Pagina 1
Gebruikershandleiding 4812317313NL Bediening en onderhoud Wals op luchtbanden CP1200 Dieselmotor Cummins QSF 2.8 – Tier III e IV Serienummer 10000500xxB004535 (Tier III) 10000510xxB004536 (Tier IV) Wijzigingen voorbehouden. Gedrukt in Brazilië...
Inleiding Inleiding Atlas Copco CP1200 De Atlas Copco CP1200 is een twaalftons wals op luchtbanden met een verdichtingsbreedte van 1760 mm. Het voertuig is voorzien van vijf voor- en vier achterwielen. Dankzij het flexibele ballastsysteem en de diverse optionele accessoires kan de machine op allerlei verschillende manieren worden ingesteld.
Inleiding Algemene informatie In deze handleiding vindt u bedienings- en onderhoudsinstructies voor de machine. Voor optimale prestaties moet het onderhoud correct worden uitgevoerd en moet de machine schoon worden gehouden zodat eventuele lekkage en losse bouten of aansluitingen zo snel mogelijk kunnen worden gevonden.
17. Breng geen wijzigingen aan de machine aan. Dit kan de veiligheid van de machine en de gebruiker in gevaar brengen. Wijzigingen aan de machine mogen uitsluitend worden uitgevoerd na schriftelijke toestemming van ATLAS COPCO. 18. Gebruik de machine niet voordat de hydrauliekolie zijn normale werktemperatuur heeft bereikt.
Pagina 8
Veiligheid – Algemene instructies 19. Maak voor uw eigen veiligheid altijd gebruik van: een helm; werkschoenen met stalen neuzen; gehoorbescherming; reflecterende kleding; werkhandschoenen. 20. Als de machine is voorzien van een cabine, sluit dan altijd de deur en gebruik de veiligheidsgordel.
Veiligheid Veiligheid – Tijdens bediening Voorkom dat personen de risicozone van 7 meter rondom de machine betreden wanneer deze in bedrijf is. U kunt één persoon in de risicozone toelaten, maar in dit geval is voorzichtigheid geboden en mag de machine alleen worden bediend wanneer deze persoon zichtbaar is of wanneer duidelijk is waar hij/zij zich bevindt.
Veiligheid Transport op steile hellingen Let bij het rijden op steile hellingen (helling >5%) op dat u de maximumsnelheid van de wals niet overschrijdt. Op lage snelheid werkt het remsysteem beter en gaat het bovendien langer mee. >5% (2,8°) Afb. Steile helling v <...
Veiligheid – Optionele onderdelen Veiligheid – Optionele onderdelen Airconditioning Het systeem bevat koelmiddel onder druk. Het is verboden koelmiddel in de atmosfeer los te laten. Onderhoud aan het airconditioningsysteem mag alleen worden uitgevoerd door getraind personeel met de juiste gereedschappen en uitrusting. Het airconditioningsysteem staat onder druk.
Technische specificaties Technische specificaties Trillingen – Chauffeursplaats (ISO 2631) De trilniveaus worden gemeten in overeenstemming met de operationele cyclus die wordt beschreven in de EU-richtlijn 2000/14/EC voor machines die zijn uitgerust voor de EU-markt, met de chauffeursstoel in de transportpositie. De gemeten trillingen over het gehele lichaam liggen onder de actiewaarde van 0,5 m/s², zoals voorgeschreven in richtlijn 2002/44/CE (de limiet is 1,15 m/s²).
Technische specificaties Technische specificaties – Afmetingen Afmetingen Afmetingen inches A – Tussen de assen 2760 108,6 B – Totale breedte 2057 H1 – Totale hoogte 2576 101,4 H2 – Totale hoogte (platform) 1875 73,8 K – Hoogte vanaf de grond 8,39 L –...
