Samenvatting van Inhoud voor Atlas Copco Dynapac F1200C
Pagina 1
BEDIENING & ONDERHOUD Asfaltafwerkmachine Dynapac F1200C / F1200CS Type 456 / 457 4812009820 (A5) 01-0114 Voor later gebruik bewaren in het documentenvak geldig voor: _________________ - _________________ _________________ - _________________...
Pagina 4
5.16 Toegestane temperatuur ................14 Aanduidingspunten ................15 Waarschuwingsborden ................18 Informatieborden ..................20 CE-markering ...................22 Gebodstekens, verbodstekens, waarschuwingstekens ......23 Overige waarschuwings- en bedieningsaanwijzingen ......23 Typeplaatje machine (41) ..............24 Explication du numéro de série 17PIN .............25 EN-normen ....................26 Continu geluidsniveau ................26 Bedrijfsomstandigheden tijdens de metingen ...........26 Meetpuntindeling ..................26 Op het hele lichaam inwerkende vibraties ..........27 Op hand en arm inwerkende vibraties ............27...
Pagina 5
Weergave van de cijfercode ..............55 Foutcodes ....................56 D30.12 Bedrijf ..................1 Bedieningselementen op de machine ............1 Bedieningselementen bestuurderspositie ..........1 Bedieningsbordes .................. 2 Treeplankverbreding (o) ................ 3 Zekeringkast ..................4 Accu's ....................5 Accuhoofdschakelaar ................5 Hoppervergrendelingen ................. 6 Balktransportborging ................
Pagina 6
Voorbereidingen voor het inbouwen ............17 Oplosmiddel ..................17 Balkverwarming ..................17 Richtingmarkering ................18 Mengselopname/mengseltransport ............20 Vulfunctie .....................20 Starten voor het inbouwen ...............22 Controles tijdens het inbouwen ..............23 Machinefuncties ...................23 Inbouwkwaliteit ..................23 Bedrijf onderbreken, bedrijf beëindigen ............25 Bij inbouwpauzes (bijv. vertraging van materiaalvrachtwagens) ..25 Bij lange onderbrekingen (bijv.
Pagina 9
F100 Controles, stillegging ............. 1 Controles, tests, reiniging, stillegging ............1 Onderhoudsintervallen ................2 Algemene visuele controle ................. 3 Schroeven en moeren controleren op stevige bevestiging ......3 door een deskundige ................. 4 Reiniging ....................5 Reiniging van de hopper ................6 Reiniging van transporteur en worm ............
V Voorwoord Originele gebruiksaanwijzing. Voor een veilig gebruik van de machine is informatie nodig die in deze gebruiksaan- wijzing wordt gegeven. De informatie is kort en overzichtelijk weergegeven. De hoofdstukken zijn op letter gerangschikt. Elk hoofstuk begint met pagina 1. De pagi- na-aanduiding bestaat uit een letter die het hoofdstuk aangeeft en een paginanum- mer.
Veiligheidsvoorschriften algemeen Wetten, richtlijnen, ongevalpreventievoorschriften De plaatselijk geldende wetten, richtlijnen en ongevalpreventievoorschriften moeten in acht worden genomen, ook als ze hier niet uitdrukkelijk worden genoemd. De gebruiker is zelf verantwoordelijk voor de daaruit resulterende voorschriften en maatregelen! De volgende waarschuwingen, verbods- en gebodsbordjes wijzen op gevaren voor personen, machine en milieu door restrisico's bij het gebruik van de machine.
Veiligheidstekens, signaalwoorden De signaalwoorden "Gevaar", "Waarschuwing", "Voorzichtig", "Opmerking" in veilig- heidsaanwijzingen staan in een gekleurd titelveld. Deze volgen een bepaalde hiërar- chie en geven in combinatie met het waarschuwingssymbool de ernst van het gevaar resp. het soort opmerking aan. "Gevaar" ! GEVAAR Gevaar van verwonding van personen.
Waarschuwingen Waarschuwing voor een gevaarlijk punt of een risico! Veronachtzaming van de waarschuwingen kan levensgevaarlijke verwondingen tot gevolg hebben! Waarschuwing voor intrekgevaar! In dit werkgebied / bij deze elementen bestaat er intrekgevaar door draaiende of transporterende elementen! Werkzaamheden uitsluitend uitvoeren wanneer de elementen zijn uitgeschakeld! Waarschuwing voor gevaarlijke elektrische spanning! Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden aan de elektrische in-...
Pagina 15
Waarschuwing voor valgevaar! Waarschuwing voor gevaren van accu's! Waarschuwing voor irriterende stoffen of stoffen die gevaarlijk zijn voor de gezondheid! Waarschuwing voor brandgevaarlijke stoffen! Waarschuwing voor gasflessen!
Verbodsbordjes Openen / betreden / ingrijpen / uitvoeren / instellen is verboden tij- dens het bedrijf of terwijl de aandrijfmotor loopt! Motor/aandrijving niet starten! Onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen uitsluitend wor- den uitgevoerd wanneer de dieselmotor stilstaat! Besproeien met water is verboden! Blussen met water is verboden! Zelfstandig onderhoud is verboden! Onderhoud uitsluitend toegestaan door een gekwalificeerde vak-...
Veiligheidsuitrusting Het dragen van diverse beschermingsmiddelen kan verplicht zijn door de geldende lokale voorschriften! Neem deze voorschriften in acht! Draag een veiligheidsbril om uw ogen te beschermen! Draag een geschikte hoofdbescherming! Draag een geschikte gehoorbescherming om uw gehoor te be- schermen! Draag geschikte veiligheidshandschoenen om uw handen te beschermen!
