de tandemvooras effenen de bodem en garan- deren door de ophanging van de inbouwbalk een bijzondere inbouwnauwkeurigheid. Met de traploze hydrostatische rijaandrijving kan de snelheid van de machine worden aangepast aan de omstandigheden.
Pagina 28
Motor: De machine wordt aangedreven door een watergekoelde dieselmotor. Meer details vindt u in de technische gegevens en in de gebruiksaanwijzing van de motor. Loopwerk: De vooras is een tandemschommelas. Omdat de wielen zijn gelagerd op hefboomarmen van ongelijke lengte, wordt het tweede voorwiel aan de kortere hef- boomarm zwaarder belast.
Pagina 29
Hopperbak: De materiaalaanvoer is voorzien van een lattentransportsysteem voor het leegmaken en het doortransporteren naar de verdeelwormen. De inhoud is plusminus 10,5 ton. Voor een betere lediging en gelijkmatiger transport kunnen de zijdelen van de bak af- zonderlijk hydraulisch worden ingeklapt. De hydraulische frontkleppen van de hopperbak (o) zorgen ervoor dat er geen rest- materiaal achterblijft in het voorste deel van de hopperbak.
Pagina 30
Nivelleersysteem/dwarshellingregeling: Met de dwarshellingregeling (o) kan het trekpunt links/rechts worden geregeld met een gedefinieerd verschil t.o.v. de tegen- overliggende zijde. Voor bepaling van de werkelijke waarde zijn de twee trekbalken onderling verbonden door middel van een dwarshelling-stangenconstructie. De dwarshellingregeling werkt altijd in combinatie met de balkhoogte-instelling op de tegenoverliggende zijde.
Pagina 31
Gevarenzones Gevaar door personen in de gevarenzone WAARSCHUWING Personen in de gevarenzone kunnen ernstig gewond of zelfs gedood worden door machinebewegingen en machinefuncties! - Oponthoud in de gevarenzone is tijdens het gebruik verboden! - Tijdens het gebruik mogen alleen de machinebestuurder en het balkpersoneel zich op de machine of in de geva- renzone bevinden.
Pagina 33
Pos. Omschrijving Hoppervergrendeling Draagbalkvergrendeling, mechanisch Hoofdschakelaar Noodstopknop Claxon Contactsleutel Verlichting Vergrendeling cabinedak (o) Brandblusser (o) Balkknipperlichten (o) Kappen, zijkleppen, ommantelingen Zwaailicht (o) aan beide zijden van de machine Veilig werken is alleen mogelijk wanneer de bedienings- en veiligheidsvoorzieningen foutloos werken en de beveiligingen volgens de voorschriften zijn aangebracht. De werking van deze voorzieningen moet regelmatig worden gecontroleerd.
Pagina 34
Technische gegevens standaarduitvoering Afmetingen (alle maten in mm) 1910 1600 5020 5350 1450 1800 3040 3150 Technische gegevens van de desbetreffende balk, zie de gebruiksaanwijzing van de balk. B 10...
Pagina 35
Toegestane hellings- en neigingshoek max 15° max 15° max 15° max 15° Voordat de machine wordt gebruikt in een schuine stand (hellingen omhoog/omlaag, zijdelingse neiging) die groter is dan de vermelde waarde, dient men overleg te ple- gen met de klantenservice over uw machine! Toegestane oprijhoek max 13°...
Pagina 36
Gewichten (alle gegevens in t) Machine zonder balk ca. 8,7 Machine met balk: - V3500 ca. 10,3 Met aanbouwdelen voor ca. 0,52 max. werkbreedte max. extra Met volle bak ca. 10,5 extra max. Gewichten van de balken en de balkonderdelen, zie de gebruiksaanwijzing van de balken.
Pagina 37
Vermogensgegevens V3500TV 1,75 3,50 Transportsnelheid 0 - 15 km/h Transportsnelheid – 0 - 4,8 km/h achteruit rijden Werksnelheid 0 - 25 m/min Inbouwdikte -120 - 200 Max. korrelgrootte Theoretisch inbouwvermogen B 13...
Pagina 38
Rijaandrijving/loopwerk Hydrostatische aandrijving met pomp en motor, Aandrijving traploos regelbaar Overbrenging Planeetdrijfwerk Snelheden (zie boven) Aandrijfwielen 2 x 385/65R22,5 (luchtbanden) 4 x 492/260-378 (elastische, volledig Stuurwielen rubberen banden) Remmen Rijaandrijfrem, hydr. parkeerrem Motor EU 3A / tier 3 (o) Merk/type Deutz TD 2.9 L4 Uitvoering 4-cil.
Pagina 39
5.11 Hopperbak Capaciteit ca. 4,8 m = ca. 10,5t min. aanvoerhoogte, midden 520 mm min. aanvoerhoogte, buiten 605 mm Hopperbreedte buiten, open 3.400 mm 5.12 Materiaaltransport Type dubbele transportband Breedte 2 x 350mm Transporteurbanden links en rechts afzonderlijk schakelbaar Aandrijving Hydrostatisch, 0 / 1 Regeling transporthoeveelheid volautomatisch, via instelbare schakelpunten...
Pagina 40
5.14 Balkhefvoorziening bij stilstand: Speciale functies - balkstop mechanische niveausensor Nivelleersysteem Optionele systemen met en zonder dwarshellingregeling 5.15 Elektrische installatie Spanning 24 V Accu's 2 x 12 V, 74 Ah Generator (o) 12,5 kVA / 400V 5.16 Toegestane temperatuur Inzet -5°C / +45°C Opslag -5°C / +45°C...
Pagina 41
Aanduidingspunten Gevaar door ontbrekende of verkeerd begrepen VOORZICHTIG bordjes op de machine Door ontbrekende of verkeerd begrepen bordjes op de machine bestaat er verwondingsgevaar! - Verwijder geen waarschuwings- of aanwijzingsbordjes van de machine. - Beschadigde of kwijtgeraakte waarschuwings- en aan- wijzingsbordjes moeten direct worden vervangen.
Pagina 44
Waarschuwingsborden Pictogram Betekenis - Waarschuwing - gebruiksaanwijzing! Gevaar door ondeskundige bediening. Het machinepersoneel moet de veilig- heids-, bedienings- en onderhoudshand- leiding van de machine gelezen en begrepen hebben voordat de machine in gebruik wordt genomen! Veronachtza- ming van de bedieningsaanwijzingen en de waarschuwingen kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben.
Pagina 45
Pictogram Betekenis - Waarschuwing - beknellingsgevaar voor vingers en hand door bewegen- de, toegankelijke machinedelen! Knelpunt kan ernstig letsel veroorzaken (verlies van vingers en hand). Houd uw handen op een veilige afstand van de gevarenzone! - Voorzichtig - gevaar door ondeskundig wegslepen! Machinebewegingen kunnen ernstig let- sel en zelfs de dood tot gevolg hebben.
Pagina 46
Pictogram Betekenis - Onderhoud van de startaccu's! Onderhoudswerk aan de startaccu's vereist! Onderhoudshandleiding in acht nemen! B 22...
Pagina 47
Informatieborden Pictogram Betekenis - Gebruiksaanwijzing Positie van het opbergvak. - Hefpunten De machine mag uitsluitend aan deze aanslagpunten worden opgetild! - Sjorpunt De machine mag uitsluitend aan deze aanslagpunten worden gesjord! - Accuschakelaar Positie van de accuschakelaar. - Diesel Positie van de vulopening. - Dieselbrandstof, zwavelgehalte <...
Pagina 48
Pictogram Betekenis - Motorolie Positie van de vulopening en het controlepunt. - Aftappunt motorolie Positie van het aftappunt. - Koelwater motor Positie van de vulopening en het controlepunt. - Hydraulische olie Positie van de vulopening. - Hydraulische oliepeil Positie controlepunt. - Aftappunt motorolie Positie van het aftappunt.
Pagina 49
Pictogram Betekenis - Aftappunt transmissieolie Positie van het aftappunt. - Luchtdruk van de banden In te stellen luchtdruk van de banden. CE-markering Nr. Pictogram Betekenis - CE, geluidsemissie B 25...
Pagina 50
Gebodstekens, verbodstekens, waarschuwingstekens Nr. Pictogram Betekenis - Gehoorbescherming dragen - Gedeelte of component niet met water besproeien! - Waarschuwing voor gevaren van accu's! - EHBO-doos B 26...
Pagina 51
Gevaarsymbolen Nr. Pictogram Betekenis - XN: Gezondheidsgevaar! Bij opname door het lichaam kan deze stof schadelijk zijn voor de gezondheid! Stof met prikkelend effect op huid, ogen en ademhalingsorganen; kan ontstekin- gen veroorzaken. Contact met het menselijk lichaam, ook door inademing van de dampen, voorko- men;...
Pagina 52
Overige waarschuwings- en bedieningsaanwijzingen Pictogram Betekenis - Waarschuwing - gevaar door niet-ondersteunde balk! De omlaag bewegende balk kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben. Draagbalkvergrendeling uitsluitend aan- brengen wanneer de wegdekprofielinstel- ling op de 0-stand staat. De draagbalkvergrendeling uitsluitend voor transportdoeleinden gebruiken! Balk niet belasten en niet onder de balk werken als...
Pagina 53
Typeplaatje machine (41) Pos. Omschrijving Machinetype Bouwjaar Bedrijfsgewicht incl. alle aanbouwdelen in kg Maximaal toegelaten totaalgewicht in kg Maximaal toegelaten asbelasting van de vooras in kg Maximaal toegelaten asbelasting van de achteras in kg Maximaal toegestane asbelasting van de aanhanger-as in kg (o) Nominaal vermogen in kW Productidentificatienummer (PIN) Het ingestanste productidentificatienummer (PIN) op de machine moet overeenko-...
Pagina 54
Toelichting bij het PIN-serienummer van 17 tekens >10002014JHG002076< - Fabrikant - Familie/model - Controleletter - Serienummer B 30...
Pagina 55
Typeplaatje motor Het typeplaatje van de motor (1) is op de bovenkant van de motor aangebracht. Op het typeplaatje zijn het motortype, het serienummer en motorgegevens vermeld. Bij het bestellen van vervangingsonderdelen dient men het serienummer van de mo- tor aan te geven. Zie ook de handleiding van de motor.
Pagina 56
EN-normen Continu geluidsniveau Bij deze machine is het dragen van gehoorbeschermingsmiddelen verplicht. Het ge- luidsniveau bij het oor van de bestuurder kan sterk variëren afhankelijk van het in- bouwmateriaal en kan hoger worden dan 85 dB(A). Zonder gehoorbescherming kan er gehoorbeschadiging optreden. De metingen van de geluidsemissie van de machine zijn uitgevoerd volgens EN 500-6:2006 en ISO 4872 onder open-veldomstandigheden.
Pagina 57
Op het hele lichaam inwerkende vibraties Bij gebruik volgens het bestemde doel worden de gewogen effectieve waarden van de versnelling op de bestuurdersplaats van a = 0,5 m/s , als bedoeld in DIN EN 1032, niet overschreden. Op hand en arm inwerkende vibraties Bij gebruik volgens het bestemde doel worden de gewogen effectieve waarden van de versnelling op de bestuurdersplaats van a = 2,5 m/s...
Pagina 61
C 12.18Transport Veiligheidsvoorschriften voor het transport Bij ondeskundige voorbereiding van de machine en de balk en bij ondeskundig trans- port bestaat er ongevalgevaar! De machine en de balk demonteren tot de basisbreedte. Alle uitstekende onderdelen (nivelleerautomaat, wormeindschakelaar, zijplaten etc.) demonteren. Bij transporten met speciale vergunning deze onderdelen borgen! Hopperwanden sluiten en hoppervergrendelingen sluiten.
