Download Print deze pagina
Atlas Copco Dynapac SD2500C Bedienings- En Onderhoudshandleiding
Atlas Copco Dynapac SD2500C Bedienings- En Onderhoudshandleiding

Atlas Copco Dynapac SD2500C Bedienings- En Onderhoudshandleiding

Asfaltafwerkmachine

Advertenties

BEDIENING
&
ONDERHOUD
Asfaltafwerkmachine
SD2500C
SD2500CS
Type 892 / 893
Voor later gebruik bewaren in het documentenvak
Artikelnummer van dit handboek: 4812038048 (A5) / 4812038053 (A4)
01-0111
geldig voor:
_________________ tot _________________
_________________ tot _________________

Advertenties

loading

Samenvatting van Inhoud voor Atlas Copco Dynapac SD2500C

  • Pagina 1 BEDIENING & ONDERHOUD Asfaltafwerkmachine SD2500C SD2500CS Type 892 / 893 Voor later gebruik bewaren in het documentenvak Artikelnummer van dit handboek: 4812038048 (A5) / 4812038053 (A4) 01-0111 geldig voor: _________________ tot _________________ _________________ tot _________________...
  • Pagina 2 Uitsluitend originele vervangingsonderdelen Alles uit één hand Uw erkende Dynapac-handelaar:...
  • Pagina 3 Inhoudsopgave Voorwoord ................1 Veiligheidsvoorschriften algemeen ............2 Wetten, richtlijnen, ongevalpreventievoorschriften ........2 Waarschuwingen ..................2 Verbodsbordjes ..................4 Veiligheidsuitrusting ................... 5 Milieubescherming ..................6 Brandbeveiliging ..................6 Overige aanwijzingen ................. 7 CE-markering en conformiteitsverklaring ........... 8 Garantiebepalingen ..................8 Restrisico’s ....................
  • Pagina 4 Typeplaatje machine (41) ..............30 EN-normen ....................31 Continu geluidsniveau SD2500C, Cummins QSB 6.7-C173 ....31 Bedrijfsomstandigheden tijdens de metingen .......... 31 Meetpuntindeling ..................31 Continu geluidsniveau SD2500CS, Cummins QSB 6.7-C190 ....32 Bedrijfsomstandigheden tijdens de metingen .......... 32 Meetpuntindeling ..................32 Op het hele lichaam inwerkende vibraties ..........
  • Pagina 5 Bediening ................. 1 Bediening van de invoer- en weergaveterminal ......... 1 Betekenis van de displaytoetsen ............1 Commandosymbolen ................2 Menustructuur ..................2 Menubediening ..................3 Menustructuur van de instel- en weergaveopties ........5 Hoofdmenu ................... 6 Weergaven: ................... 6 Menu 01 - Dieseltoerental ..............
  • Pagina 6 Bedieningsbordes, verplaatsbaar (o) ............. 4 Bedieningspaneel, verplaatsbaar ............5 Bedieningspaneel, zwenkbaar (o) ............5 Vergrendeling bedieningsbordes (o) ............5 Noodbediening bedieningsbordes, verplaatsbaar ......... 6 Stoelconsole, zwenkbaar (o) ..............7 Opbergvak stoelconsole ................ 7 Bestuurdersstoel, type I ................ 8 Bestuurdersstoel, type II ............... 9 Zekeringkast ..................
  • Pagina 7 Bedrijf ..................1 Bedrijf voorbereiden ................... 1 Benodigde apparaten en hulpmiddelen ..........1 Voor het begin van het werk ('s morgens of bij het begin van een nieuw inbouwtraject) ....2 Checklist voor de machinebestuurder ........... 2 Machine starten ..................5 Voor het starten van de machine ............
  • Pagina 8 Hoogte-instelling bij grote werkbreedte / met stut ........4 Wormverbreding ..................6 Verbredingsdelen monteren ............... 7 Materiaalschacht en wormverlengstuk monteren ........7 Wormbuitenlager monteren ..............8 Wormeindlager monteren ..............9 Wormmontageschema ................10 Wormuitrusting, werkbreedte 3.14m ............ 12 Wormuitrusting, werkbreedte 3.78m ............ 12 Wormuitrusting, werkbreedte 4.42m ............
  • Pagina 9 Onderhoud ................1 Veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud ..........1 Onderhoudsoverzicht ............. 1 Onderhoudsoverzicht ................. 1 Onderhoud - transporteur ............1 Onderhoud- transporteur ................1 Onderhoudsintervallen ................2 Onderhoudspunten ..................3 Kettingspanning transporteur (1) ............3 Transporteuraandrijving - aandrijfkettingen (2) ........5 Transporteurleiplaten / transporteurplaten (3) ........
  • Pagina 10 Pompverdelerdrijfwerk (4) ..............9 Ontluchter ................... 10 Hydraulische slang (5) ................. 11 Kenmerking van hydraulische slangleidingen / opslag- en gebruiksduur ..................13 Nevenfilter (6) ..................14 Onderhoud - loopwerk............1 Onderhoud - loopwerk ................1 Onderhoudsintervallen ................2 Onderhoudspunten ..................5 Kettingspanning (1) ................
  • Pagina 11 Milieubescherming, afvoeren ..............7 Milieubescherming ..................7 Afvoeren ..................... 7 F110 Smeermiddelen en bedrijfsstoffen ........1 Smeermiddelen en bedrijfsstoffen ............. 1 Vulhoeveelheden ..................3 Smeermiddelspecificaties ................4 Aandrijfmotor ....................4 Koelsysteem ....................4 Hydraulisch systeem .................. 4 Pompverdelerdrijfwerk ................4 Planeetdrijfwerk loopwerk ................
  • Pagina 13 V Voorwoord Vertaling van de originele gebruiksaanwijzing. Voor een veilig gebruik van de machine is informatie nodig die in deze gebruiksaan- wijzing wordt gegeven. De informatie is kort en overzichtelijk weergegeven. De hoofdstukken zijn op letter gerangschikt. Elk hoofstuk begint met pagina 1. De pagi- na-aanduiding bestaat uit een letter die het hoofdstuk aangeeft en een paginanum- mer.
  • Pagina 14 Veiligheidsvoorschriften algemeen Wetten, richtlijnen, ongevalpreventievoorschriften De plaatselijk geldende wetten, richtlijnen en ongevalpreventievoorschriften moeten in acht worden genomen, ook als ze hier niet uitdrukkelijk worden genoemd. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de daaruit resulterende voorschriften en maatregelen! De volgende waarschuwingen, verbods- en gebodsbordjes wijzen op gevaren voor personen, machine en milieu door restrisico's bij het gebruik van de machine.
  • Pagina 15 Waarschuwing voor beknellingsgevaar! Door bediening van bepaalde componenten en het uitvoeren van bepaalde functies of machinebewegingen, bestaat er beknellings- gevaar. Let er altijd op of zich geen personen in de gevarenzones bevinden! Waarschuwing voor handletsel! Waarschuwing voor een heet oppervlak of hete vloeistoffen! Waarschuwing voor valgevaar! Waarschuwing voor gevaren van accu's! Waarschuwing voor irriterende stoffen of stoffen die gevaarlijk zijn...
  • Pagina 16 Verbodsbordjes Openen / betreden / ingrijpen / uitvoeren / instellen is verboden tij- dens het bedrijf of terwijl de aandrijfmotor loopt! Motor/aandrijving niet starten! Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend wor- den uitgevoerd wanneer de dieselmotor stilstaat! Besproeien met water is verboden! Blussen met water is verboden! Zelfstandig onderhoud is verboden! Onderhoud uitsluitend toegestaan door een gekwalificeerde vak-...
  • Pagina 17 Veiligheidsuitrusting Het dragen van diverse beschermingsmiddelen kan verplicht zijn door de geldende lokale voorschriften! Neem deze voorschriften in acht! Draag een veiligheidsbril om uw ogen te beschermen! Draag een geschikte hoofdbescherming! Draag een geschikte gehoorbescherming om uw gehoor te be- schermen! Draag geschikte veiligheidshandschoenen om uw handen te beschermen!
  • Pagina 18 Milieubescherming De plaatselijk geldende wetten, richtlijnen en voorschriften voor een correct gebruik en verwijdering van afval moeten in acht worden genomen, ook als ze hier niet uit- drukkelijk worden genoemd. Bij reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen stoffen die gevaar- lijk zijn voor het water, zoals: - smeermiddelen (olie, vet) - hydraulische olie - diesel...
  • Pagina 19 Overige aanwijzingen De documenten van de fabrikant en de aanvullende documentatie in acht nemen! Bijv. de onderhoudshandleiding van de motorfabrikant Van toepassing zijnde beschrijving / weergave bij de uitrusting met gasverwarming! Van toepassing zijnde beschrijving / weergave bij de uitrusting met elektrische verwarming!
  • Pagina 20 CE-markering en conformiteitsverklaring (Geldt voor machines die in de EU/EEG op de markt worden gebracht) Deze machine beschikt over een CE-markering. Deze markering bevestigt dat deze machine voldoet aan de fundamentele gezondheids- en veiligheidsvereisten van ma- chinerichtlijn 2006/42/EG en aan alle andere geldende voorschriften. Bij de machine wordt een conformiteitsverklaring geleverd waarin zowel de geldende voorschriften en aanvullingen als de geharmoniseerde normen en andere geldende bepalingen ge- specificeerd zijn.
  • Pagina 21 Restrisico’s Dit zijn risico’s die blijven bestaan, ook na het treffen van alle mogelijk veiligheids- maatregelen die helpen om de gevaren (risico’s) te minimaliseren of de waarschijn- lijkheid van hun optreden en hun draagwijdte tot vrijwel nul te reduceren. Restrisico's in de vorm van - levensgevaar of verwondingsgevaar voor personen bij de machine - gevaren voor het milieu door de machine - materiële schade aan de machine en verminderde prestaties en werking van...
  • Pagina 22 Redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijzen Elke redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijze van de machine geldt als mis- bruik. Bij een onjuiste gebruikswijze vervalt de garantie van de fabrikant; de exploitant draagt alle verantwoordelijkheid. Redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijzen van de machine zijn: - oponthoud in de gevarenzone van de machine - transporteren van personen - verlaten van het bedieningsbordes terwijl de machine in bedrijf is - verwijderen van beschermingen of veiligheidsvoorzieningen...
  • Pagina 23 A Gebruik volgens het bestemde doel De Dynapac "Richtlijn voor het gebruik van voorladers volgens het bestemde doel en volgens de voorschriften" wordt meegeleverd bij deze machine. De richtlijn is onder- deel van deze gebruiksaanwijzing en dient beslist opgevolgd te worden. Nationale voorschriften zijn onbeperkt van toepassing.
  • Pagina 25 B Beschrijving van de machine Toepassing De Dynapac asfaltafwerkmachine SD2500C / SD2500CS is een met rupsrijwerk uit- geruste machine voor het aanbrengen van asfaltmengsel, wals- en mager beton, spoorwegballast en niet-gebonden mineraalmengsels voor bestratingen.
  • Pagina 26 Module- en functiebeschrijving Pos. Omschrijving Hopperbak Duwrollentraverse voor bevestiging aan vrachtwagen Duwrollentraverse voor bevestiging aan vrachtwagen, hydraulisch uitschuifbaar Buis voor peilstaaf (richtingaanwijzer) en sleepschoenbevestiging Kettingloopwerk Nivelleercilinder voor inbouwdikte Trekrol Draag-trekbalk Indicatie van de inbouwdikte Draagbalk Rijaandrijving van het kettingloopwerk Worm Balk Bedieningsbordes (hydraulisch verplaatsbaar) Bedieningspaneel (verschuifbaar)
  • Pagina 27 Machine Constructie De asfaltafwerkmachine bestaat uit een frame van gelast staal waarop de afzonder- lijke modules zijn gemonteerd. De kettingloopwerken effenen de bodem en garanderen door de ophanging van de inbouwbalk een bijzondere inbouwnauwkeurigheid. Met de traploze hydrostatische rijaandrijving kan de snelheid van de machine worden aangepast aan de omstandigheden.
  • Pagina 28 Motor: De machine wordt aangedreven door een watergekoelde dieselmotor. Meer details vindt u in de technische gegevens en in de gebruiksaanwijzing van de motor. Loopwerk: De twee kettingloopwerken worden onafhankelijk van elkaar aangedre- ven. Ze werken rechtstreeks, zonder onderhoudsintensieve aandrijfkettingen. De spanning van de loopwerkkettingen kan worden ingesteld via vetspanners.
  • Pagina 29 Hopperbak: De materiaalaanvoer is voorzien van een lattentransportsysteem voor het leegmaken en het doortransporteren naar de verdeelwormen. De inhoud is plusminus 15 ton. Voor een betere lediging en gelijkmatiger transport kunnen de zijdelen van de bak af- zonderlijk hydraulisch (o) worden ingeklapt. De hydraulische frontkleppen van de hopperbak zorgen ervoor dat er geen restmate- riaal achterblijft in het voorste deel van de hopperbak.
  • Pagina 30 Nivelleersysteem/dwarshellingregeling: Met de dwarshellingregeling (o) kan het trekpunt links/rechts worden geregeld met een gedefinieerd verschil t.o.v. de tegenoverliggende zijde. Voor bepaling van de werkelijke waarde zijn de twee trekbalken onderling verbonden door middel van een dwarshelling-stangenconstructie. De dwarshellingregeling werkt altijd in combinatie met de balkhoogte-instelling op de tegenoverliggende zijde.
  • Pagina 31 Gevarenzones In deze werkgebieden van de machine bestaat er tijdens het normale bedrijf intrek- gevaar of beknellingsgevaar door draaiende, transporterende of bewegende elemen- ten! Intrekgevaar! Beknellingsgevaar!
  • Pagina 32 Veiligheidsvoorzieningen 4 5 6 7...
  • Pagina 33 Pos. Omschrijving hoppervergrendeling draagbalkvergrendeling, mechanisch / hydraulisch (o) hoofdschakelaar noodstopknop claxon contactsleutel verlichting vergrendeling cabinedak (o) brandblusser (o) balkknipperlichten (o) kappen, zijkleppen, ommantelingen Zwaailicht (o) aan beide zijden van de machine Veilig werken is alleen mogelijk wanneer de bedienings- en veiligheidsvoorzieningen foutloos werken en de beveiligingen volgens de voorschriften zijn aangebracht.
  • Pagina 34 Technische gegevens standaarduitvoering Afmetingen (alle maten in mm) 2125 2900 6120 6400 1995 2550 3500 3610 Technische gegevens van de desbetreffende balk, zie de gebruiksaanwijzing van de balk. B 10...
  • Pagina 35 Toegestane hellings- en neigingshoek max 15° max 15° max 15° max 15° Voordat de machine wordt gebruikt in een schuine stand (hellingen omhoog/omlaag, zijdelingse neiging) die groter is dan de vermelde waarde, dient men overleg te ple- gen met de klantenservice over uw machine! Toegestane oprijhoek max 16°...
  • Pagina 36 Gewichten SD2500C (alle gegevens in t) Machine zonder balk ca. 14,8 Machine met balk: - V5100 ca. 18,5 Met aanbouwdelen voor max. ca. xxx werkbreedte max. extra Met volle bak ca. 15,0 extra max. Gewichten van de balken en de balkonderdelen, zie de gebruiksaanwijzing van de balken.
  • Pagina 37 Vermogengegevens SD2500C V5100TV(E) 2,55 2,05 5,10 8,80 V5100TV 2,55 2,05 5,10 8,80 V6000TV(E) 3,00 2,50 6,00 9,00 V6000TV 3,00 2,50 6,00 9,00 transportsnelheid 0 - 4 km/h werksnelheid 0 - 28 m/min inbouwdikte -150 - 320 max. korrelgrootte theoretisch inbouwvermogen B 13...
  • Pagina 38 Vermogengegevens SD2500CS V5100TV(E) 2,55 2,05 5,10 8,80 V5100TV 2,55 2,05 5,10 8,80 V6000TV(E) 3,00 2,50 6,00 9,70 V6000TV 3,00 2,50 6,00 9,70 R300TV(E) 3,00 10,00 R300TV 3,00 10,00 transportsnelheid 0 - 4 km/h werksnelheid 0 - 28 m/min inbouwdikte -150 - 320 max.
  • Pagina 39 Rrijaandrijving/loopwerk aandrijving hydrostatische aandrijving, traploos regelbaar twee afzonderlijk aangedreven rupsbanden met loopwerk rubbernop-aandrijfkettingen draaimogelijkheid draaien op de plaats snelheid zie boven Motor SD2500C merk/type Cummins QSB 6.7-C173 uitvoering 6-cil. dieselmotor (watergekoeld) vermogen 129 KW / 175 PK (bij 2200 toeren/min) emissie van schadelijke stoffen EU 3A / tier 3 in overeenstemming met:...
  • Pagina 40 5.12 Hopperbak capaciteit ca. 6,5 m = ca. 15,0 t min. aanvoerhoogte, midden 555 mm min. aanvoerhoogte, buiten 560 mm hopperbreedte buiten, open 3610 5.13 Mengseltransporteurs type dubbele transportband breedte 2 x 655 mm transporteurbanden links en rechts afzonderlijk schakelbaar aandrijving hydrostatisch, traploos regelbaar regeling transporthoeveelheid...
  • Pagina 41 5.15 Balkhefvoorziening bij stilstand: - balkstop - balkstop met voorspanning (max. druk 50 bar) speciale functies bij het inbouwen: - balkbelasting - balkontlasting (max. druk 50 bar) mechanische niveausensor nivelleersysteem optionele systemen met en zonder dwarshellingregeling 5.16 Elektrische installatie spanning 24 V accu's 2 x 12 V, 88 Ah...
  • Pagina 42 Aanduidingspunten voor typeplaatjes B 18...