Milieubescherming De plaatselijk geldende wetten, richtlijnen en voorschriften voor een correct gebruik en verwijdering van afval moeten in acht worden genomen, ook als ze hier niet uit- drukkelijk worden genoemd. Bij reinigings-, onderhouds- en reparatiewerkzaamheden mogen stoffen die gevaar- lijk zijn voor het water, zoals: - smeermiddelen (olie, vet) - hydraulische olie - diesel...
Overige aanwijzingen De documenten van de fabrikant en de aanvullende documentatie in acht nemen! Bijv. de onderhoudshandleiding van de motorfabrikant Van toepassing zijnde beschrijving / weergave bij de uitrusting met gasverwarming! Van toepassing zijnde beschrijving / weergave bij de uitrusting met elektrische verwarming! t Aanduiding van standaarduitrusting.
CE-markering en conformiteitsverklaring (Geldt voor machines die in de EU/EEG op de markt worden gebracht) Deze machine beschikt over een CE-markering. Deze markering bevestigt dat deze machine voldoet aan de fundamentele gezondheids- en veiligheidsvereisten van ma- chinerichtlijn 2006/42/EG en aan alle andere geldende voorschriften. Bij de machine wordt een conformiteitsverklaring geleverd waarin zowel de geldende voorschriften en aanvullingen als de geharmoniseerde normen en andere geldende bepalingen ge- specificeerd zijn.
Restrisico’s Dit zijn risico’s die blijven bestaan, ook na het treffen van alle mogelijk veiligheids- maatregelen die helpen om de gevaren (risico’s) te minimaliseren of de waarschijn- lijkheid van hun optreden en hun draagwijdte tot vrijwel nul te reduceren. Restrisico's in de vorm van - levensgevaar of verwondingsgevaar voor personen bij de machine - gevaren voor het milieu door de machine - materiële schade aan de machine en verminderde prestaties en werking van...
Redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijzen Elke redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijze van de machine geldt als mis- bruik. Bij een onjuiste gebruikswijze vervalt de garantie van de fabrikant; de exploitant draagt alle verantwoordelijkheid. Redelijkerwijs voorzienbare onjuiste gebruikswijzen van de machine zijn: - oponthoud in de gevarenzone van de machine - transporteren van personen - verlaten van het bedieningsbordes terwijl de machine in bedrijf is - verwijderen van beschermingen of veiligheidsvoorzieningen...
A Gebruik volgens het bestemde doel De Dynapac “Richtlijn voor het gebruik van asfaltafwerkmachines volgens het be- stemde doel en volgens de voorschriften” wordt meegeleverd bij deze machine. De richtlijn is onderdeel van deze gebruiksaanwijzing en dient beslist opgevolgd te wor- den.
B Beschrijving van de machine Toepassing De DYNAPAC asfaltafwerkmachine F1200C/CS is een met rupsrijwerk uitgeruste machine voor het aanbrengen van asfaltmengsel, wals- en mager beton en niet-ge- bonden mineraalmengsels voor bestratingen.
Module- en functiebeschrijving Pos. Omschrijving Hopperbak Duwrollen voor bevestiging aan vrachtwagen Buis voor pijlstaaf (richtingaanwijzer) -bevestiging Kettingloopwerk Nivelleercilinder voor inbouwdikte Indicatie van de inbouwdikte Draagbalk Rijaandrijving van het kettingloopwerk Transporteur Worm Balk Bedieningsbordes Bedieningspaneel Schijnwerper t = standaarduitrusting o = aanvullende uitrusting...
Machine Constructie De asfaltafwerkmachine bestaat uit een frame van gelast staal waarop de afzonder- lijke modules zijn gemonteerd. De kettingloopwerken zijn onderdeel van de frameconstructie en garanderen door de ophanging van de inbouwbalk een bijzondere inbouwnauwkeurigheid. Met de traploze hydrostatische rijaandrijving kan de snelheid van de machine worden aangepast aan de omstandigheden.
Pagina 28
Hydraulica: De dieselmotor drijft via het opgeflensde verdelerdrijfwerk en de neven- aandrijving en de hydraulische pompen voor alle hoofdaandrijving en van de machine aan. Rijaandrijving: De traploos instelbare rijaandrijvingspompen zijn via hydraulische hogedrukslangen verbonden met de rijaandrijvingsmotoren. Deze oliemotoren drijven de loopwerkkettingen aan via planeetdrijfwerken die in de aandrijfwielen van de loopwerken liggen.
Pagina 29
Nivelleersysteem/dwarshellingregeling: De machine is standaard elektrisch en hydraulisch voorbereid voor de aanbouw van een nivelleerautomaat. De nivelleerinstallatie heeft tot taak de inbouwhoogte te bewaken en afwijkingen ten opzichte van de instelwaarde automatisch te corrigeren. De installatie bestaat naar keuze uit combinaties van: - Hoogteregelaars - Dwarshellingregelaar - Digitale regelaars...
Gevarenzones WAARSCHUWING Gevaar door personen in de gevarenzone Personen in de gevarenzone kunnen ernstig gewond of zelfs gedood worden door machinebewegingen en machin- efuncties! - Oponthoud in de gevarenzone is tijdens het gebruik ver- boden! - Tijdens het gebruik mogen alleen de machinebestuurder en het balkpersoneel zich op de machine of in de geva- renzone bevinden.