Pagina 62
Transport met dieplader De machine en de balk tot de basisbreedte demonteren, eventueel ook de zijplaten demonteren. De maximum oprijhoeken vindt u in de paragraaf "Technische gegevensg"! Het vulpeil van de bedrijfsstoffen controleren; deze mogen niet overstromen wanneer machine in een schuine stand rijdt. Aanslag- en verlaadmiddelen moeten voldoen aan de bepalingen van de geldende ongevalpreventievoorschriften! Bij het kiezen van de aanslag- en verlaadmiddelen moet rekening worden gehouden...
Pagina 63
Taak Schakelaar Hopperbakhelften sluiten. Beide baktransportborgingen aanbrengen. Balk omhoog zetten. Balktransportborgingen vastzetten. Nivelleercilinder volledig uitschuiven. Balk inschuiven tot de basisbreedte van de machine. C 12.18 3...
Pagina 64
Ladingzekering De onderstaande uiteenzettingen over het zekeren van de machine bij transport op een dieplader zijn uitsluitend bedoeld als voorbeelden van een correcte ladingzekering. Neem altijd de lokale voorschriften over de ladingzekering en het correcte gebruik van ladingzekeringsmiddelen in acht. Tot het normale rijbedrijf behoren ook noodstops, uitwijkmanoeuvres en slechte weg- gedeelten.
Pagina 65
Op de dieplader rijden Ervoor zorgen dat er zich geen personen in de gevarenzone bevinden bij het laden. - Op de werksnelheid (schildpad) en met een laag motortoerental op de dieplader rijden. C 12.18 5...
Pagina 66
Sjormiddelen De bij het voertuig behorende ladingzekeringsmiddelen, sjorriemen en sjorkettingen worden gebruikt. Afhankelijk van de ladingzekeringswijze kunnen er extra harpsluitin- gen, ringschroeven, randbeschermingsplaten en antislipmatten nodig zijn. De vermelde waarden m.b.t. de toegestane sjorkracht en het draagvermogen moeten beslist worden aangehouden! Sjorkettingen en sjorriemen altijd handvast (100-150daN) aantrekken.
Pagina 67
Verladen Bij het inladen moet rekening worden gehouden met de lastverdeling! Bij sommige voertuigen is de zadelbelasting te laag en moet de lading verder naar achteren op het voertuig worden geplaatst. Hierbij moeten de gegevens m.b.t. de lastverdeling van het voertuig en het zwaarte- punt van de asfaltafwerkmachine in acht worden genomen.
Pagina 68
Voorbereiden van de machine Nadat de machine op de dieplader is gepositioneerd, moeten de volgende voorberei- dingen plaatsvinden: - Hopperbak sluiten, hoppervergrendelingen (1) aanbrengen. - Over de gehele breedte van het voertuig antislipmatten onder de balk leggen (2) en de balk laten zakken. - De machine uitschakelen.
Pagina 69
Ladingzekering Zekering vooraan Sjorkettingen vooraan aanbrengen De zekering vooraan gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de machine. Hierbij gebruik maken van de aanslagpunten op de machine en de dieplader. De sjorkettingen aanbrengen volgens de afbeelding. Er moeten kettingsluitingen worden gebruikt: De vooraan de machine aangebrachte aanslagpunten (1) voor de opname van sjormiddelen, moeten voor het veilig aan- brengen van sjorkettingen links en rechts worden voorzien van een kettingsluiting.
Pagina 70
Zekering van de achterkant Sjorkettingen aanbrengen De zekering achteraan gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de machine. Hierbij gebruik maken van de aanslagpunten op de machine en de dieplader. De sjorkettingen aanbrengen volgens de afbeelding. Toegestane hoek, zie "Zekering van de voorkant". C 12.18 10...
Pagina 71
Na het transport - Aanslagmiddelen verwijderen. - Cabinedak omhoog zetten: zie paragraaf "Cabinedak" - Motor starten. - Balk in transportstand omhoog zetten. - Machine op een laag motortoerental/lage snelheid van de dieplader rijden. - De machine op een veilige plaats zetten, de balk omlaagzetten en de motor uitzetten. - De sleutel uit het contact trekken en/of het bedieningspaneel afdekken met de kap en beveiligen.
Pagina 72
Cabinedak (o) OPMERKING Voorzichtig! Mogelijke botsing van onderdelen Voordat het dak omlaag wordt gezet, moeten de volgende instellingen worden gemaakt: - Beide stoelconsoles zijn ingeschoven. - Rugleuningen en armleuningen van de bestuurdersstoe- len zijn naar voren geklapt. - Bedieningspaneel op de onderste positie, afgesloten met vandalismebeveiliging.
Pagina 73
Versie 1: De uitlaatpijp wordt samen met het dak omlaag en omlaag bewogen. - Pomphendel (1) op de pomp (2) steken. - Bout (3) aan beide dakzijden uittrekken. - Verstelhendel (4) op de stand "omhoog" of "omlaag" zetten. - Pomphendel (1) bedienen tot het dak de bovenste of onderste eindpositie heeft bereikt. - Bout (3) moet aan beide dakzijden in het bijbehorende boorgat worden aangebracht: - Positie (3a): dak omhoog gezet.
Pagina 74
Versie 2: - Pomphendel (1) op de pomp (2) steken. - Bout (3) aan beide dakzijden uittrekken. - Verstelhendel (4) op de stand "omhoog" of "omlaag" zetten. - Pomphendel (1) bedienen tot het dak de bovenste of onderste eindpositie heeft bereikt. - Bout (3) moet aan beide dakzijden in het bijbehorende boorgat worden aange- bracht: - Positie (3a): dak omhoog gezet.
Pagina 75
Transport De machine en de balk tot de basisbreedte demonteren, eventueel ook de zijplaten demonteren. Voorbereidingen - De machine rijklaar maken (zie hoofdstuk D) - Alle uitstekende of losse onderdelen van de machine en de balk demonteren (zie ook de Gebruiksaanwijzing van de balk. De onderdelen veilig opbergen. Bij een optioneel gebruikte balk met gasverwarmingsinstallatie: - Gasfles van de balkverwarming verwijderen:...
Pagina 76
Taak Schakelaar Hopperbakhelften sluiten. Beide hoppertransportborgingen aanbrengen. Balk omhoog zetten. Balktransportborgingen vastzetten. Nivelleercilinder volledig uitschuiven. Balk inschuiven tot de basisbreedte van de machine. C 12.18 16...
Pagina 77
Rijmodus Taak Schakelaar Snel/langzaam-schakelaar eventueel op "haas" zetten. Rijsnelheidknop op nul zetten. Rijhendel op maximum zetten. Bij uitzwenking van de rijhendel heeft de machine al een geringe voortstuwing! Gewenste rijsnelheid instellen m.b.v. de rijsnelheidknop. Machine stopzetten: rijhendel op de middelste stand zetten en de rijsnelheid- knop op nul zetten.
Pagina 78
Verladen met een kraan Gevaar door zwevende lasten WAARSCHUWING De kraan en/of de opgehesen machine kunnen bij het hij- sen kantelen en letsel veroorzaken! - De machine mag alleen aan de aangegeven hefpunten worden opgehesen. - Neem het bedrijfsgewicht van de machine in acht. - Gevarenzone niet betreden.
Pagina 79
Voorbeeld: Er zijn vier bevestigingspunten (1,2) beschikbaar om de machine met een kraan te verladen. Afhankelijk van het gebruikt balktype bevindt het zwaartepunt van de machine met gemonteerde balk zich bij de voorkant (3) van het achterwiel. - Het voertuig veilig stallen. - Transportborgingen vastzetten.
Pagina 80
zie paragraaf "Cabinedak" - Kraangereedschap aanslaan aan de vier bevestigingspunten (1, 2). De max. toegestane belasting van de bevestigingspunten bedraagt op de bevesti- gingspunten: 73,0 kN. De toegestane belasting geldt in verticale richting! Bij het transport ervoor zorgen dat de machine horizontaal staat! C 12.18 20...
Pagina 81
Wegslepen Alle benodigde voorzorgsmaatregelen treffen die gelden voor het wegslepen van zware bouwmachines. De trekker moet de asfaltafwerkmachine ook op hellingen veilig kunnen trekken. Uitsluitend hiertoe goedgekeurde sleepstangen gebruiken. Indien nodig de machine en de balk demonteren tot de basisbreedte. In de motorruimte (linkerzijde) bevindt zich een handpomp (1) die bediend moet wor- den om de machine te kunnen wegslepen.
Pagina 82
Beide rijaandrijvingspompen (5) beschik- ken over twee hogedrukpatronen (6). Om de wegsleepfunctie te activeren moet het volgende worden gedaan: - Contramoer (7) een halve slag los- draaien. - Schroef (8) inschroeven tot er weer- stand voelbaar wordt. De schroef daarna nog een halve slag in de hoge- drukpatroon schroeven.
Pagina 83
Veilig stallen Wanneer de machine wordt gestald op voor publiek toegankelijk terrein, moet de machine zodanig worden beveiligd dat onbevoegden of spelende kinderen geen schade kunnen aanrichten. - De contactsleutel en de hoofdschake- laar (1) verwijderen en meenemen - niet "verstoppen" op de machine. - Bedieningspaneel afdekken met de kap (2) en afsluiten.
Pagina 84
Optillen van de machine met hydraulische krikken, hefpunten De hydraulische krik moet een draagvermogen van minstens 10t hebben. De hydraulische krik moet altijd op een horizontale ondergrond met voldoende draag- vermogen worden geplaatst! Ervoor zorgen dat de hydraulische krik stevig staat en correct is geplaatst! Een hydraulische krik is alleen bedoeld om een last op te tillen, niet om deze te on- dersteunen.
Pagina 85
D 12.18 Bediening Veiligheidsvoorschriften Door inwerkingstelling van motor, rijaandrijving, transporteur, worm, balk of hefvoor- zieningen kunnen personen gevaar lopen. Voor het starten nagaan of er niemand werkzaamheden uitvoert in of onder de ma- chine, of zich ophoudt in de gevarenzone van de machine! - De motor niet starten en geen bedieningselementen gebruiken indien deze zijn voorzien van een uitdrukkelijke waarschuwing dat ze niet gebruikt mogen worden! De bedieningselementen uitsluitend bedienen wanneer de motor loopt, tenzij an-...
Pagina 86
GEVAAR Gevaar door ondeskundige bediening Ondeskundige bediening van de machines kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben! - De machine mag alleen worden gebruikt voor het bestemde doel. - De machine mag alleen door geïnstrueerd personeel wor- den bediend.
Pagina 87
Bedieningselementen Bedieningspaneel OPMERKING Mogelijke startblokkering in acht nemen! - Alle vergrendelschakelaarfuncties die bij een dieselstart gevaren kunnen veroorzaken (draaien op de plaats, transportfunctie worm en transporteur), leiden bij inscha- keling resp. op de schakelstand "HANDMATIG" of "AUTO" tot een startblokkering. Deze functies moeten op "rechtuit rijden"...
Pagina 89
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Verlichting Verlicht bij ingeschakeld parkeerlicht bedieningsveld A / B. Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. Uitwijken, omhoog zetten van de balk etc. is dan niet meer Noodstopknop mogelijk! Ongevalgevaar! De gasverwarmingsinstallatie wordt niet afgesloten door...
Pagina 91
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Voor het starten en uitschakelen van de aandrijfmotor. - Hiermee wordt de startmotor gestart - UIT-schakelen van de lopende motor door opnieuw op de toets te drukken Starter ("startmotor") / Maximaal 20 seconden ononderbroken starten, daarna aandrijfmotor UIT 1 minuut pauzeren! Bij het starten moeten alle noodstopknoppen (op bedie-...