Veiligheidsstickers – Beschrijving en locatie Veiligheidsstickers – Beschrijving en locatie (vervolg) Zorg ervoor dat alle veiligheidsstickers te allen tijde goed leesbaar zijn. Verwijder vuil of bestel nieuwe stickers als ze onleesbaar worden. Gebruik het artikelnummer dat wordt vermeld op de sticker. WAARSCHUWING: Klemzone, wiel.
Pagina 16
Veiligheidsstickers – Beschrijving en locatie Veiligheidsstickers – Beschrijving en locatie (vervolg) Nooduitgang - Cabine Hijsplaatje Bandenspanning Dieselolie Bevestigingspunt Hijspunt Hydrauliekolie 4812317313NL 2016-08-26...
Pagina 17
Veiligheidsstickers – Beschrijving en locatie Veiligheidsstickers – Beschrijving en locatie (vervolg) Handboekvakje Hoofdschakelaar Accuspanning Niveau geluidsvermogen Watertank Hydrauliekoliepeil Geen water sproeien 2016-08-26 4812317313NL...
Identificatieplaatjes Identificatieplaatjes Machineplaatje Het machineplaatje (1) bevindt zich aan de voorkant, links van het chauffeursplatform. Hierop staan de naam van de fabrikant, het type van de machine, het serienummer, het servicegewicht, het motorvermogen en het bouwjaar aangegeven (op machines die buiten de EU worden geleverd, wordt geen CE-markering aangegeven, en ook het bouwjaar ontbreekt soms).
Pagina 21
Instrumenten/bedieningselementen – Beschrijving en functie Instrumenten/bedieningselementen – Beschrijving en functie NAAM SYMBOOL FUNCTIE Het elektrische circuit is uitgeschakeld. Alle instrumenten en elektrische Contactsleutel instrumenten zijn ingeschakeld. De startschakelaar is geactiveerd. Bij het starten van de wals moet de hendel in de neutrale stand staan. De rijrichting en de snelheid van de machine worden geregeld met de vooruit-/achteruithendel.
Instrumenten/bedieningselementen – Beschrijving en functie NAAM SYMBOOL FUNCTIEN Druk op deze knop om het remmechanisme Remtest te testen. Als het watervolume op de wielen wordt '+': interval sproeier vergroten verhoogd, gaat de sproeifrequentie mee (timer) omhoog. Als het watervolume op de wielen wordt '-': interval sproeier verlagen verlaagd, gaat de sproeifrequentie mee (timer)
Instrumenten/bedieningselementen – Beschrijving en functie NAAM SYMBOOL FUNCTIE Om de rem vrij te zetten, schuift u het rode gedeelte naar achteren (naar u toe) en wijzigt u de stand van de schakelaar. Parkeerrem LET OP: Tijdens het starten van de machine moet deze op de parkeerrem staan.
Instrumenten/bedieningselementen – Beschrijving en functie Bedieningspaneel – Algemene beschrijving Als de contactsleutel in de stand 'I' staat, wordt in het display het startscherm weergegeven. Na een paar seconden verandert dit in het statusscherm. Afb. Startscherm Het statusscherm biedt informatie over het brandstofpeil, het sproeiwaterpeil, de bedrijfsuren en de accuspanning.
Instrumenten/bedieningselementen – Beschrijving en functie Bedieningspaneel – Algemene beschrijving (vervolg) Druk op een van de selectietoetsen (1) om een menu weer te geven. Dit menu blijft even zichtbaar en verdwijnt vervolgens langzaam als er geen keuze wordt gemaakt. Druk nogmaals op een van de selectietoetsen om het menu opnieuw weer te geven.
Instrumenten/bedieningselementen – Beschrijving en functie Bedieningspaneel – Alarmen Alarmsituaties met betrekking tot de motor worden in dit scherm weergegeven. Het alarm wordt verzonden vanuit de ECM, die de werking van de motor bijhoudt. Op het display worden SPN- en FMI-codes weergegeven, die kunnen worden afgelezen aan de hand van de foutcodelijst van de fabrikant van de motor.