Pagina 32
Pos. Omschrijving Hoppervergrendeling Balktransportborging Hoofdschakelaar Veiligheidsschakelaar rijaandrijving Noodstopknop Claxon Contactsleutel Verlichting Waarschuwingsknipperlicht balk Kappen, zijkleppen, ommantelingen aan beide zijden van de machine Veilig werken is alleen mogelijk wanneer de bedienings- en veiligheidsvoorzieningen foutloos werken en de beveiligingen volgens de voorschriften zijn aangebracht. De werking van deze voorzieningen moet regelmatig worden gecontroleerd.
Gewichten F1200C (alle waarden in t) Machine zonder balk ca. 4,85 Machine met balk: ca. 5,8 - V240V ca. 5,8 - V240V-E Met volle bak ca. 5,0 extra max. Gewichten van de balken en de balkonderdelen, zie de gebruiksaanwijzing van de balken.
Aanduidingspunten Gevaar door ontbrekende of verkeerd begrepen bord- VOORZICHTIG jes op de machine Door ontbrekende of verkeerd begrepen bordjes op de machine bestaat er verwondingsgevaar! - Verwijder geen waarschuwings- of aanwijzingsbordjes van de machine. - Beschadigde of kwijtgeraakte waarschuwings- en aan- wijzingsbordjes moeten direct worden vervangen.
Waarschuwingsborden Pictogram Betekenis Waarschuwing - gebruiksaanwijzing! Gevaar door ondeskundige bediening. Het machinepersoneel moet de veilig- heids-, bedienings- en onderhoudshand- leiding van de machine gelezen en begrepen hebben voordat de machine in gebruik wordt genomen! Veronachtza- ming van de bedieningsaanwijzingen en de waarschuwingen kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben.
Pagina 43
Pictogram Betekenis Waarschuwing - veerbelast onder- deel! Ondeskundig uitgevoerde werkzaamhe- den kunnen ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben. Neem de onderhoudshandleiding in acht! Voorzichtig - gevaar door ondeskun- dig wegslepen! Machinebewegingen kunnen ernstig let- sel en zelfs de dood tot gevolg hebben. Vóór het wegslepen moet de rijwerkrem worden gelost.
Informatieborden Pictogram Betekenis Gebruiksaanwijzing Positie van het opbergvak. Dieselbrandstof Positie van de vulopening. - Dieselbrandstof, zwavelgehalte < 15 ppm Positie van de vulopening, specificatie. Hefpunten De machine mag uitsluitend aan deze aanslagpunten worden opgetild! Accuschakelaar Positie van de accuschakelaar. Sjorpunt De machine mag uitsluitend aan deze aanslagpunten worden gesjord! Hydraulische olie...
Pagina 45
Nr. Pictogram Betekenis Motorolie Positie van de vulopening en het controlepunt. Aftappunt motorolie Positie van het aftappunt. Aftappunt transmissieolie Positie van het aftappunt. Transmissieolie Positie van de vulopening en het controlepunt. Aftappunt hydraulische olie Positie van het aftappunt. Aftappunt brandstof Positie van het aftappunt.
Nr. Pictogram Betekenis Vibratie, toerentalinstelling Positie van de toerentalinstelling. Worm en transporteur, toerentalinstelling Positie van de toerentalinstelling. CE-markering Nr. Pictogram Betekenis CE, geluidsemissie B 22...
Gebodstekens, verbodstekens, waarschuwingstekens Nr. Pictogram Betekenis Gehoorbescherming dragen Waarschuwing voor gevaren van accu's! Gedeelte of component niet met water besproeien! Overige waarschuwings- en bedieningsaanwijzingen Nr. Pictogram Betekenis - Motorstart - alle schakelaars op de neutrale stand! Bij ingeschakelde functies kan de aan- drijfmotor niet worden gestart.
Typeplaatje machine (41) Pos. Omschrijving Machinetype Bouwjaar Bedrijfsgewicht incl. alle aanbouwdelen in kg Maximaal toegelaten totaalgewicht in kg Maximaal toegelaten asbelasting van de vooras in kg (o) Maximaal toegelaten asbelasting van de achteras in kg (o) Maximaal toegestane asbelasting van de aanhanger-as in kg (o) Nominaal vermogen in kW Productidentificatienummer (PIN) Het ingestanste productidentificatienummer (PIN) op de machine moet overeenko-...
EN-normen Continu geluidsniveau Bij deze machine is het dragen van gehoorbeschermingsmiddelen verplicht. Het ge- luidsniveau bij het oor van de bestuurder kan sterk variëren afhankelijk van het in- bouwmateriaal en kan hoger worden dan 85 dB(A). Zonder gehoorbescherming kan er gehoorbeschadiging optreden. De metingen van de geluidsemissie van de machine zijn uitgevoerd volgens ENV 500-6 van maart 1997 en ISO 4872 onder open-veldomstandigheden.
Op het hele lichaam inwerkende vibraties Bij gebruik volgens het bestemde doel worden de gewogen effectieve waarden van de versnelling op de bestuurdersplaats van a = 0,5 m/s , als bedoeld in DIN EN 1032, niet overschreden. Op hand en arm inwerkende vibraties Bij gebruik volgens het bestemde doel worden de gewogen effectieve waarden van de versnelling op de bestuurdersplaats van a = 2,5 m/s...