Pagina 93
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Voor het inschakelen van de contactspanning door draaien van de sleutel. - Uitschakeling door terugdraaien van de sleutel naar de uit- gangspositie. Bij het stilleggen van de machine eerst het contact uit- Contactslot schakelen en dan de hoofdschakelaar uittrekken. Nadat de machine is uitgeschakeld dient u minstens 10 seconden te wachten voordat u de accuhoofdscha- kelaar uittrekt.
Pagina 95
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Schakelstand boven: linkerwand van de hopper sluiten Hopperbak links - Schakelstand onder: openen / sluiten linkerwand van de hopper openen Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Schakelstand boven: rechterwand van de hopper sluiten Hopperbak rechts - Schakelstand onder:...
Pagina 99
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Schakelstand boven: De transportrichting van de transporteur kan in omge- keerde richting worden geschakeld, bijv. om inbouw- materiaal dat in de materiaaltunnel ligt een stuk terug te transporteren. Omkeerschakeling Activering van de functie is mogelijk bij alle bedrijfsmo- Transporteur dussen van de transporteur.
Pagina 101
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Schakelstand boven: De transportrichting van de wormhelft kan in omge- keerde richting worden geschakeld, bijv. om inbouw- materiaal een stuk terug te transporteren. Activering van de functie is mogelijk bij alle bedrijfsmo- Omkeerschakeling dussen van de worm. Worm links De functiehoofdschakelaar vergrendelt de transportfunctie.
Pagina 103
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie: - Schakelstand boven: Bedrijfsmodus "AUTO": De transportfunctie van de linker transporteur wordt ingeschakeld door de rijhen- del te bewegen en wordt traploos geregeld door de mengsel-eindschakelaars. - Schakelstand midden: Bedrijfsmodus "UIT": De transportfunctie van de lin- Transporteur links ker transporteur is uitgeschakeld.
Pagina 105
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie: - Schakelstand boven: Bedrijfsmodus "AUTO": De transportfunctie van de linker wormhelft wordt ingeschakeld door de rijhendel te bewegen en wordt traploos geregeld door de mengsel-eindschakelaars. - Schakelstand midden: Bedrijfsmodus "UIT": De transportfunctie van de lin- Worm links ker wormhelft is uitgeschakeld.
Pagina 107
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoets-/vergrendelfunctie: - Schakelstand boven: Balk omhoog zetten. - Schakelstand midden: Balkstop (drijfstand UIT): De balk wordt hydraulisch op zijn positie geblokkeerd. - Schakelstand onder: Balk omhoog/ Balk omlaag zetten + drijfstand: De balk wordt om- omlaag laag gezet en bij bediening van de rijhendel op de Balkstop (drijfstand drijfstand vrijgegeven.
Pagina 111
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Schakelstand boven: worm omhoog bewegen. - Schakelstand onder: worm omlaag bewegen. Worm omhoog/ De hoogte kan worden afgelezen op de schaal op de omlaag bijbehorende hydraulische cilinder. bewegen (o) vuistregel: inbouwdikte plus 5 cm (2 inch) is gelijk aan de wormbalkhoogte.
Pagina 113
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Vulfunctie voor het inbouwen. De in "Automatisch" ingestelde transportfuncties (transporteur en worm) worden ingeschakeld. Zodra de ingestelde materiaaldikte bij de eindschakelaars Machine vullen is bereikt, worden de transportfuncties uitgeschakeld. voor het inbouwen Bij bediening letten op de gevarenzones van bewegen- de machinedelen! Bijbehorend controlelampje in acht nemen! D 12.18 29...
Pagina 115
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Met deze functie kunnen bij machinestilstand alle werkfuncties worden geactiveerd die alleen bij inge- schakelde rijhendel (rijdende machine) actief zijn. De functiehoofdschakelaar moet op de UIT-stand staan. Instelmodus Het motortoerental wordt verhoogd tot de vooraf inge- stelde gewenste waarde.
Pagina 117
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor vergrendeling van alle inbouwrelevante func- ties. Ook als de afzonderlijke functies zijn ingesteld op "Auto", worden deze bij het uitzwenken van de rij- hendel niet geactiveerd. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken. Functiehoofd- De vooraf ingestelde machine kan worden omgezet en schakelaar...
Pagina 119
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie: - Schakelstand boven: Bedrijfsmodus "AUTO": De stamper van de balk wordt ingeschakeld door de rijhendel uit te zwenken. - Schakelstand onder: Stamper- Bedrijfsmodus "UIT": De stamper van de balk is uitge- bedrijfsmodus schakeld. "AUTO" / "UIT"...
Pagina 121
Pos. Omschrijving Korte beschrijving niet in gebruik Vergrendelfunctie: - Schakelstand boven: Schijnwerper Schijnwerper voor AAN. vooraan - Schakelstand onder: AAN / UIT Schijnwerper voor UIT. Verblinden van andere weggebruikers vermijden! Vergrendelfunctie: - Schakelstand boven: Schijnwerpers Schijnwerper achter AAN. achteraan - Schakelstand onder: AAN / UIT (o) Schijnwerper achter UIT.
Pagina 123
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Als een fout van de aandrijfmotor is gemeld via een van de waarschuwingslichten, kan men een code opvragen die aan een gedefinieerde fout is toegewezen. Schakeltoetsfunctie: - Schakelstand boven: Opvragen van Opvragen van de foutcode. fouten-/storingen De schakelaar bedienen tot de code van drie tekens wordt weergegeven via het waarschuwingslicht.
Pagina 125
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Schakelstand boven: Voor hydraulisch uitschuiven van de duwrollentraverse. - Schakelstand onder: Voor hydraulisch inschuiven van de duwrollentraverse. Duwrol in-/ uitschuiven (o) Als de duwrollentraverse door de tegendruk van de vrachtwagenbanden tot op zijn basispositie is gedrukt, moet deze opnieuw worden uitgeschoven.
Pagina 127
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Brandt wanneer het hydraulische filter vervangen moet worden. Controlelampje Filterelement vervangen volgens de onderhoudshand- retourfilter leiding! Brandt wanneer de temperatuur van de hydraulische Controlelampje olie te hoog is. olietemperatuur Bij een te hoge temperatuur de machine stoppen hydraulica (rijhendel op de middelste stand), motor in vrijloop laten afkoelen.
Pagina 129
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Moet na het starten uitgaan zodra het toerental Acculaadcontrole wordt verhoogd. (rood) Motor uitzetten als het controlelampje niet uitgaat. Geeft aan dat er een fout in de machinebesturing bestaat. Elke fout dient gecontroleerd en op korte termijn verholpen te worden! Foutmelding - Fouten in de machinebesturing kunnen alleen worden...
Pagina 131
Pos. Omschrijving Korte beschrijving De bedrijfsuren worden uitsluitend geteld wanneer Bedrijfsurenteller de motor loopt. Onderhoudsintervallen in acht nemen (zie hoofdstuk F). Motortoerental Toont het werkelijke toerental van de aandrijfmotor (rpm). D 12.18 47...
Pagina 132
Afstandsbediening Afhankelijk van de machinezijde links/rechts regelen de functieschakelaars alleen de desbetreffende functie aan de desbetreffende machinezijde. Attentie! Hoekbedieningen met een noodstopknop niet losmaken tijdens het gebruik! Dit leidt tot uitschakeling van de machine! D 12.18 48...
Pagina 133
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. Uitwijken, omhoog zetten van de balk etc. is dan niet meer Noodstopknop mogelijk! Ongevalgevaar! De gasverwarmingsinstallatie wordt niet afgesloten door de noodstopknop.
Pagina 135
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie: - Schakelstand onder: Bedrijfsmodus "AUTO": De transportfunctie van de linker/rechter transporteur wordt ingeschakeld door de rijhendel te bewegen en wordt traploos geregeld door de mengsel-eindschakelaars. Transporteur - Schakelstand midden: links/rechts Bedrijfsmodus "UIT": De transportfunctie van de lin- Bedrijfsmodus ker/rechter transporteur is uitgeschakeld.
Pagina 137
D 30.18 Bedrijf Bedieningselementen op de machine Bedieningselementen bestuurderspositie Valgevaar van de machine WAARSCHUWING Bij het betreden en verlaten van de machine en de bedie- ningsplaats tijdens het bedrijf, bestaat er valgevaar dat ern- stig letsel en zelfs de dood tot gevolg kan hebben! - De bestuurder moet zich tijdens het bedrijf op de daartoe bestemde bedieningsplaats bevinden en op de daartoe bestemde stoel zitten.
Pagina 138
Cabinedak (o) OPMERKING Voorzichtig! Mogelijke botsing van onderdelen Voordat het dak omlaag wordt gezet, moeten de volgende instellingen worden gemaakt: - Beide stoelconsoles zijn ingeschoven. - Rugleuningen en armleuningen van de bestuurdersstoe- len zijn naar voren geklapt. - Bedieningspaneel op de onderste positie, afgesloten met vandalismebeveiliging.
Pagina 139
Versie 1: De uitlaatpijp wordt samen met het dak omlaag en omlaag bewogen. - Pomphendel (1) op de pomp (2) steken. - Bout (3) aan beide dakzijden uittrekken. - Verstelhendel (4) op de stand "omhoog" of "omlaag" zetten. - Pomphendel (1) bedienen tot het dak de bovenste of onderste eindpositie heeft bereikt. - Bout (3) moet aan beide dakzijden in het bijbehorende boorgat worden aangebracht: - Positie (3a): dak omhoog gezet.
Pagina 140
Versie 2: - Pomphendel (1) op de pomp (2) steken. - Bout (3) aan beide dakzijden uittrekken. - Verstelhendel (4) op de stand "omhoog" of "omlaag" zetten. - Pomphendel (1) bedienen tot het dak de bovenste of onderste eindpositie heeft bereikt. - Bout (3) moet aan beide dakzijden in het bijbehorende boorgat worden aange- bracht: - Positie (3a): dak omhoog gezet.
Pagina 141
Bedieningsbordes, stoelconsoles uitschuifbaar D 30.18 5...
Pagina 142
Bedieningspaneel Het bedieningspaneel kan worden ingesteld op verschillende bedieningsposities links/rechts, zittend/staan. Voor bediening buiten de machinebuitenkant kan het ge- hele bedieningspaneel worden gezwenkt. Voor een goede borging zorgen! De bedieningspositie alleen instellen wanneer de machine stilstaat! Bedieningspaneel verschuiven: - Paneelborging (2) losmaken en paneelconsole naar de gewenste positie verplaatsen. - Paneelborging (2) aanbrengen in een van de vastzetpunten (4).
Pagina 143
Stoelconsole De stoelconsoles kunnen naar links/rechts worden geschoven tot buiten de machine- buitenkant, om de bestuurder een beter zicht op het inbouwtraject te geven. - Beide stoelconsoles beschikken over een vergrendeling. - Vergrendeling (10) losmaken, stoelconsole links/rechts naar de gewenste positie schuiven en de vergrendeling weer vastzetten.
Pagina 144
Cabinedak (o) VOORZICHTIG Beknellingsgevaar voor handen Bij het sluiten van de veerbelaste voorruit bestaat er beknellingsgevaar die letsel tot gevolg kan hebben! - Niet in de gevarenzone grijpen. - Vergrendelingen correct aanbrengen. - Neem ook de aanwijzingen in het veiligheidshandboek in acht.
Pagina 145
Ruitenwisser - Ruitenwisser / sproeierinstallatie desgewenst op het bedieningspaneel inschakelen. Zorg ervoor dat de sproeiertank (4) altijd voldoende gevuld is. Versleten ruitenwissers direct vervangen. Zonwering Links en rechts op het cabinedak bevindt zich een uitschuifbare zonwering (5) die de bestuurder bescherming biedt wanneer de stoelconsole is uitgeschoven. - Vergrendeling (6) losmaken en zonwering uitschuiven.