  • Pagina 43 xxxxxxxxxxxxxxxxx B 19...
  • Pagina 44 Waarschuwingsborden Pictogram Betekenis Waarschuwing - gebruiksaanwijzing! Gevaar door ondeskundige bediening. Het machinepersoneel moet de veilig- heids-, bedienings- en onderhoudshand- leiding van de machine gelezen en begrepen hebben voordat de machine in gebruik wordt genomen! Veronachtza- ming van de bedieningsaanwijzingen en de waarschuwingen kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben.
  • Pagina 45 Pictogram Betekenis Waarschuwing - beknellingsgevaar voor vingers en hand door bewegen- de, toegankelijke machinedelen! Knelpunt kan ernstig letsel veroorzaken (verlies van van vingers en hand). Houd uw handen op een veilige afstand van de gevarenzone! Waarschuwing - veerbelast onder- deel! Ondeskundig uitgevoerde werkzaamhe- den kunnen ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben.
  • Pagina 46 Pictogram Betekenis Waarschuwing - gevaar door hydrau- lische accumulatoren en onder druk staande hydraulische olie! Onder hoge druk vrijkomende hydrauli- sche olie kan door de huid in het lichaam dringen en ernstig, zelfs dodelijk letsel veroorzaken. Neem de gebruiksaanwijzing in acht! Waarschuwing - gevaar door met wa- ter gevulde banden! Ondeskundige omgang met banden die...
  • Pagina 47 Informatieborden Pictogram Betekenis Gebruiksaanwijzing Positie van het opbergvak. Hefpunten De machine mag uitsluitend aan deze aanslagpunten worden opgetild! Sjorpunt De machine mag uitsluitend aan deze aanslagpunten worden gesjord! Accuschakelaar Positie van de accuschakelaar. Dieselbrandstof Positie van de vulopening. Dieselbrandstof, zwavelgehalte < 15 ppm Positie van de vulopening, specificatie.
  • Pagina 48 Pictogram Betekenis Motorolie Positie van de vulopening en het controlepunt. Koelwater motor Positie van de vulopening en het controlepunt. Hydraulische olie Positie van de vulopening. Hydraulische oliepeil Positie controlepunt. Aftappunt motorolie Positie van het aftappunt. Transmissieolie Positie van de vulopening en het controlepunt. Aftappunt transmissieolie Positie van het aftappunt.
  • Pagina 49 Pictogram Betekenis Stamper, toerentalinstelling Positie van de toerentalinstelling. Vibratie, toerentalinstelling Positie van de toerentalinstelling. CE-markering Nr. Pictogram Betekenis CE, geluidsemissie B 25...
  • Pagina 50 Gebodstekens, verbodstekens, waarschuwingstekens Nr. Pictogram Betekenis Gehoorbescherming dragen Betreden van het oppervlak verboden! Gedeelte of component niet met water besproeien! Waarschuwing voor gevaren van accu's! EHBO-doos B 26...
  • Pagina 51 Gevaarsymbolen Nr. Pictogram Betekenis - XN: Gezondheidsgevaar! Bij opname door het lichaam kan deze stof schadelijk zijn voor de gezondheid! Stof met prikkelend effect op huid, ogen en ademhalingsorganen; kan ontstekin- gen veroorzaken. Contact met het menselijk lichaam, ook door inademing van de dampen, voorko- men;...
  • Pagina 52 Overige waarschuwings- en bedieningsaanwijzingen Pictogram Betekenis - Waarschuwing - gevaar door niet- ondersteunde balk! De omlaag bewegende balk kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben. Draagbalkvergrendeling uitsluitend aan- brengen wanneer de wegdekprofielinstel- ling op de 0-stand staat. De draagbalkvergrendeling uitsluitend voor transportdoeleinden gebruiken! Balk niet belasten en niet onder de balk werken als...
  • Pagina 53 Pictogram Betekenis Overzicht „Bandspanning / werkbreedte / snelheidsinstelling“ Overzicht „Bandspanning / werkbreedte / snelheidsinstelling“ - Motorstart - alle schakelaars op de neutrale stand! Bij ingeschakelde functies kan de aan- drijfmotor niet worden gestart. Neem de gebruiksaanwijzing in acht! B 29...
  • Pagina 54 Typeplaatje machine (41) Pos. Omschrijving Machinetype Bouwjaar Bedrijfsgewicht incl. alle aanbouwdelen in kg Maximaal toegelaten totaalgewicht in kg Maximaal toegelaten asbelasting van de vooras in kg Maximaal toegelaten asbelasting van de achteras in kg Nominaal vermogen in kW Productidentificatienummer (PIN) Serienummer (leeg) Het ingestanste productidentificatienummer (PIN) op de machine moet overeenko- men met het productidentificatienummer (8).
  • Pagina 55 EN-normen Continu geluidsniveau SD2500C, Cummins QSB 6.7-C173 Bij deze machine is het dragen van gehoorbeschermingsmiddelen verplicht. Het ge- luidsniveau bij het oor van de bestuurder kan sterk variëren afhankelijk van het in- bouwmateriaal en kan hoger worden dan 85 dB(A). Zonder gehoorbescherming kan er gehoorbeschadiging optreden.
  • Pagina 56 Continu geluidsniveau SD2500CS, Cummins QSB 6.7-C190 Bij deze machine is het dragen van gehoorbeschermingsmiddelen verplicht. Het ge- luidsniveau bij het oor van de bestuurder kan sterk variëren afhankelijk van het in- bouwmateriaal en kan hoger worden dan 85 dB(A). Zonder gehoorbescherming kan er gehoorbeschadiging optreden.
  • Pagina 57 Op het hele lichaam inwerkende vibraties Bij gebruik volgens het bestemde doel worden de gewogen effectieve waarden van de versnelling op de bestuurdersplaats van a = 0,5 m/s , als bedoeld in DIN EN 1032, niet overschreden. Op hand en arm inwerkende vibraties Bij gebruik volgens het bestemde doel worden de gewogen effectieve waarden van de versnelling op de bestuurdersplaats van a = 2,5 m/s...
  • Pagina 58 B 34...
  • Pagina 59 C 11 Transport Veiligheidsvoorschriften voor het transport Bij ondeskundige voorbereiding van de machine en de balk en bij ondeskundig trans- port bestaat er ongevalgevaar! De machine en de balk demonteren tot de basisbreedte. Alle uitstekende onderdelen (nivelleerautomaat, wormeindschakelaar, zijplaten etc.) demonteren. Bij transporten met speciale vergunning deze onderdelen borgen! Hopperwanden sluiten en hoppervergrendelingen bevestigen.
  • Pagina 60 Transport met dieplader De machine en de balk tot de basisbreedte demonteren, eventueel ook de zijplaten demonteren. De maximum oprijhoeken vindt u in de paragraaf „Technische gegevensg! Het vulpeil van de bedrijfsstoffen controleren; deze mogen niet overstromen wanneer machine in een schuine stand rijdt. Aanslag- en verlaadmiddelen moeten voldoen aan de bepalingen van de geldende ongevalpreventievoorschriften! Bij het kiezen van de aanslag- en verlaadmiddelen moet rekening worden gehouden...
  • Pagina 61 Taak Toetsen Functieblokkering deactiveren. Instelmodus activeren. Hopperbakhelften sluiten. Beide baktransportborgingen aanbren- gen. Balk omhoog zetten. Nivelleercilinder geheel uitschuiven. Balk inschuiven tot de basisbreedte van de machine. Instelmodus deactiveren. C 11 3...
  • Pagina 62 Ladingzekering De onderstaande uiteenzettingen over het zekeren van de machine bij transport op een dieplader zijn uitsluitend bedoeld als voorbeelden van een correcte ladingzeke- ring. Neem altijd de lokale voorschriften over de ladingzekering en het correcte gebruik van ladingzekeringsmiddelen in acht. Tot het normale rijbedrijf behoren ook noodstops, uitwijkmanoeuvres en slechte weg- gedeelten.
  • Pagina 63 Op de dieplader rijden Ervoor zorgen dat er zich geen personen in de gevarenzone bevinden bij het laden. - Op de werksnelheid (schildpad) en met een laag motortoerental op de dieplader rij- den. C 11 5...
  • Pagina 64 Sjormiddelen De bij het voertuig behorende ladingzekeringsmiddelen, sjorriemen en sjorkettingen worden gebruikt. Afhankelijk van de ladingzekeringswijze kunnen er extra harpsluitin- gen, ringschroeven, randbeschermingsplaten en antislipmatten nodig zijn. De vermelde waarden m.b.t. de toegestane sjorkracht en het draagvermogen moeten beslist worden aangehouden! Sjorkettingen en sjorriemen altijd handvast (100-150daN) aantrekken.
  • Pagina 65 Verladen Bij het inladen moet rekening worden gehouden met de lastverdeling! Bij sommige voertuigen is de zadelbelasting te laag en moet de lading verder naar achteren op het voertuig worden geplaatst (A). Hierbij moeten de gegevens m.b.t. de lastverdeling van het voertuig en het zwaarte- punt van de asfaltafwerkmachine in acht worden genomen.
  • Pagina 66 Voorbereiden van de machine Nadat de machine op de dieplader is gepositioneerd, moeten de volgende voorberei- dingen plaatsvinden: - Bij een verplaatsbaar bordes: vergrendelbout (1) weer correct aanbrengen. - Hopper sluiten, hoppervergrendelingen (2) aan beide zijden aanbrengen. - Over de gehele breedte van het voertuig antislipmatten onder de balk leggen (3) en de balk laten zakken.
  • Pagina 67 Ladingzekering Zijkantzekering De zijkantzekering gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de machine. Hierbij gebruik maken van de aanslagpunten op de machine en de dieplader. De sjorkettingen aanbrengen volgens de afbeelding. Zekering van de voorkant De zekering vooraan gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de machine. Hierbij gebruik maken van de aanslagpunten op de machine en de dieplader.
  • Pagina 68 Zekering van de achterkant - balk met zijplaat Aan de achterkant moet de machine worden gezekerd door hem diagonaal dwars op de rijrichting vast te sjorren. Hierbij gebruik maken van de aanslagpunten op de ma- chine (ringschroeven) en de dieplader. De sjorriemen aanbrengen volgens de afbeel- ding.
  • Pagina 69 Zekering van de achterkant - balk zonder zijplaat Stap 1 - sjorriemen aanbrengen De zekering achteraan gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de machine. Hierbij gebruik maken van de aanslagpunten op de machine en de dieplader. De sjorriemen aanbrengen volgens de afbeelding. Stap 2 - sjorkettingen aanbrengen De zekering achteraan gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de machine.
  • Pagina 70 Transportborging bedieningsbordes: Bij transporten over de openbare weg en bij machinetransport op transportvoer- tuigen moet het bedieningsbordes op de middelste stand worden vastgezet! - Vergrendelbout (1) uit het opbergvak nemen (drukknop indrukken) en in de vergrendelopening (2) steken. Om vergrendeling mogelijk te maken moet het bordes midden boven het ma- chineframe staan.
  • Pagina 71 Na het transport - Aanslagmiddelen verwijderen. - Cabinedak (o) omhoog zetten: zie paragraaf „Cabinedak“ Bij machines zonder dak: - Uitlaatverlengpijp monteren. - Balk in transportstand omhoog zetten. - Motor starten en met een laag motortoerental/lage snelheid van de dieplader rijden. - De machine op een veilige plaats zetten, de balk omlaagzetten en de motor uitzet- ten.
  • Pagina 72 Cabinedak (o) Het cabinedak kan met een hydrauli- sche handpomp omhoog en omlaag worden gezet. De uitlaatpijp wordt samen met het dak omlaag en omlaag bewogen. - Onderste deel van de pomphendel (1) uit het opbergvak nemen en m.b.v. de buis (2) bevestigen op het bovenste deel.
  • Pagina 73 Transport De machine en de balk tot de basisbreedte demonteren, eventueel ook de zijplaten demonteren. Voorbereidingen - De machine rijklaar maken (zie hoofdstuk D) - Alle uitstekende of losse onderdelen van de machine en de balk demonteren (zie ook de Gebruiksaanwijzing van de balk. De onderdelen veilig opbergen. Bij een optioneel gebruikte balk met gasverwarmingsin- stallatie: - Gasflessen van de balkverwarming verwijderen:...
  • Pagina 74 Taak Toetsen Functieblokkering deactiveren. Instelmodus activeren. Hopperbakhelften sluiten. Beide baktransportborgingen aanbren- gen. Balk omhoog zetten. Nivelleercilinder geheel uitschuiven. Balk inschuiven tot de basisbreedte van de machine. Instelmodus deactiveren. C 11 16...
  • Pagina 75 Rijmodus Taak Toetsen Snel/langzaam-schakelaar eventueel op “haas” zetten. Rijsnelheidknop op nul zetten. Rijhendel op maximum zetten. Bij uitzwenking van de rijhendel heeft de machine al een geringe voortstu- wing! Gewenste rijsnelheid instellen m.b.v. de rijsnelheidknop. Machine stopzetten: rijhendel op de mid- delste stand zetten en de rijsnelheidknop op nul zetten.
  • Pagina 76 Verladen met een kraan Uitsluitend hijsgereedschap met voldoende draagvermogen gebruiken. (Gewichten en afmetingen zie hoofdstuk B). Aanslag- en verlaadmiddelen moeten voldoen aan de bepalingen van de geldende ongevalpreventievoorschriften! Het zwaartepunt van de machine is afhankelijk van de gemonteerde balk. C 11 18...
  • Pagina 77 Er zijn vier bevestigingspunten (1,2) beschikbaar om de machine met een kraan te verladen. Afhankelijk van het gebruikt balktype bevindt het zwaartepunt van de machine met gemonteerde balk zich bij de achterste omkeerrol (3) van het loopwerk. - Het voertuig veilig stallen. - Transportborgingen vastzetten.
  • Pagina 78 Wegslepen Alle benodigde voorzorgsmaatregelen treffen die gelden voor het wegslepen van zware bouwmachines. De trekker moet de asfaltafwerkmachine ook op hellingen veilig kunnen trekken. Uitsluitend hiertoe goedgekeurde sleepstangen gebruiken. Indien nodig de machine en de balk demonteren tot de basisbreedte. In de motorruimte (linkerzijde) bevindt zich een handpomp (1) die bediend moet wor- den om de machine te kunnen wegslepen.
  • Pagina 79 Beide rijaandrijvingspompen (5) beschikken over twee hogedrukpatro- nen (6). Om de wegsleepfunctie te activeren moet het volgende worden gedaan: - Contramoer (7) een halve slag los- draaien. - Schroef (8) inschroeven tot er weer- stand voelbaar wordt. De schroef daarna nog een halve slag in de hoge- drukpatroon schroeven.
  • Pagina 80 Veilig stallen Wanneer de machine wordt gestald op voor publiek toegankelijk terrein, moet de machine zodanig worden beveiligd dat onbevoegden of spelende kinderen geen schade kunnen aanrichten. - De contactsleutel en de hoofdschake- laar (1) verwijderen en meenemen - niet "verstoppen" op de machine. - Bedieningspaneel afdekken met de kap (2) en afsluiten.
  • Pagina 81 10.1 Optillen van de machine met hydraulische krikken, hefpunten De hydraulische krik moet een draagvermogen van minstens 10t hebben. De hydraulische krik moet altijd op een horizontale ondergrond met voldoende draag- vermogen worden geplaatst! Ervoor zorgen dat de hydraulische krik stevig staat en correct is geplaatst! Een hydraulische krik is alleen bedoeld om een last op te tillen, niet om deze te on- dersteunen.
  • Pagina 82 C 11 24...
  • Pagina 83 D 11 Bediening Veiligheidsvoorschriften Door inwerkingstelling van motor, rijaandrijving, transporteur, worm, balk of hefvoor- zieningen kunnen personen gevaar lopen. Voor het starten nagaan of er niemand werkzaamheden uitvoert in of onder de ma- chine, of zich ophoudt in de gevarenzone van de machine! - De motor niet starten en geen bedieningselementen gebruiken indien deze zijn voorzien van een uitdrukkelijke waarschuwing dat ze niet gebruikt mogen worden! De bedieningselementen uitsluitend bedienen wanneer de motor loopt, tenzij an-...
  • Pagina 84 Bedieningselementen Bedieningspaneel D 11 2...
  • Pagina 85 Algemene aanwijzingen voor de naleving van CE-bepalingen Alle vergrendelschakelaarfuncties die bij een dieselstart gevaren kunnen veroorza- ken (transportfunctie worm en transporteur), worden bij een NOODSTOP of bij her- start van de besturing in de STOP-functie gezet. Als er bij stilstaande dieselmotor instelwijzigingen worden aangebracht (“AUTO”...
  • Pagina 86 D 11 4...
  • Pagina 87 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. Uitwijken, omhoog zetten van de balk etc. is dan niet meer mogelijk! Ongevalgevaar! Noodstopknop De gasverwarmingsinstallatie (o) wordt niet stopgezet door de noodstopknop.
  • Pagina 88 D 11 6...
  • Pagina 89 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Inschakeling van machinefuncties en traploze instelling van de rijsnelheid - vooruit of achteruit. Middelste stand: motor in vrijlooptoerental, geen rijaandrijving; - Om de rijhendel te kunnen bewegen moet de greep omhoog worden getrokken. Afhankelijk van de rijhendelstand worden de volgende functies ingeschakeld: 1.
  • Pagina 90 D 11 8...
  • Pagina 91 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Hiermee wordt de snelheid ingesteld die moet worden bereikt wanneer de rijhendel volledig is uitgezwenkt. De schaal komt ongeveer overeen met de snelheid in m/min (bij inbouwen). Rijsnelheidknop rij- aandrijving De rijsnelheid kan niet met de rijsnelheidknop tot „0“ worden verlaagd.