ATLAS COPCO. Dit symbool wordt weergegeven als er een alarm met betrekking tot de eenheid Waarschuwingssymbool, fout: [XX] H1-AC is. Een overzicht van foutcodes vindt u in de tabel Alarmen H1-AC.
Pagina 28
Instrumenten/bedieningselementen – Beschrijving en functie Alarmen H1-AC FOUTCODE NAAM FUNCTIE SAFE MODE [VEILIGE MODUS]: <9V of >36V Modus SAFE/LIMITED LIMITED MODE [BEPERKTE MODUS]: <18V of >32V [VEILIG/BEPERKT] Internal Reference Voltage [interne Modus SAFE [VEILIG] referentiespanning] Analog Injection Channel [analoog injectiekanaal] Modus SAFE [VEILIG] Watchdog (-) Modus SAFE [VEILIG]...
Pagina 29
Instrumenten/bedieningselementen – Beschrijving en functie Bedieningspaneel – Alarmen (vervolg) Alarmen worden in een logboekbestand opgeslagen. Druk op Alarmen weergeven om ze te bekijken ENGINE ALARM [motoralarm] Opgeslagen motoralarmen. MACHINE ALARM [machinealarm] Opgeslagen machinealarmen. Deze alarmen komen van andere systemen op de machine. 2016-08-26 4812317313NL...
Pagina 30
Instrumenten/bedieningselementen – Beschrijving en functie USER SETTINGS [gebruikersinstellingen] U kunt als gebruiker de verlichtingsinstellingen aanpassen, kiezen tussen het metrieke of imperiale stelsel en geluidssignalen in-/uitschakelen. U kunt de verlichting en het contrast in het display en de sterkte van de paneelverlichting aanpassen. 4812317313NL 2016-08-26...
Pagina 31
Instrumenten/bedieningselementen – Beschrijving en functie Hulp voor de chauffeur bij het opstarten Als bij het starten van de machine niet aan alle drie van de volgende voorwaarden wordt voldaan, wordt in het display weergegeven wat het probleem is. De chauffeur moet vervolgens de nodige handelingen uitvoeren om de machine te kunnen starten.
Klimaatregeling – Bediening Instrumenten/bedieningselementen – Cabine NAAM SYMBOOL FUNCTIE Druk deze schakelaar in om de Schakelaar ruitenwisser voor ruitenwisser voor de voorruit in te schakelen. Druk deze schakelaar in om de Schakelaar ruitenwisser achter ruitenwisser voor de achterruit in te schakelen.
Klimaatregeling – Bediening Klimaatregeling – Bediening Aan/uit / Enter Als het paneel van 12VDC voeding wordt voorzien, wordt het scherm ingeschakeld om te laten zien dat het product stand-by staat. Druk op deze knop om de klimaatregeling in te schakelen. Op het scherm wordt eerst de softwareversie en vervolgens de temperatuur weergegeven.
Pagina 34
Klimaatregeling – Bediening Druk op de toets om uw keuze te bevestigen of wacht een paar seconden om deze te annuleren. Ventilatie Er zijn twee ventilatiemodi: handmatige en automatische ventilatie. Handmatige ventilatie In de modus voor handmatige ventilatie zijn drie snelheden beschikbaar.
Bediening – Voor de start Bediening – Voor de start Dagelijks onderhoud Controleer voordat u met uw dienst begint en de apparatuur gaat bedienen eerst of het dagelijkse onderhoud is uitgevoerd. Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk Onderhoud in deze gebruikershandleiding. Hoofdschakelaar Controleer of de hoofdschakelaar aan staat.
Bediening – Voor de start De standaard chauffeursstoel instellen Stel de chauffeursstoel zodanig af dat u comfortabel zit en alle bedieningselementen binnen handbereik hebt. (1) Instelling lengte (2) Instelling gewicht (3) Instelling rugleuning (4) Veiligheidsgordel Zorg ALTIJD dat de stoel op zijn plaats vergrendeld is voordat u met de machine gaat werken.