Pagina 146
Bestuurdersstoel, type I Om gezondheidsschade te voorkomen dient men voor de ingebruikneming van de machine de individuele stoelinstellin- gen te controleren en in te stellen. Na vergrendeling van de afzonderlijke elementen mogen deze niet meer ver- schoven kunnen worden. - Gewichtsinstelling (1): Het gewicht van de bestuurder dient bij onbelaste stoel ingesteld te worden door de ge- wichtsinstelhendel te draaien.
Pagina 147
Bestuurdersstoel, type II Om gezondheidsschade te voorkomen dient men voor de ingebruikneming van de machine de individuele stoelinstellin- gen te controleren en in te stellen. Na vergrendeling van de afzonderlijke elementen mogen deze niet meer ver- schoven kunnen worden. - Gewichtsinstelling (1): Het gewicht van de bestuurder dient bij onbelaste stoel ingesteld te worden door de ge- wichtsinstelhendel te draaien.
Pagina 148
Zekeringkast Onder de middelste bodemplaat van het bedieningsbordes bevindt zich de aan- sluitdoos die o.a. alle zekeringen en re- lais bevat. Een schema voor de zekeringen en re- lais vindt u in hoofdstuk F8. D 30.18 12...
Pagina 149
Accu's In de voetruimte van de machine bevin- den zich de accu's (1) van de 24 V-in- stallatie. Zie hoofdstuk B "Technische gegevens" voor de specificaties. Zie hoofdstuk F voor het onderhoud. Externe start uitsluitend volgens de in- structies (zie paragraaf "Machine star- ten, Externe start (starthulp)") Accuhoofdschakelaar De accuhoofdschakelaar onderbreekt...
Pagina 150
Hoppervergrendelingen Voordat de machine wordt getranspor- teerd of wordt gestald, moeten de hop- perwanden worden omhooggeklapt en moet de hoppervergrendeling worden aangebracht. - Karabijnhaak (1) in het bijbehorende oog van de tegenoverliggende hop- perbakhelft steken. De bak niet betreden wanneer de motor loopt.
Pagina 151
Indicatie inbouwdikte Links en rechts op de machine bevindt zich een schaal waarop de actuele in- bouwdikte kan worden afgelezen. - Om de afleespositie te veranderen, kan de schaalhouder (1) worden op- getild en in een van de naastliggende bevestigingsgaten (2) worden aange- bracht.
Pagina 152
Verlichting wormen (o) Ter verlichting van de wormruimte be- vinden zich achterop de machine twee draaibare schijnwerpers (1). - Deze worden samen met de werk- schijnwerpers ingeschakeld. D 30.18 16...
Pagina 153
LED-schijnwerper (o) Voor- en achterop de machine bevinden zich twee LED-schijnwerpers (1). Stel de schijnwerpers altijd zo af dat ze het bedieningspersoneel of andere verkeers- deelnemers niet kunnen verblinden! D 30.18 17...
Pagina 154
Mechanische hoogte-instelling worm (o) Voor mechanische instelling van de wormhoogte - Ratelmeeneembout (1) instellen op links- of rechtsdraaiend. Meename naar links beweegt de worm omlaag, naar rechts wordt de worm omhoog gezet. - Ratel (2) bedienen. - De gewenste hoogte instellen door af- wisselend de linker en de rechter ratel te bedienen.
Pagina 155
Peilstok / peilstokverlengstuk De peilstok dient de machinebestuurder als oriënteringshulpmiddel tijdens het inbouwen. Met de peilstok kan de machinebestuurder een langs het inbouwtraject gespannen referentiedraad of een andere markering volgen. De peilstok loopt daarbij langs het referentiedraad of over de markering. Zo kunnen stuurafwijkingen door de bestuurder opgemerkt en gecorrigeerd worden.
Pagina 156
- Nadat de vleugelmoeren (3) zijn losgedraaid, kan het peilstokverlengstuk (4) wor- den uitgetrokken en op de gewenste lengte worden ingesteld. Bovendien kan de worden gewijzigd door draaien van het scharnier (5). Na het instellen alle montagedelen weer goed vastdraaien! Bij transportritten moet de peilstok volledig naar achteren worden gedraaid en goed worden vastgezet.
Pagina 157
Oplosmiddel-handsproeiapparaat (o) Voor het besproeien met oplosmiddel van onderdelen die met asfalt in aanra- king zijn gekomen. - Sproeiapparaat (1) uit de houder ne- men. - Druk opbouwen door de pomphendel (2) te bedienen. - De druk wordt weergegeven op de manometer (3).
Pagina 158
Sproei-installatie voor oplosmiddel (o) Voor het besproeien met oplosmiddel van onderdelen die met asfalt in aanra- king zijn gekomen. - Sproeislang (1) aansluiten op het handstuk (2). Sproei-installatie alleen inschakelen wanneer de dieselmotor loopt, anders raakt de accu leeg. Na gebruik uitschakelen. - De slang uit het apparaat trekken tot er een knakgeluid klinkt.
Pagina 159
Transporteureindschakelaar De mechanische transporteureindscha- kelaars (1) regelen het mengseltrans- port van de desbetreffende transpor- teurhelft. De transportbanden moeten stilhouden wanneer het mengsel ongeveer tot on- der de wormbuis is getransporteerd. Voorwaarde hierbij is dat de worm op de juiste hoogte is ingesteld (zie hoofdstuk E).
Pagina 160
Ultrasone wormeindschakelaars (links en rechts) - uitvoering PLC De eindschakelaars regelen contactloos het mengseltransport van de desbetref- fende wormhelft. De ultrasone sensor (1) is met een hou- der (2) bevestigd op de zijplaat. - Om de instelling te wijzigen moet de klem / borgschroef (3) worden losge- maakt en de hoek van de sensor wor- den gewijzigd.
Pagina 161
Ultrasone wormeindschakelaars (links en rechts) - conventionele uitvoering De eindschakelaars regelen contactloos het mengseltransport van de desbetref- fende wormhelft. De ultrasone sensor (1) is met een hou- der (2) bevestigd op de zijplaat. - Om de sensorhoek te wijzigen de klemmen (3) losmaken en de houder draaien.
Pagina 162
Stopcontacten 24 volt / 12 volt (o) Achter de stoelconsoles links/rechts be- vindt zich een stopcontact (1). Hier kunnen bijv. extra schijnwerpers worden aangesloten. - Stoelconsole rechts: 12V stopcontact - Stoelconsole links: 24V stopcontact Er staat spanning op wanneer de hoofd- schakelaar is ingeschakeld.
Pagina 163
Centrale smeerinstallatie (o) De centrale smeerinstallatie bevindt zich onder de onderhoudsklep van het bedie- ningsbordes. De in de fabriek ingestelde pompinter- vallen moeten worden afgestemd op de inbouwsituatie. Wijziging van de smeer- en pauzetijden kan nodig zijn bij het inbouwen van mi- neraal- of cementgebonden mengsels.
Pagina 164
Drukregelklep voor inbouwstop met ontlasting Voor drukinstelling van de balkbesturing bij een machinestop - "drijfstop met ont- lasting". De inschakeling gebeurt automatisch bij een machinestop. - Drukinstelling met klep (1). Na de drukinstelling de klep vastzetten met de bijbehorende moer! - Drukweergave, zie manometer (2).
Pagina 165
Rijspoorruimer (o) Voor beide loopwerken bevindt zich een draaibare rijspoorruimer (1) die kleine obstakels naar de zijkant afvoert. De rijspoorruimers dienen alleen tijdens het inbouwen omlaag te staan. Rijspoorruimer draaien: - Rijspoorreiniger (1) omhoog zetten en in de bovenste positie vastzetten met de klemlip (2).
Pagina 166
Excenterverstelling balk Voor het inbouwen van dikke materiaal- lagen: wanneer de zuigerstangen van de nivelleercilinder niet voor de gewens- te inbouwdikte kunnen zorgen, is het mogelijk de invalshoek van de balk te wijzigen met behulp van de excenterver- stelling. - Pos. I: inbouwdikte tot ca. 7 cm - Pos.
Pagina 167
Duwrollentraverse, instelbaar 180° 180° Voor aanpassing aan de verschillende vrachtwagenconstructies kan de duwrollentra- verse (1) op twee posities worden gezet. De verstelafstand is 60mm. - Hopperbakhelften sluiten om de hopperbakklep (o) omhoog te zetten. - De borgplaat (2) aan de onderzijde van de traverse verwijderen nadat de schroe- ven (3) zijn gedemonteerd.
Pagina 168
Draagbalkvergrendeling, hydraulisch (o) De duwrollendemping vangt hydraulisch de stoten van de vrachtwagen tegen de as- faltafwerkmachine op. - De werking kan desgewenst op het bedieningspaneel worden ingeschakeld. D 30.18 32...
Pagina 169
Brandblusser (o) Het machinepersoneel moet op de hoogte zijn van de bediening van de brandblusser (1). Neem de testintervallen van de brand- blusser in acht! Verbandtrommel (o) Verwijderd verbandmateriaal direct aan- vullen! Neem de houdbaarheidsdatum van de verbandtrommel in acht! D 30.18 33...
Pagina 170
Zwaailicht (o) De werking van het zwaailicht moet da- gelijks voor het begin van het werk wor- den gecontroleerd. - Het zwaailicht op het steekcontact plaatsen en vastzetten met de vleu- gelschroef (1). - De houder (2) optillen en op de buiten- ste positie draaien;...
Pagina 172
De lichtballon verspreidt schaduwbeperkend, niet-verblindend licht. Bij gebruik van de lichtballon worden de hoogte en breedte van de machine groter. Houd rekening met de doorrijhoogte van bruggen en tunnels en met de grotere ma- chinebreedte. Voordat er werkzaamheden worden uitgevoerd aan de lichtballon, moet de stroom- toevoer worden onderbroken! Nooit recht in de ingeschakelde ballon kijken! De lichtballon mag niet worden gebruikt in de buurt van licht ontvlambare materialen...
Pagina 173
Montage en gebruik Gevaar door elektrische schok VOORZICHTIG Elektrische schokken kunnen ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben - De powermoon pas aansluiten op het stroomnet en inschakelen nadat hij volledig is uitgepakt, geassem- bleerd en afgesteld! Beknellingsgevaar! VOORZICHTIG Vingers en handen kunnen bekneld raken tussen de houder en bevestigingsbuis!
Pagina 174
Buitenwerkingstelling Gevaar door elektrische schok VOORZICHTIG Elektrische schokken kunnen ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben - De powermoon losmaken van het stroomnet voordat u hem demonteert! - Lichtballon uitschakelen op de schakelkast. - De stekker uit het stopcontact trekken (10). - Bij demontage van de powermoon de trekkabel naar beneden trekken en de veilig- heidssluiting (8) inklappen totdat deze in de geleidingsstang zit.
Pagina 175
D 42.18 Bedrijf Bedrijf voorbereiden Benodigde apparaten en hulpmiddelen Om vertraging op de bouwplaats te voorkomen, dient men voor het werkbegin te controleren of de volgende apparaten en hulpmiddelen beschikbaar zijn: - laadwagen voor het transport van zware aanbouwdelen - dieselbrandstof - motorolie, hydraulische olie, smeermiddelen - oplosmiddel (emulsie) en handsproeier - een volle propaangasfles (o)
Pagina 176
Gevaar door beperkt zicht VOORZICHTIG Door beperkt zicht bestaat er verwondingsgevaar! - Voor begin van het werk de daartoe bestemde bedie- ningsplaats zodanig inrichten dat er voldoende zicht is. - Bij beperkt zicht, ook naar de zijkanten en bij het achte- ruitrijden, moeten er personen worden gebruikt die aan- wijzingen geven.