  • Pagina 92 D 11 10...
  • Pagina 93 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - Voor inschakeling van de schijnwerpers vooraan Schijn- werper vooraan - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken AAN / UIT (o) Verblinden van andere weggebruikers voorkomen! Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - Voor inschakeling van de schijnwerpers achteraan Schijn- werper achteraan...
  • Pagina 94 D 11 12...
  • Pagina 95 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie met LED-indicatie: - voor het naar links verplaatsen van het bedienings- bordes Bedieningsbordes Voordat het bedieningsbordes wordt verplaatst, moet naar links de bordesvergrendeling worden verwijderd! bewegen Bij de verplaatsing letten op gevaarlijke zones van be- wegende machinedelen! Schakeltoetsfunctie met LED-indicatie: - voor het naar rechts verplaatsen van het bedienings-...
  • Pagina 96 D 11 14...
  • Pagina 97 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie met LED-indicatie: - Voor hydraulisch uitschuiven van de draagbalkver- Draagbalkvergren- grendeling. deling uitschuiven Voor het in- en uitschuiven van de vergrendeling de draagbalken iets boven de vergrendelbouten optillen (balk omhoog)! Schakeltoetsfunctie met LED-indicatie: - Voor hydraulisch inschuiven van de draagbalkver- Draagbalkvergren- grendeling.
  • Pagina 98 D 11 16...
  • Pagina 99 Pos. Omschrijving Korte beschrijving niet in gebruik niet in gebruik niet in gebruik Vergrendelfunctie met LED-indicatie: Afzuiging - voor inschakeling van de asfaltdampafzuiging AAN / UIT (o) - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Vergrendelfunctie met LED-indicatie: Ruitenwisser AAN / - Voor inschakelen van de ruitenwisser UIT (o) - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken...
  • Pagina 100 D 11 18...
  • Pagina 101 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het sluiten van de linker bakhelft Afzonderlijke bediening (o): Bak links Wordt gebruikt voor laden uit de vrachtwagen bij ruim- sluiten tegebrek en bij hindernissen. Bij de verplaatsing letten op gevaarlijke zones van be- wegende machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Voor het sluiten van de rechter bakhelft...
  • Pagina 102 D 11 20...
  • Pagina 103 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het uitschuiven van de linker balkhelft Bij een machine met een niet-uitschuifbare balk is deze Balk links functie niet in gebruik. uitschuiven Bij de verplaatsing letten op gevaarlijke zones van be- wegende machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Voor het uitschuiven van de rechter balkhelft Bij een machine met een niet-uitschuifbare balk is deze...
  • Pagina 104 D 11 22...
  • Pagina 105 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor handmatige activering van de transportfunctie van de linker wormhelft; transportrichting naar buiten. Worm links “HANDMATIG” De wormfunctie moet voor de handmatige activering op transportrichting „AUTO“ of „HANDMATIG“ geschakeld zijn. naar buiten Bij handmatige activering volgt een override van de au- tomaat met beperkt transportvermogen.
  • Pagina 106 D 11 24...
  • Pagina 107 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie van de linker transporteur wordt ingeschakeld door de rijhendel te bewegen en wordt traploos geregeld door de mengsel-eindschakelaars in de materiaaltunnel. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Transporteur Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij het links...
  • Pagina 108 D 11 26...
  • Pagina 109 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie van de linker transporteur is conti- nu ingeschakeld met volledig transportvermogen, zon- der mengselregelingdoor de eindschakelaars in de materiaaltunnel. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken. - Transporteurrichting omkeren.
  • Pagina 110 D 11 28...
  • Pagina 111 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie van de linker wormhelft wordt in- geschakeld door de rijhendel te bewegen en wordt traploos geregeld door de mengsel-eindschakelaars. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij het Worm links opnieuw starten van de machine wordt de functie uitge-...
  • Pagina 112 D 11 30...
  • Pagina 113 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie van de linker wormhelft is continu ingeschakeld met volledig transportvermogen, zon- der mengselregeling door de eindschakelaars. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij het Worm links opnieuw starten van de machine wordt de functie uitge- „HANDMATIGg...
  • Pagina 114 D 11 32...
  • Pagina 115 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - Voor handbediening van de nivelleercilinder bij uitge- schakelde nivelleerautomaat. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken De desbetreffende schakelaar op de afstandsbediening Wijzigen moet voor deze functie op „handmatig“ staan. nivelleercilinder De nivelleercilinder wordt met de insteltoetsen in de aangegeven pijlrichting ingesteld.
  • Pagina 116 D 11 34...
  • Pagina 117 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor het verstellen van de geselecteerde functie in de Insteltoets: desbetreffende richting. links inschuiven / omhoog Bij de verplaatsing letten op gevaarlijke zones van be- wegende machinedelen! Schakeltoetsfunctie: - Voor het verstellen van de geselecteerde functie in de Insteltoets: desbetreffende richting.
  • Pagina 118 D 11 36...
  • Pagina 119 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie met LED-indicatie: - Voor vergrendeling van alle inbouwrelevante func- ties. Ook als de afzonderlijke functies zijn ingesteld op “Auto”, worden deze bij het uitzwenken van de rij- hendel niet geactiveerd. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken. Functiehoofdscha- kelaar De vooraf ingestelde machine kan worden omgezet en...
  • Pagina 120 D 11 38...
  • Pagina 121 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie met LED-indicatie: Vulfunctie voor het inbouwen. Het dieseltoerental wordt verhoogd tot het ingestelde ge- wenste toerental en alle op gautomatischh gezette trans- portfuncties (transporteur en worm) worden ingeschakeld. De functiehoofdschakelaar moet op de UIT-stand staan. Machine vullen voor het inbouwen - UIT-schakelen door opnieuw op de toets te drukken...
  • Pagina 122 D 11 40...
  • Pagina 123 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - AAN- en UIT-schakelfunctie van de stamper. - Dit wordt geactiveerd door de rijhendel uit te zwen- ken. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken. Stamper (balkspecifiek) De functiehoofdschakelaar moet op de UIT-stand staan.
  • Pagina 124 D 11 42...
  • Pagina 125 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - Voor het ontlasten van de balk, om de trekkracht en de compressie te beïnvloeden. - UIT-schakeling door opnieuw op de toets te drukken Balkontlasting of wisselschakeling tussen balkontlasting en balkbe- lasting.
  • Pagina 126 D 11 44...
  • Pagina 127 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toetsen met vergrendelstand en LED-indicatie: - Voor het selecteren van het snelheidsniveau - Rijaandrijving transportsnelheid snel (haas) Bij herstart wordt de snelheid op de werksnelheid (schildpad) gezet. Toetsen met vergrendelstand en LED-indicatie: - Voor het selecteren van het snelheidsniveau - Rijaandrijving werksnelheid.
  • Pagina 128 STOP D 11 46...
  • Pagina 129 Pos. Omschrijving Korte beschrijving niet in gebruik niet in gebruik Brandt wanneer er een ernstige fout is opgetreden in de aan- drijfmotor. Aandrijfmotor direct uitschakelen! Foutmelding „ern- Met behulp van de schakelaar stige fout“ „Fout/storing opvragen“ kan de foutcode worden opge- (rood) vraagd.
  • Pagina 130 STOP D 11 48...
  • Pagina 131 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Moet na het starten uitgaan zodra het toerental wordt ver- Acculaadcontrole hoogd. (rood) Motor uitzetten als het controlelampje niet uitgaat. niet in gebruik Geeft aan dat er een fout in de aandrijfmotor bestaat. Afhanke- lijk van het soort fout kan de machine voorlopig verder worden gebruikt;...
  • Pagina 132 Speciale functies Omkeerbare transporteur D 11 50...
  • Pagina 133 De transportrichting van de transporteur kan in omgekeerde richting worden gescha- keld, bijv. om inbouwmateriaal dat vlak voor de worm ligt een stuk terug te transpor- teren. Zo kan bijv. materiaalverlies bij transporten worden voorkomen. - Functiehoofdschakelaar (1) op de stand “uit” zetten (LED uit). - Een toets of beide toetsen (2) ca.
  • Pagina 134 D 11 52...
  • Pagina 135 Afstandsbediening Afhankelijk van de machinezijde zijn de toetsenblokken (A) en (B) toegewezen aan de wormbesturing of de transporteurbesturing. Het oplichtende symbool (C) geeft aan welk element wordt aangestuurd. Attentie! Afstandsbedieningen niet losmaken tijdens het gebruik! Dit leidt tot uitschakeling van de machine! D 11 53...
  • Pagina 136 D 11 54...
  • Pagina 137 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. Uitwijken, omhoog zetten van de balk etc. is dan niet meer mogelijk! Ongevalgevaar! 120 noodstopknop De gasverwarmingsinstallatie wordt niet afgesloten door de noodstopknop.
  • Pagina 138 D 11 56...
  • Pagina 139 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie van de desbetreffende wormhelft is continu ingeschakeld met volledig transportvermo- gen, zonder mengselregeling door de eindschake- laars. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Worm „HANDMATIGg Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij het opnieuw starten van de machine wordt de functie uitge- schakeld.
  • Pagina 140 D 11 58...
  • Pagina 141 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Plus/min-toetsen voor wijziging van het transportver- mogen. - Afhankelijk hoelang de knop ingedrukt wordt gehou- Transportvermo- den, wordt het transportvermogen langzamer of snel- gen worm ler gewijzigd. De wormfunctie moet voor het wijzigen op „AUTO“...
  • Pagina 142 D 11 60...
  • Pagina 143 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: - De transportfunctie van de desbetreffende transpor- teurhelft is continu ingeschakeld met volledig trans- portvermogen, zonder mengselregeling door de eindschakelaars. - UIT-schakelen door nogmaals op de knop te drukken Transporteur „HANDMATIGg Bij het indrukken van een NOODSTOP-knop of bij het opnieuw starten van de machine wordt de functie uitge- schakeld.
  • Pagina 144 D 11 62...
  • Pagina 145 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Plus/min-toetsen voor wijziging van het transportver- mogen. Transportvermo- - Afhankelijk hoelang de knop ingedrukt wordt gehou- den, wordt het transportvermogen langzamer of snel- transporteur ler gewijzigd. De transporteurfunctie moet voor het wijzigen op „AUTO“ of „HANDMATIG“ zijn geschakeld. D 11 63...
  • Pagina 146 D 11 64...
  • Pagina 147 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: Bedrijfsmodus - Bedrijfsmodus „AUTO“ (LED AAN): Nivellering De nivellering wordt automatisch ingeschakeld wan- „AUTO“ / neer de rijhendel is uitgezwenkt voor het inbouwen. „HANDMATIG" - Bedrijfsmodus „HANDMATIG“ (LED UIT): links nivellering uitgeschakeld. Schakeltoetsfunctie: - Voor het in- en uitschuiven van de nivelleercilinder aan de desbetreffende machinezijde.
  • Pagina 148 D 11 66...
  • Pagina 149 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Toets met vergrendelstand en LED-indicatie: Bedrijfsmodus - Bedrijfsmodus „AUTO“ (LED AAN): Nivellering De nivellering wordt automatisch ingeschakeld wan- „AUTO“ / neer de rijhendel is uitgezwenkt voor het inbouwen. „HANDMATIG" - Bedrijfsmodus „HANDMATIG“ (LED UIT): rechts nivellering uitgeschakeld. Schakeltoetsfunctie: - Voor het in- en uitschuiven van de nivelleercilinder aan de desbetreffende machinezijde.
  • Pagina 150 D 11 68...
  • Pagina 151 Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Voor handbediening van de nivelleercilinder aan de desbetreffende machinezijde, wanneer de Nivelleercilinder nivelleerautomaat is uitgeschakeld (LED UIT). handmatig Tijdens het wijzigen de nivelleerindicatie op de display van de afstandsbediening in acht nemen! Schakeltoetsfunctie: - Voor het in- en uitschuiven van de balkhelft aan de desbetreffende machinezijde.
  • Pagina 152 D 11 70...
  • Pagina 153 D 20 Bediening Bediening van de invoer- en weergaveterminal Betekenis van de displaytoetsen - (A) Encoder (draaibediening): - om te bladeren in het menu - voor het selecteren van verschillende parameters in een menu - voor het wijzigen van parameters - (B) - (G) functietoetsen: - Voor activering van de commando's die in displaygebied (H) worden weergege- - Voor het selecteren van de menu's die in displaygebied (I) worden weergegeven...
  • Pagina 154 Commandosymbolen Symbool op de Commando display Submenu oproepen / wijzigingsparameters oproepen Instelling opslaan / weergave bevestigen Menu sluiten Annuleren Menustructuur - In displaygebied (I) wordt de menustructuur aangegeven. De boven- en onderlig- gende menu's van het huidige menupunt worden weergegeven. Het symbool in het midden (J) geeft het huidige menu aan.
  • Pagina 155 Menubediening D 20 3...
  • Pagina 156 Voorbeeld: Transporteur- / wormvermogen (menu 7 / submenu 700) - Encoder (A) draaien tot het gewenste menu verschijnt. - Op toets (B) drukken om het instelmenu op te roepen. - Encoder (A) opnieuw draaien tot het selectieveld (rode kader) op de parameter staat die u wilt wijzigen.
  • Pagina 157 Menustructuur van de instel- en weergaveopties De onderstaande afbeelding toont de menustructuur; deze is bedoeld om de bedie- ning te vereenvoudigen en laat zien hoe men te werk gaat bij verschillende instellin- gen en indicaties. D 20 5...
  • Pagina 158 Hoofdmenu Weergave en functiemenu Weergaven: - (1) Snelheid: - Inbouwmodus (m/min) - Rijmodus (km/h) - (2) Motortoerental (rpm) - (3) Brandstofweergave - (4) Motor- koelwatertemperatuur (°C) - (5) Motor-oliedruk (bar) - (6) Spanning (V) - (7) Afstandsmeter (m) - (8) Werkelijke temperatuur balkverwarming (°C) - (9) Tijd (hh/mm) Functies: De functies worden door indrukken van de nevenstaande functietoets...
  • Pagina 159 - (F): Cameraweergave - De display toont de camerabewaakte machineposities - Sprong naar het weergavemenu 13 - cameraweergave - (G): Dieseltoerental - Sprong naar het instelmenu 101 - dieseltoerental Op positie (10) worden verschillende symbolen weergegeven, afhankelijk van de be- drijfstoestand: Haas: transportsnelheid actief Schildpad: werksnelheid actief...
  • Pagina 160 Menu 01 - Dieseltoerental Menu voor instellen van het motortoerental. Instelmenu 101 - Dieseltoerental - (1) Weergave en instelpa- rameters van het gewenste toerental - (2) Weergave van het wer- kelijke toerental De wijziging gebeurt in stap- pen van 50 toeren; het motor- toerental wordt direct...
  • Pagina 161 Menu 02 - Meetwaarden aandrijfmo- Menu voor het opvragen van de verschillende meetwaar- den van de aandrijfmotor. Submenu 201- Weergave meetwaarden aandrijfmotor Weergave van de volgende meetwaarden: - (1) Spanning (V) - (2) Motor- koelwatertemperatuur (°C) - (3) Motor-oliedruk (bar) - (4) Bedrijfsuren (h) D 20 9...
  • Pagina 162 Menu 03 - Inbouwtraject Menu voor het opvragen en resetten van het actuele in- bouwtraject en voor het acti- veren en deactiveren van de automatische besturing en voor voor weergave van de besturingsbewaking. Submenu 301 - Weergave, reset inbouwtraject / automatische besturing AAN/UIT,...
  • Pagina 163 Menu 04 - Externe nivellering Menu voor het selecteren van de nivelleerinstallatie. Als er met een systeem- vreemde nivelleerinstallatie wordt gewerkt, moet de instelling dienover- eenkomstig worden gewij- zigd. Instelmenu 401 - Externe nivellering - (1) Weergave en instelpa- rameters nivellering links - (2) Weergave en instelpa- rameters nivellering rechts - Systeemeigen...
  • Pagina 164 Menu 05 - Inbouwdikte Menu voor het instellen van de soort inbouwlaag. Instelmenu 501 - Instelling inbouwdikte Instelling van de volgende laagsoorten: - (1) Weergave en instelpa- rameters soort inbouwlaag. - Onderbouw: parameter 1 - Middenlaag: parameter 2 - Slijtagelaag: parameter 3 Wanneer een andere laag- soort wordt ingesteld, worden...
  • Pagina 165 Menu 06 - Balkparameters Menu voor het instellen van diverse balkparameters: - (B): Frequenties stabilisa- tie-elementen - Instelmenu 600 - (C): Vertraagde balkstart - instelmenu 601 - (D): Balktype selecteren - instelmenu 602 - (E): Temperatuur instellen balkverwarming - Instelmenu 603 D 20 13...
  • Pagina 166 Instelmenu 600 - Frequenties stabilisatie- elementen Menu voor instellen van de stabilisatiefrequenties: - (1) Weergave en instelpa- rameters stamper gewenste toerental (RPM) - (2) Weergave en instelpa- rameters vibratie gewenste toerental (RPM) - (3) Weergave en instelpa- rameters gewenste toerental nacompressor (RPM) Het instelbereik van de stamper, vibratie en nacompressor is afhankelijk van het balk-...
  • Pagina 167 Instelmenu 602 - Balktype selecteren Menu voor instellen van het balktype. - (1) Weergave en instelpa- rameters balktype - Balktype vario (V): parameter 1 - Balktype stijf (R): parameter 2 - (2) Weergave en instelpa- rameters verwarmingstype - Elektrische verwarming: parameter 1 - Gasverwarming: parameter 2...
  • Pagina 168 Menu 07 - Transporteur- / wormvermogen Menu voor het instellen van het vermogen van de trans- porteur en de worm. Instelmenu 700 - Transporteur- / wormvermogen - (1) Weergave en instelpa- rameters gewenste trans- porteurvermogen links (%) - (2) Weergave transporteur werkelijke vermogen links (%) - (3) Weergave en instelpa-...