C 10.12 Transport Veiligheidsvoorschriften voor het transport Bij ondeskundige voorbereiding van de machine en de balk en bij ondeskundig trans- port bestaat er ongevalgevaar! De machine en de balk demonteren tot de basisbreedte. Alle uitstekende onderdelen (nivelleerautomaat, wormeindschakelaar, zijplaten etc.) demonteren. Hopperwanden sluiten en hoppervergrendelingen bevestigen.
Transport met dieplader De machine en de balk tot de basisbreedte demonteren, eventueel ook de zijplaten demonteren. De maximum oprijhoeken vindt u in de paragraaf "Technische gegevensg"! Het vulpeil van de bedrijfsstoffen controleren; deze mogen niet overstromen wanneer machine in een schuine stand rijdt. Aanslag- en verlaadmiddelen moeten voldoen aan de bepalingen van de geldende ongevalpreventievoorschriften! Bij het kiezen van de aanslag- en verlaadmiddelen moet rekening worden gehouden...
Pagina 55
Taak Schakelaar Hopperbakhelften sluiten. Hoppervergrendeling vastzetten. Balk omhoog zetten. Balktransportborging vastzetten. Nivelleercilinder geheel uitschuiven. Balk inschuiven tot de basisbreedte van de machine. C 10.12 3...
Ladingzekering De onderstaande uiteenzettingen over het zekeren van de machine bij transport op een dieplader zijn uitsluitend bedoeld als voorbeelden van een correcte ladingzeke- ring. Neem altijd de lokale voorschriften over de ladingzekering en het correcte gebruik van ladingzekeringsmiddelen in acht. Tot het normale rijbedrijf behoren ook noodstops, uitwijkmanoeuvres en slechte weg- gedeelten.
Op de dieplader rijden Ervoor zorgen dat er zich geen personen in de gevarenzone bevinden bij het laden. - Op de werksnelheid (schildpad) en met een laag motortoerental op de dieplader rijden. C 10.12 5...
Sjormiddelen De bij het voertuig behorende ladingzekeringsmiddelen, sjorriemen en sjorkettingen worden gebruikt. Afhankelijk van de ladingzekeringswijze kunnen er extra harpsluitin- gen, ringschroeven, randbeschermingsplaten en antislipmatten nodig zijn. De vermelde waarden m.b.t. de toegestane sjorkracht en het draagvermogen moeten beslist worden aangehouden! Sjorkettingen en sjorriemen altijd handvast (100-150daN) aantrekken.
Verladen Bij het inladen moet rekening worden gehouden met de lastverdeling! Bij sommige voertuigen is de zadelbelasting te laag en moet de lading verder naar achteren op het voertuig worden geplaatst (A). Hierbij moeten de gegevens m.b.t. de lastverdeling van het voertuig en het zwaarte- punt van de asfaltafwerkmachine in acht worden genomen.
Voorbereiden van de machine Nadat de machine op de dieplader is gepositioneerd, moeten de volgende voorberei- dingen plaatsvinden: - Hopperbak sluiten, hoppervergrendeling (1) aanbrengen. - Over de gehele breedte van het voertuig antislipmatten onder de balk leggen (2) en de balk laten zakken. - De machine uitschakelen.
Ladingzekering Zekering van de voorkant De zekering vooraan gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de machine. Hierbij gebruik maken van de aanslagpunten op de machine en de dieplader. De sjorkettin- gen aanbrengen volgens de afbeelding. De sjorhoek dient bij "ß" 6°-55°en bij "a" 20°-65° te bedragen! C 10.12 9...
Zekering van de achterkant - balk met zijplaat De zekering achteraan gebeurt door het diagonaal vastsjorren van de machine. Hierbij gebruik maken van de aanslagpunten op de machine en de dieplader. De sjorkettingen aanbrengen volgens de afbeelding. C 10.12 10...
Na het transport - Aanslagmiddelen verwijderen. - Balk in transportstand omhoog zetten. - Motor starten en met een laag motortoerental/lage snelheid van de dieplader rijden. - De machine op een veilige plaats zetten, de balk omlaagzetten en de motor uitzetten. - De sleutel uit het contact trekken en/of het bedieningspaneel afdekken met de kap en beveiligen.
Transport De machine en de balk tot de basisbreedte demonteren, eventueel ook de zijplaten demonteren. Voorbereidingen - De machine rijklaar maken (zie hoofdstuk D) - Alle uitstekende of losse onderdelen van de machine en de balk demonteren (zie ook de Gebruiksaanwijzing van de balk. De onderdelen veilig opbergen. Bij een optioneel gebruikte balk met gasverwarmingsin- stallatie: - Gasfles van de balkverwarming verwijderen:...
Pagina 65
Taak Schakelaar Hopperbakhelften sluiten. Hoppervergrendeling vastzetten. Balk omhoog zetten. Balktransportborging vastzetten. Nivelleercilinder geheel uitschuiven. Balk inschuiven tot de basisbreedte van de machine. C 10.12 13...
Rijmodus Taak Schakelaar Snel/langzaam-schakelaar eventueel op "haas" zetten. Rijsnelheidknop op nul zetten. Veiligheidsschakelaar bedienen. De veiligheidsschakelaar moet altijd worden bediend wanneer de rijhendel uit de neutrale stand wordt bewogen. An- ders is de rijaandrijving geblokkeerd! Rijhendel op maximum zetten. Bij uitzwenking van de rijhendel heeft de machine al een geringe voortstuwing! Gewenste rijsnelheid instellen m.b.v.