Pagina 177
Voor het begin van het werk ('s morgens of bij het begin van een nieuw inbouwtraject) - Veiligheidsvoorschriften in acht nemen. - Persoonlijke veiligheidsuitrusting controleren. - Rond de machine lopen en deze controleren op lekkages en beschadigingen. - Gedemonteerde onderdelen (voor transport of ‘overnachting’) weer monteren. - Bij een optioneel gebruikte balk met gasverwarmingsinstallatie de afsluitkleppen en de hoofdafsluiters openen.
Pagina 178
Controleren! Hoe? Bij de aanbouw voor grote werk- breedten moeten de loopplanken wor- Wormafdekkingen den verbreed en moet de wormtunnel afgedekt zijn. De opklapbare loopplanken moeten zijn aangebracht op de basisbalk en op alle aanbouwdelen, en moeten omlaag- Balkafdekkingen en loopplanken geklapt zijn.
Pagina 180
Machine starten Voor het starten van de machine Voordat de dieselmotor wordt gestart en de machine in gebruik kan worden geno- men, dient men het volgende te doen: - Dagelijks onderhoud van de machine (zie hoofdstuk F). Controleer aan de hand van de bedrijfsurenteller of er verdere onderhoudswerk- zaamheden uitgevoerd moeten worden (bijv.
Pagina 181
Geen aërosolsoorten zoals bijv. ether gebruiken als starthulpmiddel. Dit kan leiden tot explosies en lichamelijk letsel. D 42.18 7...
Pagina 183
Externe start (starthulp) Als de accu’s leeg zijn en de startmotor niet draait, kan de motor worden gestart met behulp van een externe stroombron. Geschikt als stroombron: - voertuig met 24-V-installatie; - 24-V-reserveaccu; - startapparaat dat geschikt is voor 24 V/90 A. Normale acculaders of snelladers zijn niet geschikt als starthulp.
Pagina 184
- Eventueel de motor van de stroomleverende machine starten en een tijdje laten lopen. Nu proberen de andere machine te starten. - Contactsleutel (3) op stand 1 draaien en wachten tot de voorgloeicontrole (9) uit is. - Startknop (10) indrukken om de motor te starten. Maximaal 20 seconden ononder- broken starten, daarna 2 minuten pauzeren! Als de motor niet aanspringt en het controlelampje Foutmelding (5) brandt, heeft de elekt- ronische motorregeling de startblokkering geactiveerd om de motor te beschermen.
Pagina 186
Na het starten Om het motortoerental te verhogen: - Motortoerental verhogen met schakelaar (1). Het motortoerental wordt verhoogd tot de vooraf ingestelde gewenste waarde. Als de motor koud is, de machine ca. 5 minuten laten warmdraaien. Controlelampjes controleren De volgende controlelampjes moeten beslist worden gecontroleerd: Acculaadcontrole (2) Moet na het starten uitgaan.
Pagina 188
Voorbereiden van transportbewegingen - Hopperbak met schakelaar (1) sluiten. - Beide baktransportborgingen aanbrengen. - Balk volledig omhoog zetten met schakelaar (2), draagbalkvergrendeling aanbrengen. - Rijsnelheidknop rijaandrijving (3) op nul zetten. - Nivelleercilinder volledig uitschuiven met schakelaar (5). Voor het uitschuiven van de nivelleercilinder moet de bedrijfsmodus Nivellering (6) op de afstandsbedieningen op "HANDMATIG"...
Pagina 190
Rijden met en stopzetten van de machine - Rijaandrijving snel/langzaam (1) op het gewenste snelheidsniveau zetten. - Schakelstand boven: transportsnelheid (haas) - Schakelstand onder: werksnelheid (schildpad) - Rijsnelheidknop rijaandrijving (2) op gemiddelde snelheid zetten - De machine in beweging zetten door de rijhendel (3) voorzichtig in de gewenste ri- jrichting te zetten.
Pagina 191
Voorbereidingen voor het inbouwen Oplosmiddel Alle onderdelen die in aanraking komen met asfaltmengsel besproeien met op- losmiddel (bak, balk, worm, duwrol etc.). Geen dieselolie gebruiken, omdat diese- lolie het bitumen oplost (verboden in Duitsland!) Balkverwarming De balkverwarming moet ca. 15-30 minuten (afhankelijk van de buitentemperatuur) voor het begin van de inbouwwerkzaamheden worden ingeschakeld.
Pagina 192
Richtingmarkering Voor een rechte inbouw moet er een richtingmarkering aanwezig zijn of wor- den aangebracht (rijbaanrand, krijtstre- pen o.i.d.). - Bedieningspaneel naar de gewenste zijde schuiven en vastzetten. - Richtingmarkering op de stootstang instellen. D 42.18 18...
Pagina 194
Mengselopname/mengseltransport - De bak openen met schakelaar (1). De vrachtwagenchauffeur aanwijzingen geven bij het storten van het mengsel. - De wormschakelaar (2) en de transporteurschakelaar (3) op "auto" zetten. De transportfunctie start door de rijhendel te bewegen. Mengseltransport controleren. De wormeindschakelaar (A) bijstellen wanneer het transport niet naar wens verloopt. De transporteureindschakelaar bij uitgeschakelde machine bijstellen totdat er voldo- ende asfalt voor de balk wordt getransporteerd.
Pagina 196
Starten voor het inbouwen Wanneer de balk op inbouwtemperatuur is en er voldoende mengsel voor de balk ligt, dienen de volgende schakelaars, hendels en regelaars in de vermelde stand te wor- den gezet Pos. Schakelaar Stand Rijhendel middelste stand Rijaandrijving snel/langzaam langzaam ("Schildpad") Rijsnelheidknop rijaandrijving schaalstreepje 6 - 7...
Pagina 197
Controles tijdens het inbouwen Tijdens het inbouwen dienen de volgende zaken voortdurend te wor- den gecontroleerd: Machinefuncties - Balkverwarming - Stamper en vibratie - Temperatuur motorolie en hydraulische olie - Bijtijds intrekken en uitschuiven van de balk voor hindernissen aan de buitenzijden - Gelijkmatig mengseltransport en verdeling resp.
Pagina 199
Bedrijf onderbreken, bedrijf beëindigen Bij inbouwpauzes (bijv. vertraging van materiaalvrachtwagens) - Schatting maken v.d. vertragingsduur. - Als men verwacht dat het materiaal afkoelt tot onder de minimum inbouwtempera- tuur, de machine leegmaken en een sluitrand aanbrengen zoals bij einde van het wegdek.
Pagina 201
Na afloop van het werk - Machine leegmaken en stoppen. - Rijhendel (1) op de middelste stand zetten, rijsnelheidknop (2) op "0" zetten en to- erentalinstelling (3) op minimum zetten. - De functies Worm (4), Transporteur (5), Stamper(o) (6) Vibratie (7) en Nivellering (8) op "UIT"...
Pagina 202
Storingen Foutcode-weergave en opvragen aandrijfmotor D 42.18 28...
Pagina 203
- Als er een fout van de aandrijfmotor is geconstateerd, wordt dit gemeld door een knipperend waarschuwingslicht (1). De bijbehorende foutcode (SPN/FMI) wordt weergegeven op de display (2). - Na een gedefinieerde tijd verdwijnt de foutcode weer. Het waarschuwingslicht (1) blijft knipperen. - Om de foutcode opnieuw weer te geven, drukt u de schakelaar (3) kort op de info- positie tot de foutcode opnieuw wordt weergegeven op de display.
Pagina 204
Foutcode-weergave en opvragen rijaandrijvingscomputer - Als er een fout van de rijaandrijvingscomputer is geconstateerd, wordt dit gemeld door een knipperend waarschuwingslicht (2). OPMERKING Service-kwalificatie vereist De foutmeldingen kunnen alleen worden uitgelezen door een gekwalificeerde Dynapac-servicepartner. - Voor het uitlezen van de fouten is een speciale uitrusting nodig.
Pagina 205
Problemen bij het inbouwen Probleem Oorzaak - Mengseltemperatuur is veranderd, ontmenging - Onjuiste mengselsamenstelling - Onjuiste bediening van de wals - Onjuist geprepareerde onderbouw - Lange stilstandtijden tussen ladingen - Ongeschikte referentielijn niveausensor - Niveausensor springt op referentielijn - Niveausensor wisselt tussen Omhoog en Omlaag Golvend oppervlak (te hoge traagheidsinstelling) ("korte golven")
Pagina 206
Probleem Oorzaak - Temperatuur van het mengsel Scheuren - Balk is koud in het wegdek - Bodemplaten versleten of vervormd (middelstreep) - Onjuist wegdekprofiel van de balk - Temperatuur van het mengsel - Balkaanbouwdelen onjuist gemonteerd Scheuren - Eindschakelaars onjuist ingesteld in het wegdek - Balk is koud (buitenstrepen)
Pagina 207
Storingen van de machine of de balk Storing Oorzaak Oplossing Zie bedrijfshandleiding Dieselmotor Diverse v.d. motor Accu’s leeg Zie "Externe start" (starthulp) Dieselmotor springt niet aan Diverse Zie "Wegslepen" Stamper geblokkeerd door Balk goed verwarmen koud bitumen Te weinig hydraulische Olie bijvullen olie in de tank Klep vervangen, evt.
Pagina 208
Storing Oorzaak Oplossing Motortoerental te laag Toerental verhogen Peil hydraulische olie te Olie bijvullen laag Aanzuigleiding ondicht Aansluitingen vastzetten Bak zwenkt niet Materiaalverdeler defect Vervangen omhoog Manchetten van de hydrau- Vervangen lische cilinder ondicht Regelklep defect Vervangen Stroomtoevoer onderbro- Zekering en kabel controleren, evt.
Pagina 209
Storing Oorzaak Oplossing Zekering rijaandrijving Vervangen (zekeringssokkel op defect het bedieningspaneel) Stroomtoevoer Potentiometer, kabel, stekker onderbroken controleren; evt. vervangen Rijaandrijvingscontrole Vervangen (typeafhankelijk) defect Elektro-hydraulische Geen vooruit- instelvoorziening van Instelvoorziening vervangen beweging de pomp defect Controleren, evt. instellen Aanzuigfilter controleren, Voedingsdruk onvoldoende evt.
Pagina 211
E 10.18 Instellen en ombouwen Speciale veiligheidsvoorschriften Door onbedoelde inwerkingstelling van motor, rijaandrijving, transporteur, worm, balk of hefvoorzieningen kunnen personen gevaar lopen. De werkzaamheden altijd bij stilstaande motor uitvoeren, tenzij anders is aangegeven! - De machine beveiligen tegen onbedoelde inwerkingstelling: Rijhendel op de middelste stand zetten en de rijsnelheidknop op nul draaien;...
Pagina 212
GEVAAR Gevaar door wijzigingen aan de machine Bouwkundige wijzigingen aan de machine leiden tot verlies van de exploitatievergunning en kunnen ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben! - Uitsluitend originele vervangingsonderdelen en goedge- keurd toebehoren gebruiken. - Na afloop van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten de eventueel gedemonteerde beschermings- en veiligheidsvoorzieningen weer volledig worden gemonteerd.
Pagina 213
Verdeelworm Hoogte-instelling De hoogte van de verdeelworm dient – vanaf zijn onderkant gemeten – min. 50 mm (2 inch) boven de materiaalinbouwhoogte te liggen, afhankelijk van het materiaal- mengsel. Voorbeeld: inbouwdikte 10 cm instelling 15 cm vanaf de grond Een onjuiste hoogte-instelling kan leiden tot de volgende inbouwproblemen: - Worm te hoog: Onnodig veel materiaal voor de balk;...
Pagina 214
Mechanische hoogte-instelling: - Ratelmeeneembout (1) instellen op links- of rechtsdraaiend. - De gewenste hoogte instellen m.b.v. de ratel (2). - De actuele hoogte kan worden afgelezen op de schaal (3). Hydraulische hoogte-instelling: - De gewenste hoogte instellen met de bijbehorende schakelaar (bedieningspaneel). - De actuele hoogte kan worden afgelezen op de schaal (4).