Pagina 37
Bediening – Voor de start Zicht Voordat u de machine start, moet u controleren of het zich vooruit en achteruit niet wordt belemmerd. Alle cabineruiten moeten schoon zijn en de achteruitkijkspiegels moeten zo ingesteld zijn dat u een goed zicht achteruit heeft. Chauffeurspositie Als er een rolkooi (2) of veiligheidscabine op de wals gemonteerd is, moet u altijd de veiligheidsgordel gebruiken...
Bediening Starten Bedieningspaneel Zorg dat u bij alle handelingen zit. Draai de contactsleutel (1) naar de stand 'I'. Op het bedieningspaneel (2) wordt het startscherm weergegeven. Afb. Zijpaneel 1. Contactsleutel 2. Bedieningspaneel Controleer of de voltmeter (3) ten minste 24 volt aangeeft en dat het brandstofpeil (4) en waterpeil (5) worden weergegeven als percentages.
Bediening De motor starten Zorg ervoor dat de schakelaar van de noodrem (2) omhoog staat en dat de parkeerrem is geactiveerd. De vooruit-/achteruithendel (1) moet in de neutrale stand staan. Als de hendel in een andere stand staat, kan de dieselmotor niet worden gestart.
Bediening Display en toetsen Als de parkeerrem geactiveerd is, wordt het parkeersymbool weergegeven. = Lage snelheid. = Automatisch waterbeheer (AWC: 'Automatic water control'). De sproeier wordt ingeschakeld als de vooruit- /achteruithendel in de neutrale stand staat. = Bandenspanning. = Hoge/lage snelheid (midden in het scherm). = Alarm, zie onderstaande tabel voor meer informatie.
Bediening De wals besturen De machine mag onder geen beding vanaf de grond worden bediend. Tijdens bedrijf moet de chauffeur altijd op de chauffeursstoel zitten. Controleer of het gebied voor en achter de machine vrij is. 1. Selecteer de gewenste werksnelheid. 2.
Bediening Bandenspanning aanpassen (optie) Met de toetsen (2) en (3) kunt u tijdens de werkzaamheden de bandenspanning aanpassen binnen het bereik van 240 kPa tot 830 kPa (35 tot 120 PSI). De bandenspanning wordt linksonder in het display (1) weergegeven. De bandenspanning moet minimaal 240 en maximaal 830 kPa bedragen.
Bediening Ballastvat Afb. Deksel van ballastvat Ballast: water en nat zand 1. Bovendeksels voor 2. Bovendeksels Verwijder de bovendeksels (1 en 2) en vul het vat door deze 3. Zijdeksels 4. Aftappluggen opening met water en zand. Houd tijdens het vullen met water de zijdeksels (3) gesloten. Verwijder de aftappluggen (4) niet, anders kan er water uit het vat lekken.
Bediening Ballast: stalen gewichten In het model CP1200 wordt gebruikgemaakt van een innovatief, gepatenteerd systeem van stalen gewichten, die snel en eenvoudig geplaatst en verwijderd kunnen worden. 1. Verwijder vier zijdeksels (1) van het lege ballastvat. 2. Draai de moeren en contramoeren (2) en de vier onderste bouten (3) uit de bodemplaat van de stalen gewichten.
Bediening Oppervlaktedruk (tijdens het rijden) Het contactoppervlak van de banden varieert al naar gelang de bandenspanning. Een hoge bandenspanning zorgt voor een klein contactoppervlak (1), terwijl een lagere druk op de banden resulteert in een groter contactoppervlak (2). Het contactoppervlak van de band is bepalend voor het verdichtingsresultaat.
Bediening Interlock/noodrem/parkeerrem De interlock, noodrem en parkeerrem moeten dagelijks voor het gebruik van de machine worden gecontroleerd. Om de werking van de noodrem en de interlock te controleren, moet de machine worden uit- en weer ingeschakeld. Controleer de werking van de interlock door op te staan van de stoel terwijl de wals vooruit en achteruit rijdt (voer de test in beide richtingen uit).