Verladen met een kraan Gevaar door zwevende lasten WAARSCHUWING De kraan en/of de opgehesen machine kunnen bij het hij- sen kantelen en letsel veroorzaken! - De machine mag alleen aan de aangegeven hefpunten worden opgehesen. - Neem het bedrijfsgewicht van de machine in acht. - Gevarenzone niet betreden.
Pagina 68
Voorbeeld: Er zijn vier bevestigingspunten (1,2) beschikbaar om de machine met een kraan te verladen. Afhankelijk van het gebruikt balktype bevindt het zwaartepunt van de machine met gemonteerde balk zich in het gedeelte (3) van de machine. - Het voertuig veilig stallen. - Transportborgingen vastzetten.
Wegslepen Alle benodigde voorzorgsmaatregelen treffen die gelden voor het wegslepen van zware bouwmachines. De trekker moet de asfaltafwerkmachine ook op hellingen veilig kunnen trekken. Uitsluitend hiertoe goedgekeurde sleepstangen gebruiken. Indien nodig de machine en de balk demonteren tot de basisbreedte. In de motorruimte (linkerzijde) bevindt zich een handpomp (1) die bediend moet wor- den om de machine te kunnen wegslepen.
Pagina 70
Beide rijaandrijvingspompen (5) be- schikken over twee hogedrukpa- tronen (6). Om de wegsleepfunctie te activeren moet het volgende worden gedaan: - Contramoer (7) een halve slag los- draaien. - Schroef (8) inschroeven tot er weer- stand voelbaar wordt. De schroef daarna nog een halve slag in de hoge- drukpatroon schroeven.
Veilig stallen Wanneer de machine wordt gestald op voor publiek toegankelijk terrein, moet de machine zodanig worden beveiligd dat onbevoegden of spelende kinderen geen schade kunnen aanrichten. - De contactsleutel en de hoofdschake- laar (1) verwijderen en meenemen - niet "verstoppen" op de machine. - Bedieningspaneel afdekken met de kap (2) en afsluiten.
Optillen van de machine met hydraulische krikken, hefpunten De hydraulische krik moet een draagvermogen van minstens 8t hebben. De hydraulische krik moet altijd op een horizontale ondergrond met voldoende draag- vermogen worden geplaatst! Ervoor zorgen dat de hydraulische krik stevig staat en correct is geplaatst! Een hydraulische krik is alleen bedoeld om een last op te tillen, niet om deze te on- dersteunen.
Pagina 73
De gebruikte onderlegbokken of schuif- en kantelveilige houtblokken moeten vol- doende groot zijn en moeten het gewicht kunnen dragen. Tijdens het opkrikken mogen zich geen personen op de machine bevinden. Alle hef- en zakwerkzaamheden moeten gelijkmatig worden uitgevoerd met alle ge- bruikte hydraulische krikken! Daarbij moet de horizontale positie van de last voortdu- rend worden gecontroleerd en in acht worden genomen! Hef- en zakwerkzaamheden altijd met meerdere personen uitvoeren en door een...
D 10.12 Bediening Veiligheidsvoorschriften Door inwerkingstelling van motor, rijaandrijving, transporteur, worm, balk of hefvoor- zieningen kunnen personen gevaar lopen. Voor het starten nagaan of er niemand werkzaamheden uitvoert in of onder de ma- chine, of zich ophoudt in de gevarenzone van de machine! - De motor niet starten en geen bedieningselementen gebruiken indien deze zijn voorzien van een uitdrukkelijke waarschuwing dat ze niet gebruikt mogen worden! De bedieningselementen uitsluitend bedienen wanneer de motor loopt, tenzij an-...
Pagina 76
GEVAAR Gevaar door ondeskundige bediening Ondeskundige bediening van de machines kan ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben! - De machine mag alleen worden gebruikt voor het bestemde doel. - De machine mag alleen door geïnstrueerd personeel wor- den bediend.
Bedieningselementen Bedieningspaneel Alle vergrendelschakelaarfuncties die bij een dieselstart gevaren kunnen veroorza- ken (draaien op de plaats, transportfunctie worm en transporteur), leiden bij inscha- keling resp. op de schakelstand "HANDMATIG" of "AUTO" tot een startblokkering. Deze functies moeten op "rechtuit rijden" resp. op "UIT" staan. D 10.12 3...
Pagina 79
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Verlichting Verlicht bij ingeschakeld parkeerlicht bedieningsveld A / B. Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. Uitwijken, omhoog zetten van de balk etc. is dan niet meer mogelijk! Ongevalgevaar! Noodstopknop De gasverwarmingsinstallatie wordt niet afgesloten door...
Pagina 81
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Inschakeling van machinefuncties en traploze instelling van de rijsnelheid - vooruit of achteruit. Middelste stand: motor in vrijlooptoerental, geen rijaandrijving; - Om de rijhendel te kunnen bewegen moet de greep om- hoog (16) worden getrokken. Zodra de rijhendel wordt uitgezwenkt, worden de ingeschakel- de "AUTO"...
Pagina 83
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Hiermee wordt de snelheid ingesteld die moet worden bereikt wanneer de rijhendel volledig is uitgezwenkt. De schaal komt ongeveer overeen met de snelheid in m/min (bij inbouwen). Rijsnelheidknop rij- aandrijving De rijsnelheid kan niet met de rijsnelheidknop tot "0" worden verlaagd.