Pagina 215
Wormverbreding en materiaalschacht met veiligheidsafdekking (speciale voorziening) Voor de montage van wormverlengstukken wordt een extra wormsegment (1) ge- monteerd op de wormas. Montage: - Buitenste schroefverbinding (2) van de basisworm verwijderen. - Stoppen (3) verwijderen. - Wormverlengstuk (1) aanbrengen op de desbetreffende zijde. - Schroefverbinding (2) monteren.
Pagina 216
Duwrollentraverse, instelbaar 180° 180° Voor aanpassing aan de verschillende vrachtwagenconstructies kan de duwrollentra- verse (1) op twee posities worden gezet. De verstelafstand is 60mm. - Hopperbakhelften sluiten om de hopperbakklep (o) omhoog te zetten. - De borgplaat (2) aan de onderzijde van de traverse verwijderen nadat de schroe- ven (3) zijn gedemonteerd.
Pagina 217
Hopperbakafstrijkers Om de spleet tussen de hopperbak en het machineframe kleiner te maken, moeten de hopperbakafstirjkers (1) op beide hopperhelften worden ingesteld. - Bevestigingsschroeven (2) losdraaien. - Een spleetgrootte van 6 mm instellen langs de gehele afstrijkerlengte. - Bevestigingsschroeven (2) weer goed vastdraaien.
Pagina 218
Draagbalkgeleiding Om een goede draagbalkgeleiding te waarborgen, moeten de geleidingspla- ten (1) aan beide machinezijden op de toepasselijke inbouwomstandigheden (bijv. wegdekprofiel positief of negatief enz.) worden ingesteld. - Schroeven (2) demonteren. - Geleidingsplaat instellen op de ge- wenste maat (basisinstelling 25 mm). - Bevestigingsschroeven (2) weer goed vastdraaien.
Pagina 219
Balk Alle werkzaamheden voor het monteren, instellen en verbreden van de balk worden beschreven in de Gebruiksaanwijzing van de balk. Elektrische aansluitingen Na montage en instelling van de mechanische modules moeten de volgende elektri- sche aansluitingen voorbereid of aangelegd worden: E 10.18 9...
Pagina 220
- Afstandsbediening op de houder (1) plaatsen. - Stekker (2) aansluiten op de afstandsbediening. Als de afstandsbediening niet op de houder zit, moet de stekker (2) in het brug-stop- contact (2a) worden gestoken. - Aansluitkabel (3) van de zijplaat aansluiten op het stopcontact (4) van de balk. Bij het leggen van de kabels moet de afdekking van het uitschuifdeel worden verwijderd.
Pagina 221
Eindschakelaar Wormeindschakelaars (links en rechts) - PLC-uitvoering monteren De ultrasone eindschakelaar van de worm wordt aan beide zijden gemon- teerd op de handlijst van de zijplaat. - Sensorhouder (1) op de handlijst zet- ten, afstellen en vastzetten met de vleugelschroef (2). - Sensor (3) afstellen en vastzetten met de klem (4).
Pagina 222
Wormeindschakelaars (links en rechts) - conventionele uitvoering monteren De ultrasone sensor (1) is met een hou- der (2) bevestigd op de zijplaat. - Om de sensorhoek te wijzigen de klemmen (3) losmaken en de houder draaien. - Om de sensorhoogte / het uitschakel- punt in te stellen de stergrepen (4) los- draaien en het stangwerk op de gewenste hoogte zetten.
Pagina 223
F 10 Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud GEVAAR Gevaar door onjuist machineonderhoud Ondeskundig uitgevoerde onderhouds- en reparatiewerk- zaamheden kunnen ernstig letsel en zelfs de dood veroor- zaken! - Laat onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen uitvoeren door geschoold vakpersoneel. - Alle onderhouds-, reparatie- en reinigingswerkzaamhe- den uitsluitend uitvoeren bij uitgeschakelde motor.
Pagina 224
VOORZICHTIG Hete oppervlakken! Oppervlakken, ook achter ommantelingen, evenals ver- brandingsgassen van de motor en de balkverwarming, kunnen zeer heet zijn en letsel veroorzaken! - Draag uw persoonlijke veiligheidsuitrusting. - Raak geen hete machinedelen aan. - Onderhouds- en instandhoudingsmaatregelen uitslui- tend uitvoeren bij afgekoelde machine. - Neem ook de andere aanwijzingen in deze handleiding en in het veiligheidshandboek in acht.
Pagina 225
F 21.18 Onderhoudsoverzicht Onderhoudsoverzicht 83.18 50.18 60.18 30.18 40.18 71.18 F 21.18 1...
Pagina 227
F 30.18 Onderhoud - transporteur Onderhoud- transporteur F 30.18 1...
Pagina 228
Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Pagina 230
Onderhoudspunten Kettingspanning transporteur (1) Kettingspanning controleren: 170 mm 170 mm Bij een correct gespannen transporteurketting bevinden zich de onderkanten van de beide kettingdoorhangen (voor en achter de kettinggeleiding) ca. 170 mm boven de ondergrond. De transporteurketting mag niet te slap of te strak zijn gespannen. Bij een te strak ge- spannen ketting kan materiaal tussen ketting en kettingwiel leiden tot stilstand of breuken.
Pagina 231
Ketting controleren / vervangen: De transporteurkettingen (A) moeten ui- terlijk worden vervangen wanneer ze zo lang zijn geworden dat ze niet meer ge- spannen kunnen worden. Het is niet toegestaan om de ketting in te korten door het verwijderen van ket- tingschalmen.
Pagina 232
Transporteuraandrijving - aandrijfkettingen (2) Controleren van de kettingspanning: Op de kettingkast bevindt zich een schaal (a) die de doorhang van de ket- ting aangeeft. - De ketting bewegen via het langwerpi- ge gat in de kettingkast: De spanning is correct wanneer de ketting ca.
Pagina 233
Transporteurleiplaten / transporteurplaten (3) De transporteurleiplaten (A) moeten ui- terlijk worden vervangen wanneer ze aan de onderkant versleten zijn of ga- ten bevatten. Bij versleten transporteurleiplaten is de bescherming van de transporteurketting niet langer gegarandeerd! - Schroeven van de transporteurleipla- ten demonteren.
Pagina 235
F 40.18 Onderhoud - module worm Onderhoud - module worm F 40.18 1...
Pagina 236
Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Pagina 237
Onderhoudsintervallen Interval Opmer- Onderhoudspunt king Aandrijfketting worm - Spanning controleren Aandrijfketting worm - Spanning instellen Aandrijfketting worm - Kettingen en kettingwielen vervangen Wormkast - Niveau van vetsmering controleren Wormkast - Vet bijvullen Wormkast - Vet vervangen Afdichtingen en afdichtringen - Controleren op slijtage Afdichtingen en afdichtringen - Afdichtingen vervangen...
Pagina 238
Interval Opmer- Onderhoudspunt king Buitenlagerschroeven - Controle van het aanhaalmoment Buitenlagerschroeven - Correcte aanhaalmoment tot stand brengen Wormblad - Controleren op slijtage Wormblad - Wormblad vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 40.18 4...
Pagina 239
Onderhoudspunten Aandrijfkettingen van de transportwormen (1) Controleren van de kettingspanning: - Beide wormen met de hand naar rechts en links draaien. De speling (A) bij de buitenomtrek van de wormen dient hierbij 3-4 mm te zijn. Verwondingsgevaar door scherpe randen! Bijspannen van de kettingen - Bevestigingsschroeven (A) losdraaien.
Pagina 240
Ketting controleren / vervangen: De aandrijfkettingen (A) moeten worden vervangen wanneer: - De kettingwielen (B) van wormas of aandrijving versleten zijn. - De kettingen zo lang zijn geworden (A) dat bijspannen niet meer mogelijk is. Kettingen en kettingwielen moeten altijd per set worden vervangen.
Pagina 241
Wormkast (2) Niveau van vetsmering controleren Voor het controleren van het niveau van de vetsmering: - Deksel aan de zijkant (A) demonteren. Normaal gesproken neemt de vetkwali- teit en de vethoeveelheid niet af. Het vet moet worden vervangen wan- neer er sprake is van een sterke kleur- verandering en van klontering.
Pagina 242
Afdichtingen en afdichtringen (3) Controleer nadat de bedrijfstemperatuur is bereikt het drijfwerk op dichtheid. Bij zichtbare lekkage, bijv. tussen de flensvlakken (A) van de aandrijving, de wormas (B) of bij het deksel aan de zij- kant (C), moeten de afdichtingen en af- dichtringen worden vervangen.
Pagina 243
Buitenlager wormen (4) De smeernippels bevinden zich aan beide zijden boven op de buitenste wormlagers. Deze punten moeten dagelijks (na beëindiging werk) gesmeerd worden, waardoor in warme toestand (eventueel) het lager gereinigd en gesmeerd wordt. Als de worm wordt uitgebreid moet men bij de eerste maal vetten van de buiten- ste lagerpunten de buitenringen iets los- maken om voor een betere beluchting te...
Pagina 244
Wormblad (6) Wanneer het oppervlak van het worm- blad (A) scherpe randen krijgt, neemt de diameter van de worm af; de bladen (B) moeten dan worden vervangen. - Schroeven (C), schijfjes (D), moeren (E) en wormblad (B) demonteren. Verwondingsgevaar door scherpe randen! Wormbladen moeten zonder speling worden gemonteerd;...
Pagina 245
F 50.18 Onderhoud - module motor Onderhoud - module motor Behalve deze onderhoudshandleiding moet in elk geval de onderhoudshandleiding van de motorfabrikant in acht worden genomen. Ook alle daarin vermelde onder- houdswerkzaamheden en intervallen zijn bindend. F 50.18 1...
Pagina 246
Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Pagina 247
Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Brandstoftank Vulpeil controleren - Brandstoftank Brandstof bijvullen - Brandstoftank Tank en installatie reinigen - Motor-smeeroliesysteem Oliepeil controleren - Motor-smeeroliesysteem Olie bijvullen - Motor-smeeroliesysteem Olie verversen - Motor-smeeroliesysteem Oliefilter vervangen - Brandstofsysteem van de motor Brandstoffilter (waterafscheider leegmaken) - Brandstofsysteem van de motor Brandstofvoorfilter vervangen...
Pagina 249
Interval Onderhoudspunt Opmerking - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem spannen - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 50.18 5...
Pagina 250
Onderhoudspunten Motor-brandstoftank (1) - Het vulpeil controleren op de indicatie op het bedieningspaneel. Altijd de brandstoftank vullen voordat men begint met het werk; zo voorkomt u "drooglopen" en daardoor een tijdro- vende ontluchting. Bijvullen van brandstof: - Deksel (A) afschroeven. - Brandstof bijvullen via de vulopening tot het gewenste vulpeil is bereikt.
Pagina 251
Motor-smeeroliesysteem (2) Oliepeil controleren Het oliepeil is correct wanneer het tussen de twee markeringen op de peilstok (A) staat. Oliecontrole bij horizontaal staande machine! De peilstok bevindt zich aan de voorzijde van de motor. Teveel olie in de motor beschadigt de pakkingen;...
Pagina 252
Olieverversing: De olieverversing moet altijd in bedrijfswarme toestand worden uitgevoerd - Slanguiteinde van het olieaftappunt (C) in de opvangbak leggen. - Met een sleutel de afsluitdop demon- teren en alle olie aftappen. - Afsluitdop weer aanbrengen en goed vastdraaien. - Via de vulopening (B) van de motor olie van de voorgeschreven kwaliteit toevoegen tot het correcte oliepeil is bereikt op de peilstok (A).