  • Pagina 169 Menu 08 - Systeeminformatie Weergave van de volgende informatie: - (1) Tijd (hh/mm/ss) - (2) Datum (dd/mm/yyyy) - (3) Softwareversie Rijaandrijvingscomputer - (4) Softwareversie Terminal - (5) Bedrijfsuren (h) Vermeld altijd de software- versie indien u voor uw ma- chine contact opneemt met de Technical Support! D 20 17...
  • Pagina 170 Menu 09 - Service Menu met wachtwoordbevei- liging voor verschillende ser- vice-instellingen. D 20 18...
  • Pagina 171 Menu 10 - Foutmeldingengeheugen Menu voor het opvragen van opgeslagen foutmeldingen. Opvraagmenu 111 - Foutmeldingengeheugen: - (C): Opvraagmenu „actieve fouten“ - Weergave van de momen- teel bestaande foutmeldin- gen. - (F): Opvraagmenu „Fou- tenhistorie“ - Weergave van alle tot dus- ver opgetreden foutmeldin- gen.
  • Pagina 172 Foutindicatie Voor elke foutmelding wordt eerst de melding „Attentie“ weergegeven. Door op toets (B) te drukken, wordt de foutmelding weerge- geven. Alle foutmeldingen kunnen worden geïdentificeerd in de paragraaf „Terminal-foutindi- caties“. Vermeld altijd het nummer (1) van de foutmelding indien u voor uw machine contact op- neemt met de Technical Sup- port!
  • Pagina 173 Menu 11 - Instellingen van de terminal Menu voor diverse instellingen van de terminal. Instelmenu 110 - Instellingen van de terminal - (1) Weergave en instelpa- rameters toetsen dag-helderheid (%) - (2) Weergave en instelpa- rameters toetsen nacht-helderheid (%) Instelbereik 0-100% inschakeling schijnwerpers wordt er auto- matisch omgeschakeld naar...
  • Pagina 174 Systeemmenu - Basisinstellingen Display - (1) Weergave en instelpa- rameters taal - (2) Weergave en instelpa- rameters tijd (hh-mm) - (3) Weergave en instelpa- rameters datum (DD-MM-JJJJ) - (4) Weergave en instelpa- rameters displayhelderheid - (5) Weergave en instelpa- rameters toetsenhelder- heid De displayhelderheid wordt direct gewijzigd, de toetsen lichten ter controle kort op.
  • Pagina 175 Menu 12 - Toetsfunctietest Menu voor het testen van de functie van de bedieningspa- neeltoetsen. Testmenu 120 - Toetsfunctietest Bij het indrukken van de af- zonderlijke toetsen wordt ter bevestiging van de toetsfunc- tie het desbetreffende toets- symbool weergegeven. De functietest kan alleen wor- den uitgevoerd wanneer de aandrijfmotor niet loopt.
  • Pagina 176 Menu 13 - Cameraweergave (camera 2) Menu voor weergave van de camerabeelden - camera 1 (o). - Camerabeeld 2 weerge- ven: toets (B). - Camerabeeld 1+2 weer- geven: toets (C). Menu 13b - Cameraweergave (camera 1) Menu voor weergave van de camerabeelden - camera 2 (o).
  • Pagina 177 Terminal-foutmeldingen Elke foutmelding heeft een nummer. Vermeld dit nummer en alle andere informatie van de foutmelding als u voor uw machine contact met de Technical Support op- neemt! Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 102 Klep ventilatorbesturing Foutmelding 103 noodstopknop ingedrukt communicatie master-display Foutmelding 104...
  • Pagina 178 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 105 Communicatie master-bedieningspaneeltoet- senbord Foutmelding 106 Communicatie master-afstandsbediening variabel: - afstandsbediening links (1) - afstandsbediening rechts (2) Foutmelding 107 - Fout - rijhendel D 20 26...
  • Pagina 179 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 108 - Fout - loopwerksensor variabel: - Sensor links (1) - Sensor rechts (2) Foutmelding 109 - te lage accuspanning Foutmelding 110 - Kleppen transporteu- raandrijving variabel: - Transporteuraandrijving links (1) - Transporteuraandrijving rechts (2) - Transporteurrichting omkeren links (3)
  • Pagina 180 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 111 - Kleppen wormaandrijving variabel: - Wormaandrijving links (1) - Wormaandrijving rechts (2) - Wormrichting omkeren links (3) - Wormrichting omkeren rechts (4) Foutmelding 112 - Kleppen wormlift variabel: - Worm omhoog bewegen links (1) - Worm omhoog bewegen rechts (2) - Worm omlaag bewegen...
  • Pagina 181 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 114 - Kleppen schakelkoppeling pompverdelerdrijfwerk / motor variabel: - Klep schakelkoppeling (1) - Klep schakelkoppeling (2) Foutmelding 115 - Klep loopwerkrem Foutmelding 116 - Fout - tanksensor D 20 29...
  • Pagina 182 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 117 - Mengselsensoren worm variabel: - Sensor links (1) - Sensor rechts (2) Foutmelding 118 - Communicatie master-slave Foutmelding 119 - Fout - stuurhoeksensor D 20 30...
  • Pagina 183 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 120 - Fout - relais centrale smering Foutmelding 121 - Fout - rijsnelheidspotentio- meter Foutmelding 122 - Kleppen nivellering variabel: - Nivellering omhoog bewegen links (1) - Nivellering omhoog bewegen rechts (2) - Nivellering omlaag bewegen links (3) - Nivellering omlaag bewegen rechts (4) D 20 31...
  • Pagina 184 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 123 - CAN-fout Elektrische balkverwarming variabel: - Basisbalk, links (1) - Uitschuifdeel, links (3) - Basisbalk, rechts (2) - Uitschuifdeel rechts (4) Foutmelding 124 - Transporteureindschakelaar variabel: - Eindschakelaar „peddel“ links (1) - Eindschakelaar „peddel“ rechts (2) - Eindschakelaar „ultrasoon“...
  • Pagina 185 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 126 - Fout - stuurpotentiometer Foutmelding 127 - Kleppen balk omhoog / om- laag bewegen variabel: - Balk omhoog/omlaag bewegen links (1) - Balk omhoog/omlaag bewegen rechts (2) - Drukklep drijfstand (3), (4) - Afsluitklep balk (5) Foutmelding 128 - Kleppen hopperbak / front- bak openen / sluiten...
  • Pagina 186 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 130 - Kalibratie niet uitgevoerd of beëindigd variabel: - Pompstromen (1) - Potentiometer (2) Foutmelding 131 - Fout - systeemcheck Interne fout van master Foutmelding 132 - Parameterfout Onjuist machinetype gese- lecteerd D 20 34...
  • Pagina 187 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 133 - Kleppen bedieningsbordes verplaatsen variabel: - Bedieningsbordes verplaatsen links (1) - Bedieningsbordes verplaatsen rechts (2) Foutmelding 134 - Fout - knipperlichten Foutmelding 135 - Fout - zwaailicht D 20 35...
  • Pagina 188 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 136 - Fout - rijaandrijving Pomp- of motoruitval Foutmelding 137 - „Drivelimp“ rijaandrijvings- besturing belemmerd. In foutgeval beperkte rij- mogelijkheid Foutmelding 138 - Systeemfout D 20 36...
  • Pagina 189 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 139 - Fout - rempedaal De machine mag niet verder worden gebruikt! Foutmelding 140 - Accuspanning te hoog D 20 37...
  • Pagina 190 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 141 Communicatie master-display Foutmelding 142 - Datafout Ontbrekende data van - dynamo - olietemperatuur - bedrijfsuren - motortoerental Foutmelding 143 Afstandsbediening variabel: - afstandsbediening links (1) - afstandsbediening rechts (2) D 20 38...
  • Pagina 191 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 144 - Kabelbreuk klep of tempera- tuursensor hydraulica / ont- brekende data motor- laadlucht. Foutmelding 145 Vervuilingsindicatie luchtfilter Onderhoud van luchtfil- ter uitvoeren! Foutmelding 146 Retarder-kleppen variabel: - klep links (1) - klep rechts (2) D 20 39...
  • Pagina 192 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 147 Kleppen vooras Foutmelding 149 Startblokkering Rijhendel moet bij het starten op de nulstand staan! Foutmelding 150 - Fout - systeemcheck Interne fout van master D 20 40...
  • Pagina 193 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 151 - Stroomvoorziening master Foutmelding 152 - Fout - remlicht Foutmelding 153 - Ultrasone sensoren worm variabel: - Sensor links (1) - Sensor rechts (2) D 20 41...
  • Pagina 194 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 155 - Functieblokkering klep - onjuiste instelling rijaandrij- ving bij geactiveerde functie „aanhanger“. Als de aanhanger niet is aangesloten, transportsnelheid niet worden geselecteerd! Foutmelding 156 - Kleppen „Safe Impact System“ variabel: - duwrollentraverse uitschui- ven (1) - duwrollentraverse inschui- ven (2) Foutmelding 157...
  • Pagina 195 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 158 - Kleppen wegdekprofielver- stelling variabel: - wegdekprofiel uitschuiven (1) - wegdekprofiel inschuiven (2) Foutmelding 159 - Kleppen nacompressor variabel: - nacompressor omhoog zet- ten (1) - nacompressor omlaag zet- ten (2) - nacompressor activeren (3) Foutmelding 160 - Fout afzuiging D 20 43...
  • Pagina 196 Fout-nr. / betekenis Indicatie Foutmelding 161 - Fout - sensor hydraulische D 20 44...
  • Pagina 197 Foutcodes aandrijfmotor Als een fout van de aandrijfmotor is ge- constateerd, wordt deze gemeld door het waarschuwingslicht (1) / (2) en tege- lijkertijd inclusief code weergegeven op STOP de display.. De gelijktijdig op de display weergege- ven foutmelding omvat diverse cijferco- des, die na decodering de fout exact aangeven.
  • Pagina 198 Voorbeeld: STOP Toelichting: Waarschuwingslicht en indicatie melden een ernstige fout van de aandrijfmotor met automatische of noodzakelijke motorstop. Display-indicatie: SPN: FMI: Oorzaak: kabelbreuk van de sensor voor de rail-druk. Gevolg: motor schakelt uit. Frequentie: fout treedt voor de eerste keer op. Meld het weergegeven foutnummer aan de klantenservice van uw machine;...
  • Pagina 199 Foutcodes D 20 47...
  • Pagina 200 D 20 48...
  • Pagina 201 D 20 49...
  • Pagina 202 D 20 50...
  • Pagina 203 D 20 51...
  • Pagina 204 D 20 52...
  • Pagina 205 D 20 53...
  • Pagina 206 D 20 54...
  • Pagina 207 D 30 Bedrijf Bedieningselementen op de machine Bedieningselementen bestuurderspositie Cabinedak (o) Het cabinedak kan met een hydrauli- sche handpomp omhoog en omlaag worden gezet. De uitlaatpijp wordt samen met het dak omlaag en omlaag bewogen. - Onderste deel van de pomphendel (1) uit het opbergvak nemen en m.b.v.
  • Pagina 208 Cabinedak (o) Het cabinedak beschikt over een extra voorruit en twee zijruiten. - De zijruiten kunnen zijwaarts worden opgeklapt m.b.v. de beugel (1). Om te ontgrendelen de vergrendeling (2) indrukken. Ruitenwisser - De ruitenwisser (3) / sproeierinstallatie kan desgewenst m.b.v. het bediening- spaneel worden ingeschakeld.
  • Pagina 209 Bedieningsbordes, stijf Bedieningspaneel, verplaatsbaar Het bedieningspaneel kan op verschillende posities aan de linker- en rechterzijde van de machine worden gezet. - Paneelborging (1) oplossen en paneelconsole aan de handgreep (2) naar de ge- wenste positie verplaatsen. - Paneelborging (1) aanbrengen in een van de vastzetpunten (3). Voor een goede borging zorgen! De bedieningspositie alleen instellen wanneer de machine stilstaat! D 30 3...
  • Pagina 210 Bedieningsbordes, verplaatsbaar (o) Het bedieningsbordes kan hydraulisch naar links/rechts worden geschoven tot buiten de machinebuitenkant, om de bestuurder een beter zicht op het inbouwtraject te ge- ven. - Wanneer het bedieningsbordes verschoven is, bieden de ruitjes (1) een goed zicht op het inbouwtraject.
  • Pagina 211 Bedieningspaneel, verplaatsbaar Het bedieningspaneel kan op verschillende posities aan de linker- en rechterzijde van de machine worden gezet. - Paneelborging (2) oplossen en paneelconsole aan de handgreep (3) naar de ge- wenste positie verplaatsen. - Paneelborging (2) aanbrengen in een van de vastzetpunten (4). Voor een goede borging zorgen! De bedieningspositie alleen instellen wanneer de machine stilstaat! Bedieningspaneel, zwenkbaar (o)
  • Pagina 212 Noodbediening bedieningsbordes, verplaatsbaar Als het bedieningsbordes niet meer hy- draulisch kan worden verplaatst, kan het met de hand op de middenpositie wor- den teruggezet. - Afsluitdop (1) (naast de rechter voe- truimteschijf) verwijderen. - Schroef (2) demonteren. De verbinding tussen het bordes en het frame is nu ontkoppeld en het bordes kan worden verplaatst.
  • Pagina 213 Stoelconsole, zwenkbaar (o) Voor bediening buiten de machinebui- tenkant kunnen de stoelconsoles wor- den gezwenkt. - Vergrendeling (1) indrukken, stoelcon- sole op de gewenste positie zwenken en de vergrendeling weer vastzetten. Voor een goede borging zorgen! De bedieningspositie alleen instellen wanneer de machine stilstaat! Opbergvak stoelconsole Onder beide stoelconsoles bevindt zich...
  • Pagina 214 Bestuurdersstoel, type I Om gezondheidsschade te voorkomen dient men voor de ingebruikneming van de machine de individuele stoelinstellin- gen te controleren en in te stellen. Na vergrendeling van de afzonderlijke elementen mogen deze niet meer ver- schoven kunnen worden. - Gewichtsinstelling (1): Het gewicht van de bestuurder dient bij onbelaste stoel ingesteld te worden door de ge- wichtsinstelhendel te draaien.
  • Pagina 215 Bestuurdersstoel, type II Om gezondheidsschade te voorkomen dient men voor de ingebruikneming van de machine de individuele stoelinstellin- gen te controleren en in te stellen. Na vergrendeling van de afzonderlijke elementen mogen deze niet meer ver- schoven kunnen worden. - Gewichtsinstelling (1): Het gewicht van de bestuurder dient bij onbelaste stoel ingesteld te worden door de ge- wichtsinstelhendel te draaien.
  • Pagina 216 Zekeringkast Onder de middelste bodemplaat van het bedieningsbordes bevindt zich de aan- sluitdoos die o.a. alle zekeringen en re- lais bevat. Een schema voor de zekeringen en re- lais vindt u in hoofdstuk F8. D 30 10...
  • Pagina 217 Accu's In de voetruimte van de machine bevin- den zich de accu's van de 24 V-installa- tie. Zie hoofdstuk B "Technische gegevens" voor de specificaties. Zie hoofdstuk F voor het onderhoud. Externe start uitsluitend volgens de in- structies (zie paragraaf “Machine star- ten, Externe start (starthulp)“) Accuhoofdschakelaar De accuhoofdschakelaar onderbreekt...
  • Pagina 218 Hoppervergrendelingen Voordat de machine wordt getranspor- teerd of wordt gestald, moeten aan bei- zijden omhooggeklapte hopperwanden de hoppervergrendelin- gen worden aangebracht. - Vergrendelbout (1) eruit trekken en de transportborging (2) met de hand- greep over de zuigerstang van de hopperbakcilinder leggen. Zonder aangebrachte hoppervergrende- ling kan de hopper langzaam opengaan en bestaat er ongevalgevaar bij het...
  • Pagina 219 Draagbalkvergrendeling, hydrau- lisch (o) Voordat de machine met opgeheven balk wordt getransporteerd, moeten bo- vendien aan beide machinezijden de draagbalkvergrendelingen worden uit- geschoven. Bij het transporteren met een niet-ge- borgde balk bestaat er ongevalgevaar! - Balk omhoog zetten. - Functie inschakelen op het bediening- spaneel.
  • Pagina 220 Indicatie inbouwdikte Links en rechts op de machine bevindt zich een schaal waarop de actuele in- bouwdikte kan worden afgelezen. - Om de positie van de wijzer te veran- deren, klemschroef (1) losdraaien. Bij normale inbouwsituaties moet dezelf- de inbouwdikte zijn ingesteld op beide machinezijden! Meer indicaties (o) bevinden zich op de draagbalkgeleiding.
  • Pagina 221 Verlichting wormen (o) Ter verlichting van de wormruimte be- vinden zich op de wormkast twee draai- bare schijnwerpers (1). - Deze worden samen met de werk- schijnwerpers ingeschakeld. De gezamenlijke inschakeling met de andere werkschijnwerpers gebeurt met het bedieningspaneel! Verlichting motorruimte (o) Bij ingeschakeld contact kan de motor- ruimteverlichting worden ingeschakeld.
  • Pagina 222 Xenon-schijnwerper (o) Xenon-schijnwerpers hebben een secundaire hoogspannings- bron. Werkzaamheden aan de verlichting mo- gen uitsluitend worden uitgevoerd door een elektromonteur bij uitgeschakelde primaire spanning. Neem contact op met een Dynpac-han- delaar! Voorzichtig, milieuschadelijk afval! Schijnwerpers met xenon-lampen heb- ben een gasontladingslamp die kwik (Hg) bevat.