Pagina 87
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie: - Schakelaar omlaag: Bedrijfsmodus "AUTO": De transportfunctie van de linker wormhelft wordt ingeschakeld door de rijhendel te bewegen en wordt traploos geregeld door de mengsel-eindschakelaars. Worm links - Schakelstand midden: bedrijfsmodus Bedrijfsmodus "UIT": De transportfunctie van de lin- "AUTO"...
Pagina 89
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Schakelstand rechts: De transportrichting van de wormhelft kan in omge- keerde richting worden geschakeld, bijv. om inbouw- Achteruit- materiaal een stuk terug te transporteren. schakeling Activering van de functie is mogelijk bij alle bedrijfsmo- Worm links dussen van de worm.
Pagina 91
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie: - Schakelaar omlaag: Bedrijfsmodus "AUTO": De transportfunctie van de transporteur wordt ingeschakeld door de rijhendel te bewegen en wordt in- en uitgeschakeld door de mengsel-eindschakelaars. Transporteur - Schakelstand midden: bedrijfsmodus Bedrijfsmodus "UIT": De transportfunctie van de "AUTO"...
Pagina 93
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Vulfunctie voor het inbouwen. De in "Automatisch" ingestelde transportfuncties (transporteur en worm) worden ingeschakeld. Machine voor Zodra de ingestelde materiaaldikte bij de eindschake- het inbouwen laars is bereikt, worden de transportfuncties uitgescha- vullen keld. Bij de verplaatsing letten op gevaarlijke zones van be- wegende machinedelen! niet in gebruik...
Pagina 95
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Schakelaar omhoog: Balk omhoog zetten. - Schakelstand midden: Balkstop (drijfstand UIT): Balk wordt hydraulisch op zijn positie geblokkeerd. Balk - Schakelaar omlaag: omhoog bewegen / Balk omlaag zetten + drijfstand: De balk wordt om- omlaag bewegen laag gezet en bij bediening van de rijhendel op de Balkstop (drijfstand...
Pagina 97
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie: - Schakelaar omlaag: Bedrijfsmodus "AUTO": De stamper van de balk Stamper- wordt ingeschakeld door de rijhendel uit te zwenken. bedrijfsmodus "AUTO" / - Schakelstand midden: "UIT" / Bedrijfsmodus "UIT": De stamper van de balk is uitge- "HANDMATIG"...
Pagina 101
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie: - Schakelaar omhoog: selecteren van het snelheidsniveau - Rijaandrijving transportsnelheid (snel). snel/langzaam - Schakelaar omlaag: selecteren van het snelheidsniveau - werksnelheid (langzaam). Vergrendelfunctie: - Schakelaar omhoog: rechtuit rijden / normaal bedrijf. - Schakelaar omlaag: draaien op de plaats De machine draait op de plaats (de loopwerkkettin- gen lopen in tegengestelde richting) als de besturing op "10"...
Pagina 103
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie: - Schakelaar omhoog: Zwaailicht AAN. Zwaailicht - Schakelaar omlaag: AAN / UIT (o) Zwaailicht UIT. Inschakelen bij straatafzettingen en op bouwplaatsen. Vergrendelfunctie: - Schakelaar omhoog: Schijnwerper AAN. Schijn- - Schakelaar omlaag: werper Schijnwerper UIT. AAN / UIT (o) Verblinden van andere weggebruikers voorkomen! D 10.12 29...
Pagina 105
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Vergrendelfunctie: Oplosmid- - Schakelaar omhoog: delsproei- Sproei-installatie "AAN" installatie - Schakelaar omlaag: AAN / UIT (o) Hopperfunctie "UIT" Vergrendelfunctie: - Schakelaar omlaag: Omschakeling De machinebesturing gebeurt met Afstandsbesturing het bedieningsbordes van de machine. / bedieningsbor- - Schakelaar omhoog: des (o) De machinebesturing gebeurt met de afstandsbedie- ning...
Pagina 107
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Als een fout van de aandrijfmotor is gemeld via een van de waarschuwingslichten, kan men een code opvragen die aan een gedefinieerde fout is toegewezen. Schakeltoetsfunctie: - Schakelaar omhoog: Opvragen van fou- Opvragen van de foutcode. ten-/storingen De schakelaar bedienen tot de code van drie tekens wordt weergegeven via het waarschuwingslicht.
Pagina 109
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Moet na het starten uitgaan zodra het toerental wordt ver- Acculaadcontrole hoogd. (rood) Motor uitzetten als het controlelampje niet uitgaat. Geeft aan dat er een fout in de machinebesturing bestaat. Elke fout dient gecontroleerd en op korte termijn verholpen te worden! Foutmelding - Fouten in de machinebesturing kunnen alleen worden...
Pagina 111
Pos. Omschrijving Korte beschrijving De bedrijfsuren worden uitsluitend geteld wanneer de motor Bedrijfsurenteller loopt. Onderhoudsintervallen in acht nemen (zie hoofdstuk F). Motortoerental Toont het werkelijke toerental van de aandrijfmotor (rpm). D 10.12 37...
Pagina 113
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Storingsindicatie storingsindicatie middendeel links, rood Storingsindicatie storingsindicatie uitschuifdeel links, rood Storingsindicatie storingsindicatie middendeel rechts, rood Storingsindicatie storingsindicatie uitschuifdeel rechts, rood De elektronica bewaakt de werking van de gasverwarming door middel van tempera- tuursensoren en vlambewaking. Als de ontstekingsbrander binnen 7 seconden na het inschakelen geen stabiele vlam heeft, schakelt de elektronica op storing.