Pagina 253
Brandstofsysteem van de motor (3) Het brandstoffiltersysteem bestaat uit twee filters: - Voorfilter met waterafscheider (A) - Hoofdfilter (B) Voorfilter - water aftappen De opvangbak leegmaken volgens de aangegeven interval resp. na een fout- melding van de motorelektronica. - Een geschikte bak eronder plaatsen. - Elektrische aansluiting / kabelverbin- ding losmaken.
Pagina 254
Voorfilter vervangen: - Een geschikte bak eronder plaatsen. - Elektrische aansluiting / kabelverbinding losmaken. - Aftapschroef (C) losdraaien en de vloeistof laten weglopen. - Filterpatroon (A) met een filtersleutel of filterband losmaken en afschroeven. - Afdichtvlak van het nieuwe filterinzetstuk en de tegenoverliggende zijde van de fil- terkop ontdoen van vuil.
Pagina 255
Motor-luchtfilter (4)) Stofreservoir leegmaken - De stofafvoerklep (B) op het luchtfilter- huis (A) leegmaken door de afvoer- spleet pijlrichting samen te drukken. - Eventueel vastgekoekte stof verwijde- ren door het bovenste deel van het ventiel samen te drukken. Afvoergleuf af en toe schoonmaken Luchtfilterinzetstuk reinigen / vervangen De vervuiling van het verbrandings-...
Pagina 256
Motorkoelsysteem (5) Koelmiddelpeil controleren / bijvullen Het koelwaterpeil moet in koude toe- stand worden gecontroleerd. Men dient te zorgen voor voldoende antivries en anticorrosiemiddel (-25 °C). De installatie staat in warme toestand onder druk. Bij het openen bestaat er ri- sico van brandwonden! Eventueel geschikt koelmiddel bijvullen via de geopende sluiting (A) van het re-...
Pagina 257
Koelribben controleren / schoonmaken - Eventueel de koeler ontdoen van bladeren, stof en zand. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Koelmiddelconcentratie controleren - Concentratie controleren m.b.v. een geschikt testapparaat (hydrometer). - Eventueel de concentratie aanpassen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! F 50.18 13...
Pagina 258
Aandrijfriem van de motor (6) Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem controleren op beschadi- ging. Kleine dwarsscheurtjes in de riem zijn acceptabel. Bij langsscheuren die dwarsscheuren raken, en bij materiaalbarsten, moet de riem worden vervangen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Aandrijfriem vervangen Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen!
Pagina 259
F 60.18 Onderhoud - hydraulica Onderhoud - hydraulica F 60.18 1...
Pagina 260
Gevaar door hydraulische olie WAARSCHUWING Onder hoge druk vrijkomende hydraulische olie kan ernstig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Werkzaamheden aan de hydraulische installatie mogen uitsluitend worden uitgevoerd door deskundig personeel! - Hydraulische slangen die scheurvorming vertonen of doorlekken, moeten direct worden vervangen. - Hydraulische installatie drukloos maken.
Pagina 261
Gevaar door restdruk in hydraulische leidingen WAARSCHUWING Restdruk in het hydraulische systeem kan tot ernstig letsel en zelfs de dood leiden! - Ga bij werkzaamheden aan het hydraulische systeem als volgt te werk: - Bij instandhouding de hydraulische installatie drukloos schakelen: 2.
Pagina 262
Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Hydraulische tank - Vulpeil controleren - Hydraulische tank - Olie bijvullen - Hydraulische tank - Olie verversen en reinigen - Hydraulische tank - ventilatiefilter vervangen - Hydraulische tank - Onderhoudsindicatie controleren - Hydraulische tank - Hydraulisch aanzuig-/retourfilter vervangen, ontluchten - Hogedrukfilter -...
Pagina 264
Onderhoudspunten Hydraulische olietank (1) - Oliepeil controleren op het kijkglas (A). Het oliepeil moet bij ingeschoven cilinders tot het midden van het kijkglas reiken. Wanneer alle cilinders zijn uitgeschoven, kan het peil dalen tot onder het kijkglas. Het kijkglas bevindt zich op de zijkant van de tank.
Pagina 265
Verversen van olie: - Aftapschroef (D) in de tankbodem uit- draaien om de hydraulische olie af te tappen. - De olie met behulp van een trechter opvangen in een bak. - Na het aftappen de schroef weer vast- draaien met een nieuwe afdichting. Bij gebruik van de aftapslang (o): - Afsluitdop (E) afschroeven.
Pagina 266
Hydraulisch aanzuig-/retourfilter (2) Het filterelement moet worden vervan- gen wanneer het controlelampje op het bedieningspaneel of de onderhoudsin- dicatie (A) de rode markering bij een hy- draulische olietemperatuur van meer dan 80 °C bereiken, of wanneer de inter- val is bereikt. - Deksel (A) afschroeven.
Pagina 267
Hogedrukfilter (3) De filterelementen moeten worden ver- vangen zodra de onderhoudsindicatie (A) rood is. De hydraulica van de machine heeft 2 resp. 3 hogedrukfilters. - Filterhuis (B) afschroeven. - Filterinzetstuk verwijderen. - Filterhuis reinigen. - Nieuw filterinzetstuk aanbrengen. - Afdichtring van het filterhuis vervangen. - Filterhuis met de hand opschroeven en aanhalen met een sleutel.
Pagina 268
Hogedrukfilter (4) De filterelementen moeten worden ver- vangen wanneer de interval is bereikt. Het filter (B) bevindt zich in de motor- ruimte aan de linker machinezijde. Tijdens de inlooptijd kan het filterele- ment worden gereinigd met wasbenzine, daarna moet het worden vervangen. - Schroefverbindingen (C) losdraaien en filterhuis (B) verwijderen.
Pagina 269
Pompverdelerdrijfwerk (5) - Oliepeil controleren met de peilstaaf (A) (op de zijkant van de drijfwerkbe- huizing). Het oliepeil moet tot het midden van het kijkglas reiken. Vullen met olie: - Vulschroef (B) uitschroeven. - Via de vulopening olie bijvullen tot in kijkglas (A) het benodigde vulpeil is bereikt.
Pagina 270
Ontluchter - De werking van de ontluchter (A) moet gewaarborgd worden. Wanneer er vuil is binnengedrongen, moet de ontluchter gereinigd worden. F 60.18 12...
Pagina 271
Hydraulische slang (6) - De toestand van de hydraulische slan- gen doelgericht controleren. - Beschadigde slangen direct vervangen. Vervang de hydraulische slangleidingen wanneer deze bij de inspectie de vol- gende eigenschappen blijken te hebben: - Beschadiging van de buitenlaag tot aan het inlegwerk (bijv. schuurplekken, sne- den, scheuren).
Pagina 272
Bij het monteren en demonteren van hydraulische slangleidingen moeten de volgen- de aanwijzingen beslist in acht worden genomen: - Gebruik uitsluitend originele hydraulische slangen van Dynapac! - Houd ze altijd goed schoon! - Hydraulische slangleidingen moeten in principe zodanig worden gemonteerd dat in alle bedrijfstoestanden - geen trekbelasting optreedt, uitgezonderd door het eigengewicht.
Pagina 273
Kenmerking van hydraulische slang- leidingen / opslag- en gebruiksduur Een ingestanst nummer op het schroe- faansluitstuk geeft informatie over de productiedatum (A) (maand/jaar) en de maximaal toegestane druk voor de slang (B). Nooit slangen inbouwen die te lang heb- ben gelegen en altijd op de toegestane druk letten.
Pagina 274
Nevenfilter (6) Bij gebruik van een nevenstroomfilter vervalt de hydraulische olieverversing! De kwaliteit van de olie moet regelmatig worden gecontroleerd. Eventueel moet er olie worden bijgevuld! Filterelement vervangen: - Schroefdeksel (A) losdraaien; dan de afsluitklep kort openen om het oliepeil in het filter lager te maken; vervolgens de afsluitklep weer sluiten.
Pagina 275
F 71.18 Onderhoud - rijaandrijving, besturing Onderhoud - rijaandrijving, besturing F 71.18 1...
Pagina 276
Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Pagina 277
Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Planeetdrijfwerk Oliepeil controleren - Planeetdrijfwerk Olie bijvullen - Planeetdrijfwerk Olie verversen - Planeetdrijfwerk Controle van de oliekwaliteit Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 71.18 3...
Pagina 279
Onderhoudspunten Planeetdrijfwerk (1) Voor de oliepeilcontrole het bedrijfswarme drijfwerk ca. 5 minuten laten afkoelen. - Tuimelaar zodanig draaien dat de controleschroef (A) op de 9-uur-posi- tie staat. - Voor de oliepeilcontrole de controle- schroef (A) en de vulschroef (B) uit- draaien.
Pagina 280
Aandrijfwielen (2) Banden controleren / banden vervangen: - Controleer de banden dagelijks op beschadiging, scheuren en blaas- vorming. Controleer regelmatig of de banden de vereiste profieldiepte hebben. Beschadigde of versleten banden direct vervangen. F 71.18 6...
Pagina 281
Verwisselen van een wiel / montage en demontage van een wiel De krik moet een draagvermogen van minstens 10t hebben. Een krik is alleen bedoeld om een last op te tillen, niet om deze te ondersteunen. Werkzaamheden aan opgetilde voertuigen mogen pas worden uitgevoerd wanneer het voertuig is beveiligd tegen kantelen, wegrollen en wegglijden, en wanneer het voertuig correct is ondersteund.
Pagina 282
- Balk omlaag zetten, balk en en draagbalk demonteren. - De machine met de krik op het daartoe bestemde punt (1) op het machineframe opkrikken. - Als veiligheidsmaatregel een houtblok onder het opgetilde wiel plaatsen, - Een tweede houtblok op punt (2) onder het machineframe plaatsen. Het houtblok moet het machineframe aan de zijkant en achterkant ondersteunen.
Pagina 283
Luchtdruk controleren / luchtdruk instellen. Werk nooit met een te hoge of te lage bandspanning! De vereiste bandspanningen vindt u in de onderstaande overzichten. De luchtdruk op klep (A) controleren, eventueel instellen. De bandspanning in koude toestand controleren. Een lichte stijging van de bandspanning tijdens het gebruik is nor- maal en hoeft niet gecorrigeerd te worden.
Pagina 284
Wielmoeren controleren / wielmoeren vastdraaien: Bij een vervangen wiel moeten na afloop van de inlooptijd de wielmoeren worden gecontroleerd. - Alle wielmoeren volgens het aanhaal- schema controleren / vastdraaien met een draaimomentsleutel. Het in te stellen draaimoment bedraagt 288 Nm. F 71.18 10...
Pagina 285
Smeerpunten (3) Bij uitrusting met een centrale smeerin- stallatie vervalt de handmatige smering. Wiellagers (o) De smeernippels (A) zijn bereikbaar via een boorgat in de velg. Het aantal smeernippels is afhankelijk van de uitrusting met / zonder voorwie- laandrijving. F 71.18 11...
Pagina 287
F 83.18 Onderhoud - elektriciteit Onderhoud - elektriciteit F 83.18 1...
Pagina 288
Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Pagina 289
Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking q Accu's controleren q Accupolen invetten - Generator Functiecontrole van de isolatiebe- waking van de elektro-installatie - Generator Visuele controle op vervuiling en beschadiging - Ventilatieluchtopeningen contro- leren op vervuiling en verstop- ping, eventueel reinigen - Generator Aandrijfriem controleren op be- schadiging, eventueel vervangen - Generator...
Pagina 290
Onderhoudspunten Accu's (1) Onderhoud van de accu's De accu's zijn in de fabriek gevuld met de juiste hoeveelheid accuzuur. Het vloeistofpeil moet tot de bovenste mar- kering reiken. Indien nodig dient men uit- sluitend gedestilleerd water bij te vullen! De poolklemmen moeten oxidevrij zijn en met speciaal accuvet worden beschermd.