  • Pagina 223 500 watt schijnwerper (o) Voor- en achterop de machine zijn twee halogeenschijnwerpers aange- bracht. - Bij machines zonder dak: met klem- schroef (3) kan de hoogte van de schijnwerpers worden veranderd. Stel de schijnwerpers altijd zo af dat ze het bedieningspersoneel of andere ver- keersdeelnemers niet kunnen verblin- den! Risico van brandwonden! De schijnwer-...
  • Pagina 224 Ratel wormhoogte-instelling (o) Voor mechanische instelling van de wormhoogte - Ratelmeeneembout (1) instellen op links- of rechtsdraaiend. Meename naar links beweegt de worm omlaag, naar rechts wordt de worm omhoog gezet. - Ratel (2) bedienen. - De gewenste hoogte instellen door af- wisselend de linker en de rechter ratel te bedienen.
  • Pagina 225 Peilstok / peilstokverlengstuk De peilstok dient de machinebestuurder als oriënteringshulpmiddel tijdens het inbou- wen. Met de peilstok kan de machinebestuurder een langs het inbouwtraject gespannen referentiedraad of een andere markering volgen. De peilstok loopt daarbij langs het referentiedraad of over de markering. Zo kunnen stuurafwijkingen door de bestuurder opgemerkt en gecorrigeerd worden.
  • Pagina 226 - Als de peilstok op de gewenste breedte is ingesteld, moeten de klemschroeven (2) weer worden vastgezet. - Het aangebrachte peilstokverlengstuk wordt vastgezet met de schroeven (4). Afhankelijk van de gewenste peilzijde van de machine moet bij gebruik van het peil- stokverlengstuk eventueel de gehele peilstok worden verwijderd en aan de andere zijde van de machine weer worden aangebracht! - Nadat de vleugelmoeren (5) zijn losgedraaid, kan het eindgedeelte van het peil-...
  • Pagina 227 Oplosmiddel-hands proeiapparaat (o) Voor het besproeien met oplosmiddel van onderdelen die met asfalt in aanra- king zijn gekomen. - Sproeiapparaat (1) uit de houder ne- men. - Druk opbouwen door de pomphendel (2) te bedienen. - De druk wordt weergegeven op de manometer (3).
  • Pagina 228 Sproei-installatie voor oplosmiddel (o) Voor het besproeien met oplosmiddel van onderdelen die met asfalt in aanra- king zijn gekomen. - Slang (1) aansluiten op de snelkoppe- ling (2). Sproei-installatie alleen inschakelen wanneer de dieselmotor loopt, anders raakt de accu leeg. Na gebruik uitschakelen.
  • Pagina 229 Transporteureindschakelaar - uitvoering PLC De mechanische transporteureindscha- kelaars (1) of de transporteureindscha- kelaar met ultrasone sensor (2) regelen het mengseltransport van de desbetref- fende transporteurhelft. De transport- banden moeten stilhouden wanneer het mengsel ongeveer tot onder de worm- buis is getransporteerd. Voorwaarde hierbij is dat de worm op de juiste hoogte is ingesteld (zie hoofd- stuk E).
  • Pagina 230 Transporteureindschakelaar - conventionele uitvoering De mechanische transporteureindscha- kelaars (1) regelen het mengseltrans- port desbetreffende transporteurhelft. De transportbanden moeten stilhouden wanneer het meng- sel ongeveer tot onder de wormbuis is getransporteerd. Voorwaarde hierbij is dat de worm op de juiste hoogte is ingesteld (zie hoofd- stuk E).
  • Pagina 231 Ultrasone wormeindschakelaars (links en rechts) - uitvoering PLC De eindschakelaars regelen contactloos het mengseltransport van de desbetref- fende wormhelft. De ultrasone sensor (1) is met een hou- der (2) bevestigd op de zijplaat. - Om de instelling te wijzigen moet de klem / borgschroef (3) worden losge- maakt en de hoek van de sensor wor- den gewijzigd.
  • Pagina 232 Ultrasone wormeindschakelaars (links en rechts) - conventionele uitvoering De eindschakelaars regelen contactloos het mengseltransport van de desbetref- fende wormhelft. De ultrasone sensor (1) is met een hou- der (2) bevestigd op de zijplaat. - Om de sensorhoek te wijzigen de klemmen (3) losmaken en de houder draaien.
  • Pagina 233 Stopcontacten 24 volt / 12 volt (o) Onder de stoelconsoles links/rechts be- vindt zich een stopcontact (1). Hier kunnen bijv. extra schijnwerpers worden aangesloten. - Stoelconsole rechts: 12V stopcontact - Stoelconsole links: 24V stopcontact Er staat spanning op wanneer de hoofd- schakelaar is ingeschakeld.
  • Pagina 234 Drukregelklep voor balkbelasting/- ontlasting Met klep (1) wordt de druk van de extra balkbelasting/-ontlasting ingesteld. Inschakelen zie balkbelasting/-ontlas- ting (hoofdstuk „Bedieningspaneel“, „Be- diening“). - Drukweergave, zie manometer (3). Drukregelklep voor inbouwstop met ontlasting Hiermee wordt de druk voor „balkbestu- ring bij machinestop - drijfstop met ontlasting“ ingesteld. - Inschakelen zie Balkstop / inbouwstop (hoofdstuk „Bedieningspaneel“, „Bediening“).
  • Pagina 235 Centrale smeerinstallatie (o) De automatische werking van de centra- le smeerinstallatie wordt geactiveerd zo- dra de aandrijfmotor wordt gestart. - Pomptijd: 4 min - Pauzetijd: De fabrieksinstellingen van de pomp- en pauzetijd mogen niet worden gewijzigd zonder overleg met de technische klan- tenservice! Wijziging van de smeer- en pauzetijden kan nodig zijn bij het inbouwen van mi-...
  • Pagina 236 Rijspoorruimer (o) Voor beide loopwerken bevindt zich een draaibare rijspoorruimer (1) die kleine obstakels naar de zijkant afvoert. De rijspoorruimers dienen alleen tijdens het inbouwen omlaag te staan. Rijspoorruimer draaien: - Rijspoorreiniger (1) omhoog zetten en in de bovenste positie vastzetten met de klemlip (2).
  • Pagina 237 Excenterverstelling balk Voor het inbouwen van dikke materiaal- lagen: wanneer de zuigerstangen van de nivelleercilinder niet voor de gewens- te inbouwdikte kunnen zorgen, is het mogelijk de invalshoek van de balk te wijzigen met behulp van de excenterver- stelling. - Pos. I: inbouwdikte tot ca. 7 cm - Pos.
  • Pagina 238 Duwrollentraverse, instelbaar Voor aanpassing aan de verschillende vrachtwagenconstructies kan de duwrol- lentraverse (1) op twee posities worden gezet. De verstelafstand is 90 mm. - Hopperbakhelften sluiten om de hop- perbakklep (2) omhoog te zetten. - De borgplaat (3) aan de onderzijde van de traverse verwijderen nadat de schroeven (4) zijn gedemonteerd.
  • Pagina 239 Duwrollentraverse, hydraulisch uitschuifbaar (o) Voor aanpassing aan de verschillende vrachtwagenconstructies kan de duwrol- lentraverse (1) hydraulisch worden in- en uitgeschoven. De max. verstelafstand is 90 mm. - De werking kan desgewenst op het bedieningspaneel worden ingescha- keld. Door de duwrol uit te schuiven, wordt de transportlengte van de machine ver- groot.
  • Pagina 240 Bergkasten Voor het opbergen van het boordge- reedschap, afstandsbedieningen en an- der toebehoren. Bergkast afsluiten na afloop van het werk. Brandblusser (o) Het machinepersoneel moet op de hoogte zijn van de bediening van de brandblusser (2). Neem de testintervallen van de brand- blusser in acht! D 30 34...
  • Pagina 241 Zwaailicht (o) De werking van het zwaailicht moet da- gelijks voor het begin van het werk wor- den gecontroleerd. - Het zwaailicht op het steekcontact plaatsen en vastzetten met de vleu- gelschroef (1). - Zwaailicht met buis (2) tot de gewens- te hoogte uitschuiven en borgen met de klemschroef (3).
  • Pagina 242 Tankpomp (o) De tankpomp mag alleen worden ge- bruikt voor het pompen van dieselbrand- stof. Vuildeeltjes die groter zijn dan de maas- wijdte van het filter (1) veroorzaken schade. Daarom moet er altijd een filter worden gebruikt. Bij het tanken moet het filter (1) altijd op schade worden gecontroleerd;...
  • Pagina 243 Powermoon (o) De powermoon is een speciale lichtbal- lon die een schaduwbeperkend, niet- verblindend licht verspreidt. De machinehoogte neemt toe door ge- bruik van de powermoon. Houd rekening met de doorrijhoogte van bruggen en tunnels. De powermoon mag niet worden ge- bruikt in de buurt van licht ontvlambare materialen (bijv.
  • Pagina 244 - Statiefvoetstuk (3) met de bijbehoren- den montagedelen (4) op de voorge- monteerde houder (5) bevestigen. - Statiefstukken (6) in elkaar steken en vastzetten met de borgschroeven (7). - Onderste ashals van de powermoon (8) op het bovenste statiefstuk plaatsen en vastzetten met de borgschroef (9).
  • Pagina 245 D 41 Bedrijf Bedrijf voorbereiden Benodigde apparaten en hulpmiddelen Om vertraging op de bouwplaats te voorkomen, dient men voor het werkbegin te con- troleren of de volgende apparaten en hulpmiddelen beschikbaar zijn: - laadwagen voor het transport van zware aanbouwdelen - Diesel - motorolie, hydraulische olie, smeermiddelen - oplosmiddel (emulsie) en handsproeier...
  • Pagina 246 Voor het begin van het werk ('s morgens of bij het begin van een nieuw inbouwtraject) - Veiligheidsvoorschriften in acht nemen. - Persoonlijke veiligheidsuitrusting controleren. - Rond de machine lopen en deze controleren op lekkages en beschadigingen. - Gedemonteerde onderdelen (voor transport of ‘overnachting’) weer monteren. - Bij een optioneel gebruikte balk met gasverwarmingsinstallatie de afsluitkleppen en de hoofdafsluiters openen.
  • Pagina 247 Controleren! Hoe? Bij de aanbouw voor grote werkbreedten moeten de loopplanken worden ver- Wormafdekkingen breed en moet de wormtunnel afgedekt zijn. Bij de aanbouw voor grote werkbreedten moeten de loopplanken breder zijn. Inklapbare loopplanken moeten omlaag- Balkafdekkingen en loopplanken geklapt zijn. Zijplaten en afdekkingen controleren op stevige bevestiging.
  • Pagina 248 D 41 4...
  • Pagina 249 Machine starten Voor het starten van de machine Voordat de dieselmotor wordt gestart en de machine in gebruik kan worden geno- men, dient men het volgende te doen: - Dagelijks onderhoud van de machine (zie hoofdstuk F). Controleer aan de hand van de bedrijfsurenteller of er verdere onderhoudswerk- zaamheden uitgevoerd moeten worden.
  • Pagina 250 D 41 6...
  • Pagina 251 Externe start (starthulp) Als de accu’s leeg zijn en de startmotor niet draait, kan de motor worden gestart met behulp van een externe stroombron. Geschikt als stroombron: - voertuig met 24-V-installatie; - 24-V-reserveaccu; - startapparaat dat geschikt is voor 24 V/90 A. Normale acculaders of snelladers zijn niet geschikt als starthulp.
  • Pagina 252 D 41 8...
  • Pagina 253 Na het starten Om het motortoerental te verhogen: - Motortoerental verhogen door op knop (65) te drukken. Het motortoerental wordt verhoogd tot de vooraf ingestelde gewenste waarde. Als de motor koud is, de machine ca. 5 minuten laten warmdraaien. D 41 9...
  • Pagina 254 STOP D 41 10...
  • Pagina 255 Controlelampjes controleren De volgende controlelampjes moeten beslist worden gecontroleerd: Overige mogelijke fouten: zie Gebruiksaanwijzing van de motor. Koelwatertemperatuurcontrole motor (79) Brandt wanneer de motortemperatuur buiten het toegestane bereik ligt. De machine stoppen (rijhendel op de middelste stand), motor in vrijloop laten afkoelen.
  • Pagina 256 STOP D 41 12...
  • Pagina 257 Oliedrukcontrole rijaandrijving (87) - Moet na het starten uitgaan. Als het lampje niet uitgaat: rijaandrijving uitgeschakeld laten! Anders kan het gehele hydraulische systeem be- schadigd raken. Als de hydraulische olie koud is: - Functie "instelmodus" (65) activeren. - Transporteurfunctie (50)/(51) op “handmatig” zetten en de wormfunctie (54)/(55) op “handmatig"...
  • Pagina 258 D 41 14...
  • Pagina 259 Voorbereiden van transportbewegingen - De hopperbak sluiten met schakelaar (36)/(37). - Beide baktransportborgingen aanbrengen. - Balk volledig omhoog zetten met schakelaar (68), draagbalkvergrendeling aan- brengen. - Rijsnelheidknop rijaandrijving (15) op nul zetten. - Functie "instelmodus" (65) activeren. - Nivelleercilinder volledig uitgeschuiven met schakelaar (56),(58)/(59). Voor het uitschuiven van de nivelleercilinder moet de bedrijfsmodus Nivellering (126)/(130) op de afstandsbedieningen op „HANDMATIG“...
  • Pagina 260 D 41 16...
  • Pagina 261 Rijden met en stopzetten van de machine - Snel/langzaam-schakelaar (72) op “haas” zetten. - Rijsnelheidknop (15) op 10 zetten. - De machine in beweging zetten door de rijhendel (13) voorzichtig in de gewenste rijrichting te zetten. - Rijsnelheid bijstellen met de rijsnelheidknop rijaandrijving (15). - Stuurbewegingen uitvoeren met behulp van de stuurpotentiometer (16).
  • Pagina 262 Voorbereidingen voor het inbouwen Oplosmiddel Alle onderdelen die in aanraking komen met asfaltmengsel besproeien met op- losmiddel (bak, balk, worm, duwrol etc.). Geen dieselolie gebruiken, omdat die- selolie het bitumen oplost (verboden in Duitsland!) F0147_A1.TIF Balkverwarming De balkverwarming moet ca. 15-30 minuten (afhankelijk van de buitentemperatuur) voor het begin van de inbouwwerkzaamheden worden ingeschakeld.
  • Pagina 263 Richtingmarkering Voor een rechte inbouw moet er een richtingmarkering aanwezig zijn of wor- den aangebracht (rijbaanrand, krijtstre- pen o.i.d.). - Bedieningspaneel naar de gewenste zijde schuiven en vastzetten. - Richtingaanwijzer op de bumper (pijl) uittrekken en instellen. D 41 19...
  • Pagina 264 D 41 20...
  • Pagina 265 Mengselopname/mengseltransport - Schakelaar (62) moet uitgeschakeld zijn. - De bak openen met knoppen (36)/(37). De vrachtwagenchauffeur aanwijzingen geven bij het storten van het mengsel. - Wormschakelaars (54)/(55) en de transporteurschakelaars (50)/(51) op “auto” zetten. - Functie (64) inschakelen om de machine te vullen. - Transporteurbanden instellen.
  • Pagina 266 D 41 22...
  • Pagina 267 Starten voor het inbouwen Wanneer de balk op inbouwtemperatuur is en er voldoende mengsel voor de balk ligt, dienen de volgende schakelaars, hendels en regelaars in de vermelde stand te wor- den gezet Pos. Schakelaar Stand Rijhendel Middelste stand Transport-/werksnelheid schildpad-werksnelheid Rijsnelheidknop rijaandrijving schaalstreepje 6 - 7...
  • Pagina 268 Controles tijdens het inbouwen Tijdens het inbouwen dienen de volgende zaken voortdurend te worden gecontro- leerd: Machinefuncties - Balkverwarming - Stamper en vibratie - Temperatuur motorolie en hydraulische olie - Bijtijds intrekken en uitschuiven van de balk voor hindernissen aan de buitenzijden - Gelijkmatig mengseltransport en verdeling resp.
  • Pagina 269 Inbouwen met „balkbesturing bij inbouwstop“ en „balkbelasting/-ontlasting“ Algemeen Om optimale inbouwresultaten te behalen, kan de balkhydraulica op drie manieren worden beïnvloed: - Inbouwstop + ontlasting bij stilstaande machine, - drijf-inbouw bij rijdende machine, - drijf-inbouw met balkbelasting of -ontlasting bij rijdende machine. Ontlasting maakt de balk lichter en verhoogt de trekkracht.
  • Pagina 270 D 41 26...
  • Pagina 271 Balkbelasting/-ontlasting Met deze functie wordt de balk belast of ontlast ten opzichte van het eigen gewicht. Functie (70) ontlasting (balk ‘lichter’) Functie (71) belasting (balk ‘zwaarder’) De functies „balkbelasting en -ontlasting“ zijn alleen actief wanneer de machine rijdt. Bij stilstaande machine wordt er afhankelijk van de geactiveerde functie automatisch omgeschakeld naar „inbouwstop + ontlasting“.
  • Pagina 272 De hoogte van de druk is in de eerste plaats afhankelijk van het draagvermogen van het mengsel. Eventueel moet de druk tijdens de eerste pauzes worden aangepast aan de omstandigheden, totdat de afdrukken van de balkonderzijde zijn verholpen na de herstart. Bij een druk vanaf ca.
  • Pagina 273 D 41 29...
  • Pagina 274 D 41 30...
  • Pagina 275 Druk instellen Drukinstellingen kunnen uitsluitend bij lopende dieselmotor worden uitgevoerd. Daar- - Dieselmotor starten, rijhendel (15) op nul draaien (voorzorgsmaatregel tegen ongewenste vooruitbeweging). - „Drijfstand“ activeren met schakelaar (63). Voor balkbelasting/-ontlasting: - Rijhendel (13) op de middelste stand zetten. - Functie balkbelasting (70) of balkont- lasting (71) activeren (LED AAN).