Pagina 115
Pos. Omschrijving Korte beschrijving - Toont de werkelijke temperatuur van de balkverwar- ming. - Toont statusmeldingen van de balkverwarming. Indicatie Bij wijziging van de temperatuur wordt enkele seconden de gewenste temperatuur weergegeven voordat de in- dicatie opnieuw de werkelijke temperatuur weergeeft. - Door indrukken van deze toets wordt de gewenste temperatuur verhoogd.
Afstandsbediening Afhankelijk van de machinezijde links/rechts regelen de functieschakelaars alleen de desbetreffende functie aan de desbetreffende machinezijde. D 10.12 42...
Pagina 117
Pos. Omschrijving Korte beschrijving - Voor regeling van inbouwrelevante machine- en balk- Afstandsbediening functies aan de linker machinezijde. links - Voor regeling van inbouwrelevante machine- en balk- Afstandsbediening functies aan de rechter machinezijde. rechts - Voor aansluiting van de externe nivelleerinstallatie op Stopcontact de linker machinezijde.
Pagina 119
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. Uitwijken, omhoog zetten van de balk etc. is dan niet meer mogelijk! Ongevalgevaar! Noodstopknop De gasverwarmingsinstallatie wordt niet afgesloten door de noodstopknop.
Pagina 121
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Schakeltoetsfunctie: - Schakelstand in de desbetreffende richting: Balk links / rechts linker / rechter balkhelft uit- resp. inschuiven. uit-/inschuiven Bij de verplaatsing letten op gevaarlijke zones van be- wegende machinedelen! - Knippert bij het in- en uitschuiven van de balk. Waarschuwings- knipperlicht balk links/rechts...
Pagina 123
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Indrukken bij noodgevallen (personen in gevaar, dreigende botsing enz.)! Door indrukken van de noodstopknop worden de motor, aandrijvingen en besturing uitgeschakeld. Uitwijken, omhoog zetten van de balk etc. is dan niet meer mogelijk! Ongevalgevaar! 100 Noodstopknop De gasverwarmingsinstallatie wordt niet afgesloten door de noodstopknop.
Pagina 125
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Inschakeling van machinefuncties en traploze instelling van de rijsnelheid - vooruit of achteruit. Middelste stand: motor in vrijlooptoerental, geen rijaandrijving; - Om de rijhendel te kunnen bewegen moet de greep om- hoog (16) worden getrokken. Zodra de rijhendel wordt uitgezwenkt, worden de ingeschakel- de "AUTO"-functies geactiveerd: - transporteur / worm - stamper / vibratie...
Pagina 127
Pos. Omschrijving Korte beschrijving Bedienen bij dreigend gevaar en als geluidssignaal voordat men gaat rijden! 106 Claxon De claxon kan ook worden gebruikt om signalen te ge- ven aan de chauffeur van de vrachtwagen met asfalt! Schakeltoetsfunctie: - Schakelaar omhoog: linkerwand van de hopper sluiten Bak links - Schakelaar omlaag:...
Als een fout van de aandrijfmotor is gemeld via een van de waarschuwingslichten (1) of (2), kan men met behulp van de opvraagschakelaar (3) een code opvragen die aan een gedefinieerde fout is toegewezen. De knippercode wordt weergegeven door het andere waarschuwingslicht (1). Weergave van de cijfercode - Schakelaar (3) in de weergavestand drukken tot de code van drie tekens wordt weergegeven via het waarschuwingslicht.
Knippervolgorde: 4-pauze-2-pauze-6. Foutcode: 426 Als de weergaveschakelaar in de bovenste stand wordt gehouden, wordt de code op- nieuw weergegeven. Als de schakelaar voor het opvragen van fouten weer in de 0-stand staat, gaat de waarschuwingslamp die de fout heeft gemeld weer branden. Dit duurt totdat de desbetreffende fout of storing is verholpen.
D 30.12 Bedrijf Bedieningselementen op de machine Bedieningselementen bestuurderspositie WAARSCHUWING Valgevaar van de machine Bij het betreden en verlaten van de machine en de bedie- ningsplaats tijdens het bedrijf, bestaat er valgevaar dat ern- stig letsel en zelfs de dood tot gevolg kan hebben! - De bestuurder moet zich tijdens het bedrijf op de daartoe bestemde bedieningsplaats bevinden.
Bedieningsbordes Het bedieningsbordes is bedoeld voor bediening in staande positie. - Na afloop van het werk de vandalis- mebeveiliging (1) op het bedienings- paneel plaatsen en afsluiten met het slot (2). - Tijdens het werk kan de vandalisme- beveiliging in de houder (3) worden gelegd.
Gevaar door beschadigde of ontbrekende WAARSCHUWING gebruiksaanwijzingen Niet-naleving van de gebruiksaanwijzing kan tot ernstig let- sel en zelfs de dood leiden! - Maak uzelf vertrouwd met de inhoud van de gebruiks- aanwijzing. - Bewaar de gebruiksaanwijzing altijd op de daartoe bestemde plaats op de machine.
Zekeringkast Onder het bedieningspaneel bevindt zich de aansluitdoos die o.a. alle zeke- ringen en relais bevat. Een schema voor de zekeringen en re- lais vindt u in hoofdstuk F8. D 30.12 4...