Bediening De noodrem gebruiken Druk voor een noodstop de noodrem (1) in, houd het stuur stevig vast en zet u schrap voor een plotselinge stilstand. De motor stopt. De dieselmotor wordt uitgeschakeld en moet indien nodig opnieuw worden gestart. Tijdens het starten van de motor na een noodstop moet de vooruit-/achteruithendel in de neutrale stand staan en moet de machine op de parkeerrem staan.
Bediening De wielen blokkeren Laat de wals nooit met een draaiende motor achter, tenzij deze op de parkeerrem staat. Parkeer de wals altijd zo dat hij het verkeer niet hindert. Blokkeer de wielen als u de wals op een helling parkeert. Bij erg koude weersomstandigheden kunnen bepaalde onderdelen bevriezen.
Parkeren voor langere tijd Parkeren voor langere tijd Volg de onderstaande instructies als u de wals voor langere tijd (meer dan een maand) parkeert: Deze maatregelen gelden voor een stilstandtijd van maximaal 6 maanden. Reinig de machine en werk de verflaag bij om roestvorming te voorkomen.
Pagina 50
Parkeren voor langere tijd Hydrauliekolietank Vul de hydrauliekolietank tot het hoogst mogelijke peil. Banden Zorg ervoor dat de bandenspanning minimaal 345kPa (50 PSI) bedraagt. Stuurcilinder, scharnieren, etc. Smeer de stuurcilinderas om deze te beschermen tegen beschadiging. Smeer ook de scharnieren van de deuren van de motorruimte en de cabine Kappen, zeil Plaats de beschermkap over het instrumentenpaneel.
Hijsen Hijsen De wals ophijsen Zorg ervoor dat de voorwielen parallel met het frame staan voordat de wals wordt opgehesen. Zorg dat de haken stevig in de hijsogen worden geplaatst. De machine mag alleen worden opgehesen aan de hiervoor bedoelde hijsogen. Gebruik altijd kabels en stalen kettingen overeenkomstig de veiligheidsnormen, controleer het geheel op versleten onderdelen en controleer...
Slepen Slepen Slepen over korte afstand met draaiende motor Volg de onderstaande instructies om de wals maximaal 300 meter te verplaatsen. Gebruik de hijspunten om de machine te slepen. 1. Plaats de wals op een veilige plaats met een vlakke ondergrond.
Pagina 53
Slepen Slepen over korte afstand als de motor niet draait Blokkeer de wielen om te voorkomen dat de wals in beweging komt wanneer de remmen hydraulisch gedeactiveerd worden. Volg de onderstaande instructies om de wals maximaal 300 meter te verplaatsen. Afb.
De trekkrachten moeten in de lengterichting van de machine werken, zoals aangegeven op de afbeelding. In de onderstaande tabel vindt u de maximale trekkracht voor dit machinemodel: MODEL CP1200 40.465 Afb. Sleeprichting Transport De wals voorbereiden op transport Zet de machine op de parkeerrem en controleer of deze in de neutrale stand staat, met de wielen naar voren.
Bedieningsinstructies Bedieningsinstructies – Overzicht Volg de veiligheidsvoorschriften in het veiligheidshandboek. ● Controleer of alle onderhoudsinstructies zijn uitgevoerd. Raadpleeg voor meer informatie het hoofdstuk Onderhoud in deze gebruikershandleiding. ● Schakel de accu in. ● Zet de vooruit-/achteruithendel in de stand 'P'. ●...
Preventief onderhoud Preventief onderhoud Inleiding Voor een correcte werking en de laagst mogelijke bedrijfskosten moet de machine goed worden onderhouden. In het hoofdstuk Onderhoud vindt u een overzicht van het periodieke onderhoud dat de machine nodig heeft. In de aanbevolen onderhoudsintervals wordt uitgegaan van gebruik in een normale omgeving en bij normale werkomstandigheden.