  • Pagina 276 D 41 32...
  • Pagina 277 Bedrijf onderbreken, bedrijf beëindigen Bij inbouwpauzes (bijv. vertraging van materiaalvrachtwagens) - Schatting maken v.d. vertragingsduur. - Als men verwacht dat het materiaal afkoelt tot onder de minimum inbouwtempera- tuur, de machine leegmaken en een sluitrand aanbrengen zoals bij einde van het wegdek.
  • Pagina 278 D 41 34...
  • Pagina 279 Na afloop van het werk - Machine leegmaken en stoppen. - Balk omhoog zetten met schakelaar (68), draagbalkvergrendeling aanbrengen. - Balk inschuiven tot de basisbreedte en de worm naar boven zetten. Evtl. nivelleer- cilinder geheel uitschuiven - Hopperbakhelften sluiten, hoppervergrendeling aanbrengen. In opgetilde toestand is de balk hydraulisch geborgd.
  • Pagina 280 Storingen Problemen bij het inbouwen Probleem Oorzaak - Mengseltemperatuur is veranderd, ontmenging - Onjuiste mengselsamenstelling - Onjuiste bediening van de wals - Onjuist geprepareerde onderbouw - Lange stilstandtijden tussen ladingen - Ongeschikte referentielijn niveausensor - Niveausensor springt op referentielijn Golvend oppervlak - Niveausensor wisselt tussen Omhoog en Omlaag („korte golven“) (te hoge traagheidsinstelling)
  • Pagina 281 Probleem Oorzaak - Temperatuur van het mengsel Scheuren in - Balk is koud het wegdek - Bodemplaten versleten of vervormd (middelstreep) - Onjuist wegdekprofiel van de balk - Temperatuur van het mengsel - Balkaanbouwdelen onjuist gemonteerd Scheuren in - Eindschakelaars onjuist ingesteld het wegdek - Balk is koud (buitenstrepen)
  • Pagina 282 Storingen van de machine of de balk Storing Oorzaak Oplossing Dieselmoter Diverse Zie bedrijfshandleiding vd motor Accu’s leeg Zie „Externe start“ (starthulp) Dieselmotor springt niet aan Diverse Zie “Wegslepen“ Stamper geblokkeerd door Balk goed verwarmen koud bitumen Te weinig hydraulische olie in Olie bijvullen de tank Klep vervangen, evt.
  • Pagina 283 Storing Oorzaak Oplossing Regelklep defect Vervangen Bak gaat ongewenst Manchetten van de hydrau- omlaag Vervangen lische cilinder ondicht Oliedruk te laag Oliedruk verhogen Manchet ondicht Vervangen Balk kan niet Balkbelasting of -ontlasting Schakelaar moet op de middel- omhoog worden is ingeschakeld ste stand staan gezet Stroomtoevoer onderbro-...
  • Pagina 284 Storing Oorzaak Oplossing Zekering rijaandrijving Vervangen (zekeringssokkel op defect het bedieningspaneel) Stroomtoevoer onderbro- Potentiometer, kabel, stekker controleren; evt. vervangen Rijaandrijvingscontrole Vervangen (typeafhankelijk) defect Elektro-hydraulische instel- Geen vooruitbewe- voorziening van de pomp Instelvoorziening vervangen ging defect Controleren, evt. instellen Aanzuigfilter controleren, evt. Voedingsdruk onvoldoende voedingspomp en filter vervan- Aandrijfas hydraulische...
  • Pagina 285 E 10 Instellen en ombouwen Speciale veiligheidsvoorschriften Door onbedoelde inwerkingstelling van motor, rijaandrijving, transporteur, worm, balk of hefvoorzieningen kunnen personen gevaar lopen. De werkzaamheden altijd bij stilstaande motor uitvoeren, tenzij anders is aangege- ven! - De machine beveiligen tegen onbedoelde inwerkingstelling: Rijhendel op de middelste stand zetten en de rijsnelheidknop op nul draaien;...
  • Pagina 286 Verdeelworm Hoogte-instelling Afhankelijk van het materiaal moet de in- gestelde hoogte van de verdeelworm (1) - gemeten vanaf zijn onderkant - boven de materiaalinbouwhoogte liggen. Korrelgrootte tot 16mm Voorbeeld: inbouwdikte 10 cm F0130_A1.TIF hoogte-instelling min. 15 cm vanaf de bodem Korrelgrootte >...
  • Pagina 287 Bij mechanische instelling met ratel (o) - Ratelmeeneembout (1) instellen op links- of rechtsdraaiend. Meename naar links beweegt de worm omlaag, naar rechts wordt de worm omhoog gezet. - De gewenste hoogte instellen door af- wisselend de linker en de rechter zijde te bedienen.
  • Pagina 288 Hoogte-instelling bij grote werkbreedte / met stut De hoogte-instelling van de worm kan bij grote werkbreedte worden uitgevoerd met een vastgezette stut: Hoogte-instelling van de worm alleen uitvoeren wanneer de steekbouten van de zwenkhouders zijn verwijderd! - Splitpen (1) en steekbout (2) van de zwenkhouder (3) demonteren aan beide ma- chinezijden.
  • Pagina 289 - Door draaien van de stelstangen (5) de stutten langer of korter maken tot de steek- bouten kunnen worden aangebracht. - Contramoeren (4) weer vastdraaien. - Splitpen (1) en steekbout (2) aanbrengen. Na elke hoogte-instelling moet de worm opnieuw worden afgesteld m.b.v. de stutten! Zie paragraaf „Worm afstellen“! E 10 5...
  • Pagina 290 Wormverbreding Auger_DEM.bmp Afhankelijk van de balkuitvoering zijn verschillende werkbreedten mogelijk. Worm- en balkverbreding moeten op elkaar zijn afgestemd. Zie hiervoor in de Gebruiksaanwijzing van de balk het hoofdstuk “Instellen en ombouwen”: – balkmontageschema Om de gewenste werkbreedte te bereiken, moeten de desbetreffende balkaanbouw- delen, zijplaten, wormen, tunnelplaten of reduceerschoenen worden gemonteerd.
  • Pagina 291 Verbredingsdelen monteren Materiaalschacht en wormverlengstuk monteren - Aanvullende materiaalschacht (1) met de bijbehorende montagedelen (2) (schroe- ven, schijfjes, moeren) op het basisapparaat resp. op de naastliggende materiaal- schacht (1) bevestigen. - Montagedelen (3) van het naastliggende wormblad demonteren, stop (4) verwijde- ren.
  • Pagina 292 Wormbuitenlager monteren - Montagedelen (1) van het naastliggende wormblad demonteren, stop (2) verwijde- ren. - Wormbuitenlager (3) in het wormverlengstuk steken. - Wormbuitenlager met de bijbehorende montagedelen (4) (schroeven, schijfjes, pennen) op de stutschacht bevestigen. Indien nodig pasplaten (5) gebruiken! - De eerder losgemaakte montagedelen (1) weer monteren en tegelijk de wormas en de lageras vastschroeven.
  • Pagina 293 Wormeindlager monteren - Eerst moet het wormeindlager worden voorgemonteerd: - Wormeindlager (1) samen met de pasplaat (2) m.b.v. de bijbehorende montage- delen (3) (schroef, schijfje) op de tussenplaat (4) monteren. - Montagedelen (5) van het naastliggende wormblad demonteren, stop (6) verwijde- ren.
  • Pagina 294 Wormmontageschema Symbool Betekenis - wormblad 160mm - (160L) links - wormblad 160mm 160L 160R - (160R) rechts - wormaanbouwdeel 320mm - (320L) links - wormaanbouwdeel 320mm 320L 320R - (320R) rechts - wormaanbouwdeel 640mm - (640L) rechts - wormaanbouwdeel 640mm 640L 640R - (640R)
  • Pagina 295 Symbool Betekenis Wormbuitenlager wormeindlager E 10 11...
  • Pagina 296 Wormuitrusting, werkbreedte 3.14m 320 L 320 R Wormuitrusting, werkbreedte 3.78m 640 L 640 R Wormuitrusting, werkbreedte 4.42m 640 L 320 R 320 L 640 R E 10 12...
  • Pagina 297 Wormuitrusting, werkbreedte 5.06m 960 L 320 R 320 L 960 R Wormuitrusting, werkbreedte 5.70m 640 L 960 L 960 R 640 R E 10 13...
  • Pagina 298 Wormuitrusting, werkbreedte 6.34m E 10 14...
  • Pagina 299 Wormuitrusting, werkbreedte 6.98m E 10 15...
  • Pagina 300 Wormuitrusting, werkbreedte 7.62m E 10 16...
  • Pagina 301 Wormuitrusting, werkbreedte 8.26m E 10 17...
  • Pagina 302 Wormuitrusting, werkbreedte 8.90m E 10 18...
  • Pagina 303 Wormstut monteren E 10 19...
  • Pagina 304 Voor montage van de wormstut moet de vereiste wormhoogte al zijn ingesteld op de basisworm! Paragraaf „Hoogte-instelling bij grote werkbreedte / met stut“ in acht nemen! - Geleidingsplaten (1) links/rechts met de bijbehorende montagedelen (2) monteren op de klampen van het machineframe. De geleidingsplaten moeten aan de voorzijde van de klampen worden gemonteerd.
  • Pagina 305 Worm afstellen - Contramoeren (26) losdraaien. De indicatie linksdraaiend (L) en rechtsdraaiend (R) op de stut in acht nemen! - Stutten (17) langer of korter maken door beide stelstangen (21) te draaien, tot alle gemonteerde materiaalschachten uitgelijnd zijn t.o.v. de worm. Op de stelstang (21) bevindt zich links en rechts een boorgat (27).
  • Pagina 306 Materiaalschacht, opklapbaar Om de spleet tussen de wormkast en de zijplaat van de balk te sluiten, kunnen opklapbare materiaalschachten worden gemon- teerd aan beide zijden van de worm. opklapbare materiaalschachten zwenken open door de materiaaldruk en zwenken dicht door het inschuiven van de balk.
  • Pagina 307 Hopperbakafstrijkers Om de spleet tussen de hopperbak en het machineframe kleiner te maken, moeten de hopperbakafstirjkers (1) op beide hopperhelften worden ingesteld. - Bevestigingsschroeven los- draaien. - Een spleetgrootte van 6 mm instellen langs de gehele afstrijkerlengte. - Bevestigingsschroeven (2) weer goed vastdraaien.
  • Pagina 308 Balk verplaatsen Als de inbouwomstandigheden dit nood- zakelijk maken, kan de draagbalk kan naar achteren of naar voren worden ver- plaatst. Door de verplaatsing wordt de materi- aalruimte tussen de worm en de balk vergroot. - Die vier bevestigingsschroeven (1) losdraaien.
  • Pagina 309 Nivellering Dwarshellingregelaar Tijdens het werk mogen er geen werk- zaamheden aan de dwarshellingstan- gen of de dwarshellingregelaar worden uitgevoerd! - Dwarshellingstangen (1) op de daar- toe bestemde positie tussen de twee draagbalken monteren. - Dwarshellingregelaar (2) op de beves- tigingsplaat (3) van de dwarshel- lingstangen monteren.
  • Pagina 310 Tastarm monteren - De opname (1) van de tastarm op de desbetreffende pen van het balkzijp- laat steken. - De bout (2) zo ver aandraaien dat de tastarm nog slechts met moeite kan bewegen. De tastarm kan met vergrendeling (3) op de zijplaat worden vastgezet.
  • Pagina 311 Tastarm instellen Voordat er met inbouwen wordt begon- nen moet de tastarm met de gemonteer- de niveausensor worden ingesteld op zijn referentiepunt (draadkabel, trottoir- band enz.). De aftasting dient plaats te vinden ter hoogte van de worm. - Tastarm (2) over het referentiepunt draaien.
  • Pagina 312 Big-ski 9m, big-ski 13m MBS6.bmp De big-ski dient voor contactloze aftasting over een bijzonder grote referentieafstand. Met de combinatie van 1 middenelement en 2 module-elementen kan samen met de sensorarmen een totale skilengte van max. ca. 9,30 m worden bereikt. Met de com- binatie van 1 middenelement en 4 module-elementen is samen met de sensorarmen een totale skilengte van max.
  • Pagina 313 In het onderstaande wordt de montage van de korte versie beschreven; de lange va- riant bestaat slechts uit het toevoegen van meer module-elementen. MBS11.bmp In het ideale geval zijn de afstanden tussen de sensoren gelijk (X1 = X2). De middelste sensor wordt aangebracht op de gebruikelijke éénsensorpositie, zodat er desgewenst eenvoudig met de MOBA-matic kan worden omgeschakeld naar het gebruik van slechts één sensor (bijv.
  • Pagina 314 Big-ski-houder monteren op de draagbalk De gehele big-ski constructie wordt ge- monteerd op de zijkant van de draagbal- ken. Daartoe moeten eerst de beide draagbalkhouders worden gemonteerd. De uitvoering van de draagbalkhouders verschilt per machine. Bij de montage is het mogelijk om de houders rechtstreeks in de beschikbare boorgaten te schroeven of volgens de onderstaande afbeelding met klempla-...
  • Pagina 315 Zwenkarmen monteren - Een fixeerring (1) over de buis van de big-ski-houder (2) schuiven. De 45°-kant van de fixeerring moet naar boven wijzen. - Daarna beide zwenkarmen (3) op de buis van de big-ski-houder schuiven. De achterste zwenkarm wordt 180° ge- draaid op de big-ski-houder gestoken.
  • Pagina 316 Middenelement monteren MBS6b.bmp Bij de montage moet ervoor worden gezorgd dat het ronde uitsteeksel (1) naar boven wijst om de volgende module te kunnen aanbrengen. Het middenelement (2) heeft standaard 2 voorgemonteerde schuifstukken (3) / (4) die over de beide ronde opnamepennen van de zwenkarmen worden geschoven. - Daarna het achterste schuifstuk (3) van onderaf op de achterste zwenkarm schui- ven.
  • Pagina 317 Big-ski langer maken De big-ski kan worden verlengd tot de uitvoeringen van 9m en 13m. Constructie van de 9m-uitvoering: een verlengstuk vooraan / achteraan. Constructie van de 13m-uitvoering: twee verlengstukken vooraan / achter- aan. - Uitbreidingsmodule (1) op het midde- nelement (2) leggen en vastzetten met schroef (3).
  • Pagina 318 Sensorhouder monteren Een aftasting met 3 sensoren is voorzien voor de gehele lengte van de big-ski. Eén sensor voor het middenelement, één voor het voorste element en één voor het achterste element. De middelste sensor dient exact op de- zelfde plaats op de ski gemonteerd te worden waar hij bij normaal gebruik zou zitten (ca.
  • Pagina 319 Sensors monteren en afstellen - Sensoropname (1) in de houder (2) plaatsen. - Sensor afstellen en vastzetten met de bijbehorende kruisknopschroeven. - Door losdraaien van de kruisknop- schroeven (3) kan de hoogte van de aftasting worden ingesteld. Bij de twee buitenste sensorhouders kan de sensor ook worden gemonteerd op de draaibare sensorarm (4).
  • Pagina 320 Verdelerdoos monteren De verdelerdoos moet zodanig worden gemonteerd dat een eenvoudige bedra- ding van de regelaar en de sensoren mogelijk is. De aansluitingen voor de sensoren moe- ten altijd naar beneden wijzen om te voorkomen dat er water in de verdelerd- oos komt.
  • Pagina 321 Aansluitschema De aansluiting van de drie sensoren op de verdelerdoos en de verbinding verde- lerdoos-machine vinden plaats volgens het hiernaast afgebeelde schema. - Sensoren - vooraan (1) - midden (2) - achteraan (3) - verdelerdoos (4) - Aansluitpunt machine (5) E 10 37...
  • Pagina 322 Automatische besturing E 10 38...
  • Pagina 323 Automatische besturing monteren op de machine Tijdens het inbouwen mogen er geen werkzaamheden aan de automatische bestu- ring worden uitgevoerd! Afhankelijk van de gewenste aftastzijde van de machine moet eventueel de peilstok- buis worden verwijderd en aan de andere machinezijde worden aangebracht! - De peilstokbuis (1) aan de machinevoorzijde tot de gewenste lengte uittrekken en vastzetten met de klemschroeven (2).
  • Pagina 324 Sensors monteren en afstellen - Sensoropname (13) in de houder (14) steken en vastzetten met de vleugelschroef (15). - De hoek sensor-referentiepunt bepalen en vastzetten met de bijbehorende klem- schroef (16). De sensor het referentiepunt moeten in een rechte hoek ten opzichte van elkaar staan! - Door losdraaien van de bevestigingsschroef (17) kan de hoogte van de aftasting worden ingesteld.
  • Pagina 325 Gebruiksaanwijzingen automatische besturing - Wanneer de automatische besturing is geactiveerd, is de besturingspotme- ter gedeactiveerd. De besturing ge- beurt automatisch door de aftasting ski-kabel. - Deze functie kan desgewenst op het bedieningspaneel worden ingescha- keld. - Een override van de automatische be- sturing is mogelijk door activering van de besturingspotentiometer.
  • Pagina 326 Noodstop bij actieve vulinstallatie Als deze functie niet wordt gebruikt, moet de brugstekker in het bijbehorende stopcontact zijn gestoken, omdat anders de rijaandrijving geblokkeerd is! E 10 42...
  • Pagina 327 Eindschakelaar Wormeindschakelaar (links en rechts) - PLC-versie monteren De ultrasone eindschakelaar van de worm wordt aan beide zijden gemon- teerd op de handlijst van de zijplaat. - Sensorhouder (1) op de handlijst zet- ten, afstellen en vastzetten met de vleugelschroef (2). - Sensor (3) afstellen en vastzetten met de klem (4).
