Na het starten
Als de motor koud is, de machine ca. 5 minuten laten warmdraaien.
m
Controlelampjes controleren
De volgende controlelampjes moeten beslist worden gecontroleerd:
Overige mogelijke fouten: zie Gebruiksaanwijzing van de motor.
Acculaadcontrole (1)
Moet na het starten uitgaan.
Als het lampje niet uitgaat of tijdens het gebruik gaat branden: kortstondig het toeren-
m
tal verhogen.
Het motortoerental kan worden verhoogd door een transportfunctie in te schakelen.
A
Als het lampje blijft branden: de motor uitzetten en de fout opsporen.
Mogelijke fouten: zie paragraaf "Storingen".
Foutmelding (2)
Brandt na inschakeling van de ontsteking enkele seconden ter controle.
A
Als het lampje niet uitgaat of tijdens het gebruik gaat branden: motor direct uitzetten
m
en de fout opsporen.
Afhankelijk van het soort fout kan de machine voorlopig verder worden gebruikt; bij
A
ernstige fouten moet de machine worden uitgeschakeld om verdere schade te voor-
komen.
D 40.12 12