Door te veel vet of olie kan de machine oververhit raken en sneller slijten. MOTOROLIE Shell Rimula R4 L 15W-40 of gelijkwaardig. Kamertemperatuur: -15 ºC tot 50 ºC Motorolie Atlas Copco Engine 100 (5 liter) P/N 5580020624 Shell Tellus V68 of gelijkwaardig. HYDRAULIEKOLIE Hydrauliekolie Atlas Copco Hydraulic 300 (20 liter) Kamertemperatuur: -15 ºC tot 50 ºC...
Specificaties Specificaties GEWICHTEN Bedrijfsgewicht, met rolkooi en 5,106 kg standaard uitrusting (11,256 lb) Gewicht zonder ballast 4,706 kg (10,374 lb) Gewicht met ballast, nat zand 8,906 kg (19,634 lb) Gewicht met ballast 11,556 kg (25,476 lb) Gewicht met maximale ballast 12.000 kg (26,520 lb) VULVOLUMES...
Pagina 63
Specificaties Specificaties (vervolg) Airconditioning (optie) Het in deze handleiding beschreven systeem is van het type ACC ('Automatic Climate Control'), d.w.z. een systeem dat de ingestelde temperatuur in de cabine handhaaft, mits de ramen en deuren gesloten worden gehouden. Koelmiddel: HFC-R134:A Gewicht koelvloeistof (vol): 1.350 gr Motoren MOTOR...
Onderhouds- en smeerpunten Onderhouds- en smeerpunten Lees dit gedeelte zorgvuldig door alvorens onderhoud aan de machine uit te voeren of deze te smeren. Controleer altijd het gebied rondom en onder de machine; lekkage en mogelijke schade zijn hier vaak eenvoudig te herkennen. 17, 18 1, 2, 3, 4, 5 6, 7...
Gepland onderhoud en smering Gepland onderhoud en smering Onderhouds- en smeerwerkzaamheden moeten in principe op basis van werkuren worden gepland. Als dit niet mogelijk is, plan de werkzaamheden dan per dag, week, enz. Maak het gebied rondom kappen, deksels, pluggen en smeernippels altijd eerst schoon alvorens ze te openen of smeren.
Gepland onderhoud De werking van de noodrem controleren Laat de machine langzaam bewegen. Houd het stuur vast en zet u schrap voor een plotselinge stilstand. Druk de noodrem (1) in. De wals stopt abrupt en de motor wordt uitgeschakeld. Zet na het controleren van de remmen de vooruit- /achteruithendel in de neutrale stand en zet de machine op de parkeerrem (2).
3. Als het oliepeil zich 2 cm onder de bovenste lijn van het peilglas bevindt, moet u de tank bijvullen met de aanbevolen hydrauliekolie. Gebruik alleen de hydrauliekolie die wordt aanbevolen door ATLAS COPCO. Afb. Hydrauliekolietank 1.Peilglas 2. Vulplug De watertank bijvullen Boven de watertank (1) bevinden zich twee tankdoppen.
Gepland onderhoud Sproeier – Demonteren/reinigen Verwijder de verstopte sproeier handmatig. Blaas de sproeier (2) en het fijnfilter (4) schoon met perslucht. U kunt ook vervangende onderdelen plaatsen en de verstopte onderdelen later reinigen. Schakel na het controleren (en eventueel reinigen) het systeem in en controleer de werking.
Zorg dat de benzinespuit tijdens het bijvullen contact houdt met de bijvulpijp. Gebruik altijd de door Atlas Copco aanbevolen brandstof. Vervuilde brandstof of brandstof van slechte kwaliteit kan schade aan de onderdelen van het injectie- en motorsysteem veroorzaken.