  • Pagina 328 Wormeindschakelaars (links en rechts) - Conventionele versie monteren De ultrasone sensor (1) is met een hou- der (2) bevestigd op de zijplaat. - Om de sensorhoek te wijzigen de klemmen (3) losmaken en de houder draaien. - Om de sensorhoogte / het uitschakel- punt in te stellen de stergrepen (4) los- draaien en het stangwerk op de gewenste hoogte zetten.
  • Pagina 329 Balk Alle werkzaamheden voor het monteren, instellen en verbreden van de balk worden beschreven in de Gebruiksaanwijzing van de balk. Elektrische aansluitingen Na montage en instelling van de mechanische modules moeten de volgende aanslui- tingen worden gemaakt op de achterzijde van de afstandsbedieningshouder (1). Uitvoering PLC: - Wormeindschakelaar (2) - Afstandsbediening (3)
  • Pagina 330 10.1 Gebruik van de machine zonder afstandsbediening / zijplaat Zonder aangesloten afstandsbediening kan de machine alleen rijden wanneer de bijbehorende brugstekkers zijn aan- gebracht op beide machinezijden. Gemonteerde zijplaat met afstandsbe- dieningshouder: - Brugstekker (1) in het stopcontact van de afstandsbediening steken, vastzet- ten met de wartel.
  • Pagina 331 F 10 Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud Onderhoudswerkzaamheden: Onderhoudswerkzaamheden uitsluitend uitvoeren bij uitgeschakelde motor. Voor begin van de onderhoudswerkzaamheden de machine en de aanbouwdelen be- veiligen tegen onbedoeld inschakelen: - Rijhendel op de middelste stand zetten en de rijsnelheidknop op nul draaien. - Contactsleutel en accuhoofdschakelaar verwijderen.
  • Pagina 332 F 10 2...
  • Pagina 333 F 21 Onderhoudsoverzicht Onderhoudsoverzicht 90 100 F 21 1...
  • Pagina 334 Onderhoud nodig na bedrijfsuren Module Hoofdstuk Transporteur Worm q q q q q q q q Aandrijfmotor q q q Hydraulica Loopwerken q q q q q q Elektriciteit q q q q Smeerpunten Controle/stillegging F100 Onderhoud nodig In dit overzicht vindt u ook de onderhoudsintervallen voor de optionele machine-uit- rusting! F 21 2...
  • Pagina 335 F 31 Onderhoud - transporteur Onderhoud- transporteur F 31 1...
  • Pagina 336 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Transporteurketting Spanning controleren - Transporteurketting Spanning instellen - Transporteurketting Ketting vervangen - Transporteuraandrijvig - aandrijf- kettingen Kettingspanning controleren - Transporteuraandrijvig - aandrijf- kettingen Kettingspanning instellen - Transporteurleiplaten / transpor- teurplaten vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 31 2...
  • Pagina 337 Onderhoudspunten Kettingspanning transporteur (1) Kettingspanning controleren: Wanneer de transporteurketting correct is gespannen, staat de onderkant van de ketting ca. 20- 25mm boven de frameon- derkant. De transporteurketting mag niet te slap of te strak zijn gespannen. Bij een te strak gespanning ketting kan materiaal tussen ketting en kettingwiel leiden tot stilstand of breuken.
  • Pagina 338 Ketting controleren / vervangen: De transporteurkenningen (A) moeten uiterlijk worden vervangen wanneer ze zo lang zijn geworden dat ze niet meer gespannen kunnen worden. Het is niet toegestaan om de ketting in te korten door het verwijderen van ketting- schalmen. De onjuiste kettingsteek zou dan tot vernieling van de aandrijfwielen lei- den!
  • Pagina 339 Transporteuraandrijving - aandrijfket- tingen (2) Controleren van de kettingspanning: - De spanning is correct wanneer de ketting ca. 10 - 15 mm heen en weer kan worden bewogen. Bijspannen van de kettingen - Bevestigingsschroeven (A) en contra- moeren (B) iets losdraaien. - De benodigde kettingspanning instel- len met behulp van de stelschroef (C).
  • Pagina 340 Transporteurleiplaten / transporteurplaten (3) De transporteurleiplaten (A) moeten ui- terlijk worden vervangen wanneer ze aan de onderkant versleten zijn of gaten bevatten. Bij versleten transporteurleiplaten is de bescherming van de transporteurketting niet langer gegarandeerd! - Schroeven van de transporteurleipla- ten demonteren. - Transporteurleiplaten uit de materiaal- tunnel verwijderen.
  • Pagina 341 F 40 Onderhoud - module worm Onderhoud - module worm F 40 1...
  • Pagina 342 Onderhoudsintervallen Interval Opmer- Onderhoudspunt king Wormbuitenlager - Smeren Planeetdrijfwerk worm - Oliepeil controleren Planeetdrijfwerk worm - Olie bijvullen Planeetdrijfwerk worm - Olie verversen Aandrijfketting worm - Spanning controleren Aandrijfketting worm - Spanning instellen Wormkast - Oliepeil controleren Wormkast - Olie bijvullen Wormkast - Olie verversen Afdichtingen en afdichtringen -...
  • Pagina 343 Interval Opmer- Onderhoudspunt king Drijfwerkschroeven - Controleren op goede bevesti- ging Drijfwerkschroeven - Correcte aanhaalmoment tot stand brengen Buitenlagerschroeven - Controle van het aanhaalmo- ment Buitenlagerschroeven - Correcte aanhaalmoment tot stand brengen Wormblad - Controleren op slijtage Wormblad - Wormblad vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 40 3...
  • Pagina 344 Onderhoudspunten Buitenlager wormen (1) De smeernippels bevinden zich aan bei- de zijden boven op de buitenste wormla- gers. Deze punten moeten dagelijks (na beëindiging werk) gesmeerd worden, waardoor in warme toestand (eventueel) het lager gereinigd en gesmeerd wordt. Als de worm wordt uitgebreid moet men bij de eerste maal vetten van de buiten- ste lagerpunten de buitenringen iets los- maken om voor een betere beluchting te...
  • Pagina 345 Planeetdrijfwerk wormen (2) - Voor oliepeilcontrole de controle- schroef (A) uitdraaien. Het oliepeil is correct wanneer de olie tot aan de onderkant van de controleope- ning staat of wanneer er een beetje olie uit de opening druipt. Vullen met olie: - Controleschroef (A) en vulschroef (B) uitdraaien.
  • Pagina 346 Aandrijfkettingen van de transportworm (3) Controleren van de kettingspanning: - Beide wormen met de hand naar rechts en links draaien. De speling (A) bij de buitenomtrek van de wormen dient hierbij 10 mm te zijn. Verwondingsgevaar door scherpe randen! Bijspannen van de kettingen - Bevestigingsschroeven los- draaien.
  • Pagina 347 Wormkast (4) Oliepeil controleren Het oliepeil is correct wanneer het tus- sen de twee markeringen op de peilstok (A) staat. Vullen met olie: - Schroeven (B) van het bovenste dek- sel van de wormkast uitdraaien. - Deksel (C) verwijderen. - Olie bijvullen tot het juiste peil. - Deksel weer monteren.
  • Pagina 348 Afdichtingen en afdichtringen (5) Controleer nadat de bedrijfstemperatuur is bereikt het drijfwerk op dichtheid. Bij zichtbare lekkage, bijv. tussen de flensvlakken (A) van het drijfwerk, moe- ten de afdichtingen en afdichtringen worden vervangen. F 40 8...
  • Pagina 349 Drijfwerkschroeven Controle van het aanhaalmoment (6) Na de inlooptijd moeten de aanhaalmo- menten van de buitenste drijfwerk- schroeven gecontroleerd worden. - Eventueel moeten de volgende aan- haalmomenten tot stand worden ge- bracht: - (A): 86 Nm - (B): 83 Nm - (C): 49 Nm - (D): 49 Nm - (E): 86 Nm...
  • Pagina 350 Wormblad (8) Wanneer het oppervlak van het worm- blad (A) scherpe randen krijgt, neemt de diameter van de worm af; de bladen (B) moeten dan worden vervangen. - Schroeven (C), schijfjes (D), moeren (E) en wormblad (B) demonteren. Verwondingsgevaar door scherpe ran- den! Wormbladen moeten zonder speling worden gemonteerd;...
  • Pagina 351 F 50 Onderhoud - module motor Onderhoud - module motor Behalve deze onderhoudshandleiding moet in elk geval de onderhoudshandleiding van de motorenfabrikant in acht worden genomen. Ook alle daarin vermelde onder- houdswerkzaamheden en intervallen zijn bindend. F 50 1...
  • Pagina 352 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Brandstoftank Vulpeil controleren - Brandstoftank Brandstof bijvullen - Brandstoftank Tank en installatie reinigen - Motor-smeeroliesysteem Oliepeil controleren - Motor-smeeroliesysteem Olie bijvullen - Motor-smeeroliesysteem Olie verversen - Motor-smeeroliesysteem Oliefilter vervangen - Brandstofsysteem van de motor Brandstoffilter (waterafscheider leegmaken) - Brandstofsysteem van de motor Brandstofvoorfilter vervangen...
  • Pagina 353 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Motor-luchtfilter Luchtfilter controleren - Motor-luchtfilter Stofreservoir Leegmaken - Motor-luchtfilter Luchtfilterinzetstuk Vervangen - Motorkoelsysteem Koelribben controleren - Motorkoelsysteem Koelribben schoonmaken - Motorkoelsysteem Koelmiddelpeil controleren - Motorkoelsysteem Koelmiddel bijvullen - Motorkoelsysteem Koelmiddelconcentratie controle- - Motorkoelsysteem Koelmiddelconcentratie aanpassen - Motorkoelsysteem Koelmiddel vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode...
  • Pagina 354 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem spannen - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 50 4...
  • Pagina 355 Onderhoudspunten Motor-brandstoftank (1) - Het vulpeil controleren op de indicatie op het bedieningspaneel. Altijd de brandstoftank vullen voordat men begint met het werk; zo voorkomt u 'drooglopen' en daardoor een tijdro- vende ontluchting. Bijvullen van brandstof: - Deksel (A) afschroeven. - Brandstof bijvullen via de vulopening tot het gewenste vulpeil is bereikt.
  • Pagina 356 Motor-smeeroliesysteem (2) Oliepeil controleren Het oliepeil is correct wanneer het tus- sen de twee markeringen op de peilstok (A) staat. Oliecontrole bij horizontaal staande ma- chine! Teveel olie in de motor beschadigt de pakkingen; te weinig olie leidt tot over- verhitting en beschadiging van de motor.
  • Pagina 357 - Opvangbak onder de olieaftapschroef (E) van het carter plaatsen. - Olieaftapschroef (E) demonteren en de olie volledig laten weglopen. - Olieaftapschroef (E) met een nieuwe afdichting weer monteren en goed vastdraaien. - Via de vulopening (B) van de motor olie van de voorgeschreven kwaliteit toevoegen tot het correcte oliepeil is bereikt op de peilstok (A).
  • Pagina 358 Brandstofsysteem van de motor (3) Alle filters zijn toegankelijk via de servi- ceklep (A) in de middenwand van de ma- chine: - Schroeven (B) van de framebinnenzij- de demonteren en de serviceklep (A) verwijderen. - Na afloop van de onderhoudswerk- zaamheden de serviceklep (A) weer correct monteren.
  • Pagina 359 Voorfilter vervangen: - Afgescheiden water aftappen met kraan (E) en opvangen; kraan weer sluiten. - Stekker van de watersensor (F) eruit trekken. - Filterpatroon (C) met een filtersleutel of filterband losmaken en afschroeven. - Afdichtvlak van de filterhouder reinigen. - Afdichting van de filterpatroon licht oliën en handvast onder de houder schroeven. - Stekker van de watersensor (F) weer aanbrengen.
  • Pagina 360 Motor-luchtfilter (4) Stofreservoir leegmaken - De stofafvoerklep (A) op het luchtfilter- huis leegmaken door de afvoerspleet samen te drukken. - Eventueel vastgekoekte stof verwijde- ren door het bovenste deel van het ventiel samen te drukken. Stofafvoerklep af en toe schoonmaken. F 50 10...
  • Pagina 361 Luchtfilterinzetstuk vervangen Filteronderhoud is nodig bij: - Service-indicatie van de motorelektro- nica - Luchtfilterhuis (B) openen m.b.v. de klemmen (C). - Filterelement (D) een stuk opzij trek- ken en dan uit de behuizing trekken. - Veiligheidselement (E) eruit trekken en op beschadiging controleren. Veiligheidselement (E) na 3 filteronder- houdsbeurten, maar uiterlijk na 2 jaar, vervangen (niet reinigen!).
  • Pagina 362 Motorkoelsysteem (5) Koelmiddelpeil controleren / bijvullen Het koelwaterpeil moet in koude toe- stand worden gecontroleerd. Men dient te zorgen voor voldoende antivries en anticorrosiemiddel (-25 °C). De installatie staat in warme toestand onder druk. Bij het openen bestaat er ri- sico van brandwonden! - Eventueel geschikt koelmiddel bijvul- len via de geopende sluiting (A) van...
  • Pagina 363 Koelribben controleren / schoonmaken - Eventueel de koeler ontdoen van bladeren, stof en zand. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Koelmiddelconcentratie controleren - Concentratie controleren m.b.v. een geschikt testapparaat (hydrometer). - Eventueel de concentratie aanpassen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! F 50 13...
  • Pagina 364 Aandrijfriem van de motor (6) Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem controleren op beschadi- ging. Kleine dwarsscheurtjes in de riem zijn acceptabel. Bij langsscheuren die dwarsscheuren raken, en bij materiaalbarsten, moet de riem worden vervangen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Aandrijfriem vervangen Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen!
  • Pagina 365 F 60 Onderhoud - hydraulica Onderhoud - hydraulica F 60 1...
  • Pagina 366 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Hydraulische tank - Vulpeil controleren - Hydraulische tank - Olie bijvullen - Hydraulische tank - Olie verversen en reinigen - Hydraulische tank - Onderhoudsindicatie controleren - Hydraulische tank - Hydraulisch aanzuig-/ Retourfilter vervangen, ontluchten - Hogedrukfilter - Onderhoudsindicatie controleren - Hogedrukfilter - Filterelement vervangen...
  • Pagina 367 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Hydraulische slangen - Visuele controle - Hydraulische installatie dichtheidscontrole - Hydraulische installatie schroefverbindingen vastdraaien - Hydraulische slangen - Slangen vervangen - Nevenfilter - Filterelement vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 60 3...
  • Pagina 368 Onderhoudspunten Hydraulische olietank (1) - Oliepeil controleren op het kijkglas (A). Het oliepeil moet bij ingeschoven cilin- ders tot het midden van het kijkglas rei- ken. Wanneer alle cilinders zijn uitgescho- ven, kan het peil dalen tot onder het kijk- glas.
  • Pagina 369 Verversen van olie: - Aftapschroef (D) in de tankbodem uit- draaien om de hydraulische olie af te tappen. - De olie met behulp van een trechter opvangen in een bak. - Na het aftappen de schroef weer vast- draaien met een nieuwe afdichting. De olieverversing moet altijd in bedrijfs- warme toestand worden uitgevoerd.
  • Pagina 370 Hydraulisch aanzuig-/retourfilter (2) Filtervervanging uitvoeren volgens de intervallen of wanneer het controlelamp- je op het bedieningspaneel dit aangeeft! - Dekselbevestigingsschroeven (A) verwijderen en deksel eraf tillen. - De eruit genomen eenheid demonte- ren in: - Deksel (B) - Scheidingsplaat (C) - Filter (D) - Vuilopvangkorf (E) - Filterhuis, deksel, scheidingsplaat en...
  • Pagina 371 Filter ontluchten - Het geopende filterhuis met hydrauli- sche olie vullen tot ca. 2 cm onder de bovenrand. - Olie bijvullen wanneer het oliepeil la- ger wordt. Een langzame daling van het oliepeil van ca. 1 cm / min is normaal! - Wanneer het oliepeil stabiel blijft, de geassembleerde eenheid met het nieuwe filterelement langzaam in de...
  • Pagina 372 Hogedrukfilter (3) De filterelementen moeten worden ver- vangen zodra de onderhoudsindicatie (A) rood is. De hydraulica van de machine heeft 3 hogedrukfilters. - Filterhuis (B) afschroeven. - Filterinzetstuk verwijderen. - Filterhuis reinigen. - Nieuw filterinzetstuk aanbrengen. - Afdichtring van het filterhuis vervan- gen.
  • Pagina 373 Pompverdelerdrijfwerk (4) - Oliepeil controleren met de peilstaaf (A). Het oliepeil moet tussen de bovenste en onderste markering liggen. Vullen met olie: - Peilstaaf (A) volledig uittrekken. - Verse olie toevoegen via de peilstoko- pening (B). - Vulpeil controleren m.b.v. de peil- stok.
  • Pagina 374 Ontluchter De ontluchter (A) bevindt zich op de ach- terkant van de behuizing van het pomp- verdelerdrijfwerk. - De werking van de ontluchter moet gewaarborgd worden. Wanneer er vuil is binnengedrongen, moet de ontluchter gereinigd worden. F 60 10...
  • Pagina 375 Hydraulische slang (5) - De toestand van de hydraulische slan- gen doelgericht controleren. - Beschadigde slangen direct vervan- gen. Vervang de hydraulische slangleidingen wanneer deze bij de inspectie de vol- gende eigenschappen blijken te hebben: - Beschadiging van de buitenlaag tot aan het inlegwerk (bijv. schuurplekken, sne- den, scheuren).