Pagina 291
Opladen van de accu's Beide accu's moeten afzonderlijk worden opgeladen; hiertoe moeten ze uit de machi- ne worden gedemonteerd. Accu's altijd rechtop transporteren! Voor en na het opladen van een accu moet altijd het elektrolytpeil van elke cel worden gecontroleerd; eventueel uitsluitend met gedestilleerd water bijvullen. Tijdens het opladen van een accu moet elke cel geopend zijn, d.w.z.
Pagina 292
Generator (2) Isolatiebewaking elektro-installatie Dagelijks moet voor het begin van het werk worden gecontroleerd of de isolatiebewa- king goed werkt. Bij deze test wordt alleen de werking van de isolatiebewaking gecontroleerd, en niet of er isolatiefout bestaat in de verwarmingssecties of in de verbruikers. - Aandrijfmotor van de machine starten.
Pagina 293
Als de test succesvol is, mag er worden gewerkt met de balk en mogen de externe verbruikers worden gebruikt. Indien het signaallampje "isolatiefout" meldt voordat de testknop wordt ingedrukt, of indien er tijdens de simulatie geen fout wordt weergegeven, mag er niet worden ge- werkt met de balk of met aangesloten externe bedrijfsmiddelen.
Pagina 294
Isolatiefout Indien er een isolatiefout optreedt tijdens het bedrijf en het signaallampje een isola- tiefout aangeeft, kan men als volgt te werk gaan: - De schakelaars van alle externe bedrijfsmiddelen en de verwarming uitschakelen en de resetknop minstens 3 seconden ingedrukt houden om de fout te wissen. - Als het signaallampje niet uitgaat, is er sprake van een fout van de generator.
Pagina 295
Generatorreiniging De generator moet regelmatig worden gecontroleerd op overmatige vervuiling, en evt. worden gereinigd. - De luchtinlaat (1) moet vuilvrij worden gehouden. Reinigen met een hogedrukreiniger is niet toegestaan! F 83.18 9...
Pagina 296
Aandrijfriem Riemspanning controleren / instellen - Bij het instellen van de riemspanning moet een voorspanningscontroleap- paraat worden gebruikt. Riemspanning controleren De spanning van elke riem moet worden gecontroleerd met een voorspannings- meetapparaat. Voorgeschreven spanning: - bij de oorspronkelijke montage: 605- 648N - na de inlooptijd / onderhoudsinterval: Riemensp.tif...
Pagina 297
Riem vervangen - Contramoer (A) van de spanschroef losdraaien. - Spanschroef (B) zo ver opendraaien dat de riemen (C) vervangen kunnen worden. De nieuw aangebrachte riemen voorspannen met behulp van spanschroef (B). - Riemspanning controleren / instellen. F 83.18 11...
Pagina 298
Elektrische zekeringen Hoofdzekeringen Hoofdzekeringen (A) Hoofdzekering Hoofdzekering Voorgloei-installatie F 83.18 12...
Pagina 299
Zekeringen in de hoofdzekeringkast Smeltveiligheidsbord (B) Balk Balk Balk Startmotor Verlichting worm Bewakingseenheid Bewakingseenheid Centrale smering Transporteur, worm 24V-stopcontact links 24V-stopcontact rechts Stroomvoorziening A1 (master) 12V stopcontact Zwaailicht F 83.18 13...
Pagina 300
Stroomvoorziening A1 (master) Claxon Dieselpomp Stroomvoorziening A2 (motorbesturing) Ontsteking Instrumentenverlichting Besturingspotmeter, instellingspotmeter, GPS-module Achteruitrijwaarschuwingssignaal Centrale smering Stroomvoorziening A1 (master) Licht cabinedak achteraan Licht cabinedak vooraan Aansluitpunt - diagnose motor - A2 Aansluitpunt - diagnose motor - A1 F 83.18 14...
Pagina 301
Relais in hoofdaansluitdoos Relais (C) Motorstart Geschakelde Plus Motor start / stop Spanning besturingsapparaat Noodstop Schijnwerper vooraan Schijnwerpers achteraan Schijnwerper worm Claxon Transporteur - rechts Transporteur - links Worm - links Worm - rechts Nivellering - links Nivellering - rechts Zwaailicht Achteruitrijwaarschuwingssignaal Centrale smering...
Pagina 303
F 90.18 Onderhoud - smeerpunten Onderhoud - smeerpunten Gegevens over de smeerpunten van de verschillende modules bevinden zich in de specifieke onderhoudsbeschrijvingen en moeten daar geraadpleegd worden! F 90.18 1...
Pagina 304
Door gebruik van een centrale smeerinstallatie (o) kan het aantal smeerpunten af- wijken van de beschrijving. Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking Vulpeil smeermiddelreservoir controleren Smeermiddelreservoir vullen Centrale smeerinstallatie ontluchten Overdrukklep controleren Smeermiddeldoorstroming van de verbruiker controleren Lagerpunten Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 90.18 2...
Pagina 305
Onderhoudspunten Centrale smeerinstallatie (1) Verwondingsgevaar! Niet in het reservoir grijpen wanneer de pomp loopt! De centrale smeerinstallatie mag uitslui- tend worden gebruikt met een gemon- teerde veiligheidsklep! Handverl.jpg/Gefahr.jpg Tijdens het bedrijf geen werkzaamhe- den uitvoeren aan de overdrukklep! Verwondingsgevaar door vrijkomend smeermiddel, omdat de installatie onder hoge druk werkt! Ervoor zorgen dat de dieselmotor niet kan worden gestart tijdens werkzaamheden aan de installatie!
Pagina 306
Centrale smeerinstallatie Vulpeil controleren Het smeermiddelreservoir moet altijd voldoende gevuld zijn om "drooglopen" te voorkomen, om te zorgen dat de smeerpunten altijd voldoende worden gesmeerd en om tijdrovende ontluchting te voorkomen. - Het vulpeil moet altijd tot boven de "MIN"-markering (A) op het reservoir staan.
Pagina 307
Centrale smeerinstallatie ontluchten Ontluchting van het smeersysteem is nodig wanneer de centrale smeerinstal- latie heeft gewerkt met een leeg smeer- middelreservoir. - De hoofdleiding (A) van de smeer- pomp losmaken van de verdeler (B). - De centrale smeerinstallatie in wer- king zetten met een gevuld smeer- middelreservoir (C).
Pagina 308
Smeermiddeldoorstroming van de verbruikers controleren Elk smeerkanaal van de verbruikers moet op verstoppingen worden gecontroleerd. - Smeerleiding (A) demonteren en een normale smeernippel (B) monteren. - Het meegeleverde smeerpistool (C) aansluiten op de smeernippel (B). - Het smeerpistool bedienen tot er zichtbaar smeermiddel uittreedt.
Pagina 309
Lagerpunten (2) Bij de lagerpunten van de hydraulische cilinder bevindt zich (bovenaan en on- deraan) een smeernippel (A). F 90.18 7...
Pagina 311
F 100 Controles, stillegging ... Controles, tests, reiniging, stillegging F 100 1...
Pagina 312
Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Algemene visuele controle - Schroeven en moeren controle- regelmatig ren op stevige bevestiging q - Controle door een deskundige q - Reiniging - Reiniging van sensoren - Conservering van de asfaltaf- werkmachine Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 100 2...
Pagina 313
Algemene visuele controle Bij de dagelijkse routine dient men rond de machine te lopen en de volgende contro- les uit te voeren: - Onderdelen of bedieningselementen beschadigd? - Lekkages in motor, hydraulisch systeem, drijfwerken enz.? - Alle bevestigingspunten (transporteur, worm, balk enz.) in orde? - Zijn de op de machine aangebrachte waarschuwingen compleet en goed leesbaar? - Zijn de antislip-oppervlakken van trappen, treeplanken enz.
Pagina 314
door een deskundige Machine, balk en optioneel gebruikte gas- of elektro-installatie door een gekwalifi- ceerde deskundige - indien nodig (afhankelijk van gebruiksomstandigheden en bedrijfsomstandighe- den), - maar minstens eenmaal per jaar worden gecontroleerd op zijn bedrijfsveilige toe- stand. F 100 4...
Pagina 315
Reiniging - Alle onderdelen die in aanraking komen met inbouwmateriaal reinigen. - Verontreinigde componenten besproeien met de sproei-installatie voor oplosmid- del (o). Voor reinigingswerkzaamheden met de hogedrukreiniger moeten alle lagerpunten volgens de voorschriften worden gesmeerd. - Na het inbouwen van minerale mengsels, mager beton e.d. de machine met water reinigen.
Pagina 316
Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Pagina 317
Reiniging van optische of akoestische sensoren Sterk vervuilde sensoren kunnen meetresultaten of functies negatief beïnvloeden. Dagelijke reiniging met een droge en vezelvrije doek. F 100 7...
Pagina 318
Conservering van de asfaltafwerkmachine Stillegging tot 6 maanden - De machine zodanig stallen dat deze is beschermd tegen fel zonlicht, wind, vocht en vorst. - Alle smeerpunten volgens de voorschriften smeren. Eventueel de optionele centra- le smeerinstallatie laten lopen. - Olie van de dieselmotor verversen. - Uitlaatdemper luchtdicht afsluiten.
Pagina 319
Milieubescherming, afvoeren Milieubescherming Verpakkingsmateriaal, verbruikte bedrijfsstoffen en resten van bedrijfsstoffen, reini- gingsmiddelen en machinetoebehoren moeten correct worden afgevoerd voor recy- cling. Neem de lokale voorschriften in acht! Afvoeren Na het vervangen van slijtage- en vervangingsonderdelen of indien de machine wordt afgedankt (sloop) moeten de onderdelen gesorteerd worden afgevoerd.
Pagina 323
F 111.18 Smeermiddelen en bedrijfsstoffen Smeermiddelen en bedrijfsstoffen Gebruik uitsluitend de vermelde smeermiddelen of een bekend merk van dezelfde kwaliteit. Gebruik voor het bijvullen van olie of brandstof uitsluitend reservoirs die van binnen en van buiten schoon zijn. Vulhoeveelheden in acht nemen (zie paragraaf "Vulhoeveelheden"). Een verkeerd olie- of smeermiddelpeil bevordert de slijtage en machine-uitval.
Pagina 325
Vulhoeveelheden Bedrijfsstof Hoeveelheid Dieselmotor Motorolie liter (met oliefiltervervanging) Koelsysteem motor Koelvloeistof 12,0 liter Brandstoftank Dieselbrandstof 73,0 liter Hydraulische olietank Hydraulische olie 80,0 liter Pompverdelerdrijfwerk Transmissieolie liter Pompverdelerdrijfwerk, Transmissieolie liter van sn 3309, 3510 ff. Planeetdrijfwerk ca. 2,4 liter Transmissieolie Loopwerk (1,2 l per zijde) Wormkast Vloeibaar vet...
Pagina 326
Bedrijfsstofspecificaties Aanwijzingen dieselbrandstof Explosiegevaar! Diesel mag nooit worden gemengd met ethanol, benzine of alcohol! Met water of vuil verontreinigde diesel kan ernstige beschadiging van het brand- stofsysteem veroorzaken! Houd de brandstof en het brandstofsysteem vrij van water en verontreinigingen! Neem de aanwijzingen m.b.t. brandstofadviezen en specificatie in de onder- houdshandleiding van de motorfabrikant in acht! Aandrijfmotor TIER III (o) - brandstofspecificatie Toegestane dieselbrandstoffen...
Pagina 327
Smeerolie aandrijfmotor Esso / Dynapac Aral Fuchs Mobil Shell Exxon Engine Oil (* ) = advies Neem de aanwijzingen m.b.t. smeermiddeladviezen en specificatie in de onder- houdshandleiding van de motorfabrikant in acht! Koelsysteem Dynapac Petronas Finke AGIP Chevron Caltex Delo Coolant Aviaticon -Antifreeze...