Gepland onderhoud De hydrauliekoliefilters vervangen De hydrauliekoliefilters bevinden zich aan de rechterkant van de motorruimte. DENK AAN HET MILIEU: Gebruikte olie moet op de juiste manier worden opgeslagen en afgevoerd. Zorg dat de olie niet op de grond, in het riool of ergens anders terechtkomt waar deze schade aan het milieu kan toebrengen.
Gepland onderhoud Het aanhaalkoppel van de wielmoeren controleren Controleer het aanhaalkoppel van de wielmoeren (1): dit moet 204 Nm (47 kpm) zijn. Controleer alle moeren op alle wielen (dit geldt alleen voor nieuwe machines of nieuw geplaatste wielen). Afb. Wiel 1.
Gepland onderhoud De onderste en bovenste scharnierlagers smeren 1. Smeer de aansluiting van de bovenste scharnierlager (1) en de onderste scharnierlager (2) met vijf slagen van de handbediende pomp. Gebruik smeermiddel overeenkomstig de smeermiddelspecificaties van Atlas Copco. Afb. Scharnierlagers 1. Bovenste scharnierlager smeren 2.
Gepland onderhoud Draai de inbusmoer los, trek de slang uit en verwijder de aftapplug. 1. Laat alle olie in de opvangbak lopen en plaats vervolgens de aftapplug en de slag terug. Draai ten slotte de inbusmoer aan. DENK AAN HET MILIEU: Gebruikte olie moet op de juiste manier worden opgeslagen en afgevoerd.
Gepland onderhoud De dop van de hydrauliekolietank controleren Ga als volgt te werk om de dop van de hydrauliekolietank te controleren: 1. Schroef de tankdop los en controleer of deze niet verstopt is. Lucht moet in beide richtingen vrij door de dop kunnen stromen.
Gepland onderhoud Het luchtfilter in de cabine vervangen Gebruik een trapje om het filter (1) te bereiken. Het filter is ook bereikbaar via het raam aan de rechterkant van de cabine. Het filter bevindt zich voor in de cabine. Verwijder drie bouten en de kunststof beschermkap. Verwijder de filters en vervang ze door nieuwe exemplaren.
Gepland onderhoud DENK AAN HET MILIEU: Koelvloeistof moet altijd op de juiste manier worden verzameld, opgeslagen en gerecycled. Zorg dat de koelvloeistof niet op de grond, in het riool of ergens anders terechtkomt waar deze schade aan het milieu kan toebrengen. 4.
Pagina 78
Gepland onderhoud De watertank leegmaken en reinigen Reinig de watertank met een kleine hoeveelheid van een geschikt schoonmaakmiddel voor kunststof oppervlakken. Verwijder het waterfilter om de tank leeg te maken. De watertank is gemaakt van kunststof (polyetheen) en kan worden gerecycled. Afb.
Gepland onderhoud Elektrisch systeem De primaire bedieningskast van de machine (1) bevindt zich achter op het chauffeursplatform. De kast en de zekeringen zijn afgedekt met een kunststof kap met daarin een 12V stopcontact. Afb. Primaire bedieningskast 1. ECU 2. Zekeringen 3.
Pagina 80
Gepland onderhoud Zekeringenkast cabine 1. Binnenverlichting (10A) 2. Ruitenwissers/sproeiers, voor/achter (10A) 3. Verwarming (15A) 4. Leeg 5. Leeg 6. Leeg 7. Leeg Afb. Zekeringenkast cabine 8. Leeg Hoofdzekeringenkast 9. Hoofdzekering (50A) 10. Leeg 11. Cabine (50A) 12. Motor (30A) Afb. Hoofdzekeringenkast Hoofdzekeringenpaneel Het hoofdzekeringenpaneel bevindt zich achter de radiateurs, aan de linkerkant van de machine.
Pagina 82
Atlas Copco Construction Technique Brasil Ltda. CNPJ: 06.314.429/0001-30 Rua Georg Schaeffler, 430, Sorocaba/SP, Brazilië Tel.: +55 (15) 3412-7500 Fax.: +55 (15) 3412-7522 www.atlascopco.com...