  • Pagina 376 Bij het monteren en demonteren van hydraulische slangleidingen moeten de volgen- de aanwijzingen beslist in acht worden genomen: - Gebruik uitsluitend originele hydraulische slangen van Dynapac! - Houd ze altijd goed schoon! - Hydraulische slangleidingen moeten in principe zodanig worden gemonteerd dat in alle bedrijfstoestanden - geen trekbelasting optreedt, uitgezonderd door het eigengewicht.
  • Pagina 377 Kenmerking van hydraulische slang- leidingen / opslag- en gebruiksduur Een ingestanst nummer op het schroef- aansluitstuk geeft informatie over de productiedatum (A) (maand/jaar)en de maximaal toegestane druk voor de slang (B). Nooit slangen inbouwen die te lang heb- ben gelegen en altijd op de toegestane druk letten.
  • Pagina 378 Nevenfilter (6) Bij gebruik van een nevenstroomfilter vervalt de hydraulische olieverversing! De kwaliteit van de olie moet regelmatig worden gecontroleerd. Eventueel moet er olie worden bijgevuld! Filterelement vervangen: - Schroefdeksel (A) losdraaien; dan de afsluitklep kort openen om het oliepeil in het filter lager te maken; vervolgens de afsluitklep weer sluiten.
  • Pagina 379 F 70 Onderhoud - loopwerk Onderhoud - loopwerk F 70 1...
  • Pagina 380 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Kettingspanning - Controleren - Kettingspanning - Instellen - Kettingen - Ontspannen - Bodemplaten - Controleren op slijtage - Bodemplaten - Vervangen - Looprollen - Dichtheid controleren - Looprollen - Controleren op slijtage - Looprollen - Vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode...
  • Pagina 381 Interval Onderhoudspunt Opmerking - Planeetdrijfwerk Oliepeil controleren - Planeetdrijfwerk Olie bijvullen - Planeetdrijfwerk Olie verversen - Planeetdrijfwerk Controle van de oliekwaliteit - Planeetdrijfwerk Schroefverbindingen Controleren - Planeetdrijfwerk Schroefverbindingen Vastdraaien Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 70 3...
  • Pagina 382 Alle werkzaamheden aan een voorgespannen veerelement mogen uitsluitend wor- den uitgevoerd door geschoold vakpersoneel! Demontage van de veerelementen mag alleen worden uitgevoerd door een deskun- dige werkplaats! Voor alle veerelementen geldt: als reparatie noodzakelijk is, moet de complete eenheid worden vervangen! Bij het repareren van de veerelementen zijn aanzienlijke veiligheidsmaatregelen ver- eist;...
  • Pagina 383 Onderhoudspunten Kettingspanning (1) Te slap gespannen kettingen kunnen uit de geleiding van de rollen, het aandrijf- wiel en het leiwiel lopen en versnellen de slijtage. Te strak gespannen kettingen versnellen de slijtage van de leiwiel- en aandrijflagers en de slijtage van de bouten en bussen van de ketting. Kettingspanning controleren / instel- - De kettingspanning wordt ingesteld m.b.v.
  • Pagina 384 - De machine een stukje vooruit rijden om de bovenste kettingdeel te ontlasten. - Deksel (D) demonteren. - Hulpstuk voor platte nippels (gereeedschapskist) op het smeerpistool schroeven. - Via vulaansluiting (A) vet toevoegen aan de kettingspanner, smeerpistool verwijde- ren. - Daarna de machine een paar keer een klein stukje voor- en achteruitrijden. - De kettingspanning nogmaals controleren volgens bovenstaande beschrijving.
  • Pagina 385 Ketting ontspannen: Het vet in het spanelement staat onder druk. Het vulventiel voorzichtig en lang- zaam, maar niet te ver uitschroeven. - Deksel (D) demonteren. - Smeernippel (A) van de vetspanner m.b.v. gereedschap uitdraaien tot het vet kan ontsnappen uit het dwarsgat in de nippel.
  • Pagina 386 Bodemplaten (2) Bij het monteren van nieuwe bodempla- ten altijd nieuwe schroeven en moeren gebruiken! - Na demontage van versleten bodem- platen moeten de contactvlakken van de kettingschalmen en de moergaten worden ontdaan van vuil. - Leg de bodemplaat met de voorkant (A) over het boutoog (B) van de ket- tingschalmen.
  • Pagina 387 Looprollen (3) Looprollen met versleten loopvlakken en ondichte looprollen moeten direct wor- den vervangen! - Loopwerkketting ontspannen. - Loopwerkframe optillen met een ge- schikte hefvoorziening en het vastge- kleefde vuil verwijderen. Veiligheidsmaatregelen in acht nemen bij het optillen en borgen van lasten! - Defecte looprol demonteren.
  • Pagina 388 Planeetdrijfwerk (4) - Tuimelaar zodanig draaien dat de af- tapschroef (B) zich onderaan bevindt. - Voor oliepeilcontrole de controle- schroef (A) uitdraaien. Het oliepeil is correct wanneer de olie tot aan de onderkant van de controleope- ning staat of wanneer er een beetje olie uit de opening druipt.
  • Pagina 389 Als alternatief kunnen de oliepeilcontrole en de olieverversing worden uitgevoerd aan de achterkant van het drijfwerk: - Veiligheidsdeksel (A) demonteren. - Op de achterkant van het drijfwerk be- vinden zich: - Olievulopening (B) - Oliepeilcontrole (C) - Olieaftapopening (D) Oliepeilcontrole en olieverversing uit- voeren volgens de bovenstaande be- schrijving.
  • Pagina 390 Schroefverbindingen Controleer na 250 bedrijfsuren bij volle- dige belasting alle bevestigingsschroe- ven van het drijfwerk op stevige bevestiging. Schroeven die niet goed zijn vastge- draaid, kunnen tot verhoogde slijtage en beschadiging van onderdelen leiden! - Het juiste aanhaalmoment voor de verbindingsschroeven drijfwerkkettingwiel (A) bedraagt: 295Nm...
  • Pagina 391 F 81 Onderhoud - elektriciteit Onderhoud - elektriciteit F 81 1...
  • Pagina 392 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking Vulpeil van het Accuzuur controleren q Gedestilleerd water bijvullen Accupolen invetten - Generator Isolatiebewaking elektro-installatie Werking controleren - Generator Visuele controle op vervuiling en beschadiging - Ventilatieluchtopeningen contro- leren op vervuiling en verstop- ping, eventueel reinigen q Elektrische zekeringen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode...
  • Pagina 393 Onderhoudspunten Accu's (1) Onderhoud van de accu's De accu's zijn in de fabriek gevuld met de juiste hoeveelheid accuzuur. Het vloeistofpeil moet tot de bovenste mar- kering reiken. Indien nodig dient men uit- sluitend gedestilleerd water bij te vullen! De poolklemmen moeten oxidevrij zijn en met speciaal accuvet worden be- schermd.
  • Pagina 394 Generator (2) Isolatiebewaking elektro-installatie Dagelijks moet voor het begin van het werk worden gecontroleerd of de isola- tiebewaking goed werkt. Bij deze test wordt alleen de werking van de isolatiebewaking gecontroleerd, en niet of er isolatiefout bestaat in de ver- warmingssecties of in de verbruikers.
  • Pagina 395 Isolatiefout Indien er een isolatiefout optreedt tijdens het bedrijf en het signaallampje een isola- tiefout aangeeft, kan men als volgt te werk gaan: - De schakelaars van alle externe bedrijfsmiddelen en de verwarming uitschakelen en de resetknop minstens 3 seconden ingedrukt houden om de fout te wissen. - Als het signaallampje niet uitgaat, is er sprake van een fout van de generator.
  • Pagina 396 Generatorreiniging De generator moet regelmatig worden gecontroleerd op overmatige vervuilin- ging, en evt. worden gereinigd.. - Luchtinlaat (1) en ventilatorkap (2) moeten vuilvrij worden gehouden. Reinigen met een hogedrukreiniger is niet toegestaan! F 81 6...
  • Pagina 397 Elektrische zekeringen / relais (3) Hoofdzekeringen Zekeringen in de aansluitdoos Relais in de aansluitdoos Hoofdzekeringen (A) F1.1 Hoofdzekering F1.2 Hoofdzekering F 81 7...
  • Pagina 398 Zekeringen in de aansluitdoos (B) F 81 8...
  • Pagina 399 Balk Balk Nivellering Motorstart / noodstop niet in gebruik niet in gebruik niet in gebruik Noodstop / afstandsbesturing Sproei-installatie emulsie Sensoren rijaandrijving Elektrische verwarming Sensoren transporteur 12V stopcontact niet in gebruik niet in gebruik 24V stopcontact Stroomvoorziening display Stroomvoorziening toetsenbord Motorruimteverlichting Zwaailicht Stroomvoorziening rijaandrijvingscomputer...
  • Pagina 400 Relais in de aansluitdoos (C) F 81 10...
  • Pagina 401 Motorstart Ontsteking Stroomvoorziening rijaandrijvingscomputer Stroomvoorziening rijaandrijvingscomputer Motorstart Stuurspanning rijaandrijvingscomputer Toetsenbord / display Schijnwerper vooraan Schijnwerpers achteraan Claxon Startblokkering noodstop Startblokkering Zwaailicht Stoelverwarming Ruitenwisser Ruitensproeier Achteruitrijwaarschuwingssignaal Dieselpomp niet in gebruik niet in gebruik niet in gebruik niet in gebruik niet in gebruik niet in gebruik niet in gebruik niet in gebruik...
  • Pagina 402 Relais in motorruimte (E) Motorstart F 81 12...
  • Pagina 403 F 90 Onderhoud - smeerpunten Onderhoud - smeerpunten Gegevens over de smeerpunten van de verschillende modules bevinden zich in de specifieke onderhoudsbeschrijvingen en moeten daar geraadpleegd worden! F 90 1...
  • Pagina 404 Door gebruik van een centrale smeerinstallatie (o) kan het aantal smeerpunten af- wijken van de beschrijving. Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking Vulpeil smeermiddelreservoir controleren Smeermiddelreservoir vullen Centrale smeerinstallatie ont- luchten Overdrukklep controleren Smeermiddeldoorstroming van de verbruiker controleren Lagerpunten Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 90 2...
  • Pagina 405 Onderhoudspunten Centrale smeerinstallatie (1) Verwondingsgevaar! Niet in het reservoir grijpen wanneer de pomp loopt! De centrale smeerinstallatie mag uitslui- tend worden gebruikt met een gemon- teerde veiligheidsklep! Handverl.jpg/Gefahr.jpg Tijdens het bedrijf geen werkzaamhe- den uitvoeren aan de overdrukklep! Verwondingsgevaar door vrijkomend smeermiddel, omdat de installatie onder hoge druk werkt! Ervoor zorgen dat de dieselmotor niet kan worden gestart tijdens werkzaamheden aan de installatie!
  • Pagina 406 Centrale smeerinstallatie Vulpeil controleren Het smeermiddelreservoir moet altijd voldoende gevuld zijn, om „drooglopen“ te voorkomen, om te zorgen dat de smeerpunten altijd voldoende worden gesmeerd en om tijdrovende ontluchting te voorkomen. - Het vulpeil moet altijd tot boven de „MIN“-markering (a) op het reservoir staan.
  • Pagina 407 Centrale smeerinstallatie ontluchten Ontluchting van het smeersysteem is nodig wanneer de centrale smeerinstal- latie heeft gewerkt met een leeg smeer- middelreservoir. - De hoofdleiding (a) van de smeer- pomp losmaken van de verdeler (b). - De centrale smeerinstallatie in wer- king zetten met een gevuld smeer- middelreservoir (c).
  • Pagina 408 Smeermiddeldoorstroming van de verbruikers controleren Elk smeerkanaal van de verbruikers moet op verstoppingen worden gecon- troleerd. - Smeerleiding (a) demonteren en een normale smeernippel (b) monteren. - Het meegeleverde smeerpistool (c) aansluiten op de smeernippel (b). - Het smeerpistool bedienen tot er zichtbaar smeermiddel uittreedt.
  • Pagina 409 Lagerpunten (2) Bij de lagerpunten van de hydraulische cilinder bevindt zich (bovenaan en on- deraan) een smeernippel (A). Bij de lagerpunten van de duwrollen be- vindt zich een smeernippel (B) F 90 7...
  • Pagina 410 F 90 8...
  • Pagina 411 F 100 Controles, stillegging ... Controles, tests, reiniging, stillegging F 100 1...
  • Pagina 412 Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Algemene visuele controle q - Controle door een deskundige q - Reiniging - Conservering van de asfaltaf- werkmachine Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 100 2...
  • Pagina 413 Algemene visuele controle Bij de dagelijkse routine dient men rond de machine te lopen en de volgende contro- les uit te voeren: - Onderdelen of bedieningselementen beschadigd? - Lekkages in motor, hydraulisch systeem, drijfwerken enz.? - Alle bevestigingspunten (transporteur, worm, balk enz.) in orde? Geconstateerde fouten direct verhelpen om schade, ongevalgevaar of milieuvervui- ling te voorkomen! Controle door een deskundige...
  • Pagina 414 Reiniging - Alle onderdelen die in aanraking komen met inbouwmateriaal reinigen. - Verontreinigde componenten besproeien met de sproei-installatie voor oplosmid- del (o). Voor reinigingswerkzaamheden met de hogedrukreiniger moeten alle lagerpunten volgens de voorschriften worden gesmeerd. - Na het inbouwen van minerale mengsels, mager beton e.d. de machine met water reinigen.
  • Pagina 415 Reiniging van de hopper Hopper regelmatig reinigen Voor de reiniging de machine met geopende hopper op een vlakke ondergrond zetten. Aandrijfmotor uitschakelen. Gevaar door hete oppervlakken! Hete oppervlakken en machinedelen kunnen ernstig letsel veroorzaken! - Draag uw persoonlijke veiligheidsuitrusting. - Raak geen hete machinedelen aan. - Bij letsel direct een arts raadplegen.
  • Pagina 416 Conservering van de asfaltafwerkmachine Stillegging tot 6 maanden - De machine zodanig stallen dat deze is beschermd tegen fel zonlicht, wind, vocht en vorst. - Alle smeerpunten volgens de voorschriften smeren. Eventueel de optionele centra- le smeerinstallatie laten lopen. - Olie van de dieselmotor verversen. - Uitlaatdemper luchtdicht afsluiten.
  • Pagina 417 Milieubescherming, afvoeren Milieubescherming Verpakkingsmateriaal, verbruikte bedrijfsstoffen en resten van bedrijfsstoffen, reini- gingsmiddelen en machinetoebehoren moeten correct worden afgevoerd voor recy- cling. Neem de lokale voorschriften in acht! Afvoeren Na het vervangen van slijtage- en vervangingsonderdelen of indien de machine wordt afgedankt (sloop) moeten de onderdelen gesorteerd worden afgevoerd.
  • Pagina 418 F 100 8...
  • Pagina 419 F 110 Smeermiddelen en bedrijfsstoffen Smeermiddelen en bedrijfsstoffen Gebruik uitsluitend de vermelde smeermiddelen of een bekend merk van dezelfde kwaliteit. Gebruik voor het bijvullen van olie of brandstof uitsluitend reservoirs die van binnen en van buiten schoon zijn. Vulhoeveelheden in acht nemen (zie paragraaf „Vulhoeveelheden”). Een verkeerd olie- of smeermiddelpeil bevordert de slijtage en machineuitval.
  • Pagina 420 F 110 2...
  • Pagina 421 Vulhoeveelheden Bedrijfsstof Hoeveelheid Dieselmotor Motorolie liter (met oliefiltervervanging) Koelsysteem motor Koelvloeistof 20,0 liter Brandstoftank Diesel liter Hydraulische olietank Hydraulische olie liter Pompverdelerdrijfwerk Transmissieolie liter Planeetdrijfwerk Transmissieolie liter loopwerk Planeetdrijfwerk Transmissieolie liter Wormen (per zijde) Wormkast Transmissieolie liter Wormbuitenlager Hete-lagervet gram (per lager)** Centrale smeerinstallatie (optie)
  • Pagina 422 Smeermiddelspecificaties Aandrijfmotor Esso / Atlas Copco Aral Fuchs Mobil Shell Exxon Engine Oil -Rimula R6LM 10W-40 (*) = advies Koelsysteem Dynapac AGIP Chevron Caltex Delo Mobil Shell Coolant -Antifreeze Extended Extended Extended Spezial Life Coolant Life Coolant Life Coolant (*) = advies...
  • Pagina 423 Planeetdrijfwerk loopwerk Esso / Atlas Copco Aral Fuchs Mobil Shell Exxon Traction -Omala Gear 100 Oil F 220 (*) = advies Planeetdrijfwerk wormaandrijving Esso / Atlas Copco Aral Fuchs Mobil Shell Exxon Traction -Omala Gear 100 Oil F 220 (*) = advies...
  • Pagina 424 Hydraulische olie Geprefereerde hydraulische olie: a) Synthetische hydraulische vloeistof op basis van esters, HEES Fabrikant ISO viscositeitsklasse VG 46 Atlas Copco Hydraulic 120 (*) Shell Naturelle HF-E46 Panolin HLP SYNTH 46 Esso Univis HEES 46 Total Total Biohydran SE 46...
  • Pagina 425 CURSUSSEN/ INSTRUCTIES Wij bieden onze klanten cursussen voor DYNAPAC-machines aan in ons eigen fabriekstrainingscentrum. In dit trainingscentrum worden zowel periodieke als niet vast geplande cur- sussen gehouden. SERVICE Neem bij bedrijfsstoringen en vragen over reser- veonderdelen contact op met een van onze service-vertegenwoordigers.
  • Pagina 426 Vraag uw handelaar ook naar: service, vervangingsonderdelen / slijta- geonderdelen, aanvullende documentatie, toebehoren het complete Dynapac asfaltafwerkmachine- programma.

Deze handleiding is ook geschikt voor:

Dynapac sd2500cs892893