Accu's In de motorruimte van de machine be- vinden zich de accu's (1) van de 24 V-in- stallatie. Zie hoofdstuk B "Technische gegevens" voor de specificaties. Zie hoofdstuk F voor het onderhoud. Externe start uitsluitend volgens de in- structies (zie paragraaf "Machine star- ten, Externe start (starthulp)") Accuhoofdschakelaar De accuhoofdschakelaar onderbreekt...
Hoppervergrendelingen Voordat de machine wordt getranspor- teerd of wordt gestald, moeten de hop- perwanden worden omhooggeklapt en moet de hoppervergrendeling worden aangebracht. - Karabijnhaak (A) in het bijbehorende oog van de tegenoverliggende hop- perbakhelft steken. De bak niet betreden wanneer de motor loopt.
Pagina 137
Toerentalregelaar Stabilisatie-elementen Toerentalregeling stamper (o) (A) De stamperfrequentie (aantal slagen per minuut) wordt traploos ingesteld met de draairegelaar (A). Toerentalregeling vibratie (B) De vibratiefrequentie (aantal trillingen per minuut) wordt traploos ingesteld met de draairegelaar (B). De stamper- en vibratiefunctie wordt in- en uitgeschakeld op het bedieningspa- neel van de machine.
Transporthoeveelheidsregelaar worm / transporteur Met de draaiknop (1) de transportsnel- heid van de transporteur en de worm in- stellen. - Draaien naar rechts - hogere trans- portsnelheid. - Draaien naar links - lagere transport- snelheid. Indicatie inbouwdikte Links en rechts op de machine bevindt zich een schaal (A) waarop de actueel ingestelde inbouwdikte kan worden af- gelezen.
Verlichting wormen (o) Voor de verlichting van de wormruimte zijn twee draaibare schijnwerpers (1) be- schikbaar. Deze worden samen met de werkschijn- werpers ingeschakeld. LED-schijnwerper (o) De schijnwerpers kunnen met de mag- netische voet (1) op elke gewenste posi- tie op de machine worden aangebracht. - Aansluitkabels aansluiten op de 24V- stopcontacten van de machine.
Ratel wormhoogte-instelling (o) Voor mechanische instelling van de wormhoogte - Ratelmeeneembout (1) instellen op links- of rechtsdraaiend. Meename naar links beweegt de worm omlaag, naar rechts wordt de worm omhoog gezet. - Ratel (2) bedienen. - De gewenste hoogte instellen door af- wisselend de linker en de rechter ratel te bedienen.
Peilstok / peilstokverlengstuk De peilstok dient de machinebestuurder als oriënteringshulpmiddel tijdens het inbouwen. Met de peilstok kan de machinebestuurder een langs het inbouwtraject gespannen referentiedraad of een andere markering volgen. De peilstok loopt daarbij langs het referentiedraad of over de markering. Zo kunnen stuurafwijkingen door de bestuurder opgemerkt en gecorrigeerd worden.
Pagina 142
Als oriënteringshulpmiddel kan de ketting (7) worden gebruikt. Na het instellen alle montagedelen weer goed vastdraaien! D 30.12 12...
Oplosmiddel-hands proeiapparaat (o) Voor het besproeien met oplosmiddel van onderdelen die met asfalt in aanra- king zijn gekomen. Sproeiapparaat (1) alleen gebruiken met een goedgekeurd oplosmiddel! - Druk opbouwen door de pomp- hendel (2) te bedienen. - De druk wordt weergegeven op de manometer (3).
Sproei-installatie voor oplosmiddel (o) Voor het besproeien met oplosmiddel van onderdelen die met asfalt in aanra- king zijn gekomen. - Slang (1) aansluiten op de snelkoppe- ling (2). Sproei-installatie alleen inschakelen wanneer de dieselmotor loopt, anders raakt de accu leeg. Na gebruik uitschakelen.
Transporteureindschakelaar De transporteur wordt "IN" of "UIT" ge- schakeld met de peddels (1) en (2). - Instellen van het uitschakelpunt: - Schroef (3) losdraaien en peddel (1) / (2) op de as draaien tot het ge- wenste schakelpunt is bereikt. - schroef (4) losdraaien en schakel- nok (5) op de as draaien tot het ge- wenste schakelpunt is bereikt.
Wormeindschakelaar De worm wordt via sensoren bestuurd. Sensoren monteren: Bevestig de sensoren (1 sensor per worm) op de zijplaat in de daartoe be- stemde klem (1) op de bevestigings- buis (2). Monteer de sensoren (3) altijd zodanig dat ze niet beschadigd raken bij het in- en uitschuiven van de balk.
Stopcontacten 24 volt (o) Op beide zijkanten van de bedienings- console bevindt zich een stopcon- tact (1). Hier kunnen bijv. extra schijnwerpers worden aangesloten. - 24V stopcontact Er staat spanning op wanneer de hoofd- schakelaar is ingeschakeld. D 30.12 17...
Pagina 148
Brandblusser (o) Het machinepersoneel moet op de hoogte zijn van de bediening van de brandblusser (2). Neem de testintervallen van de brand- blusser in acht! Verbandtrommel (o) Verwijderd verbandmateriaal direct aan- vullen! Neem de houdbaarheidsdatum van de verbandtrommel in acht! D 30.12 18...
Zwaailicht (o) De werking van het zwaailicht moet da- gelijks voor het begin van het werk wor- den gecontroleerd. - Het zwaailicht op het steekcontact plaatsen en vastzetten met de vleu- gelschroef (1). - Zwaailicht met buis (2) tot de gewens- te hoogte uitschuiven en borgen met de klemschroef (4).
D 40.12 Bedrijf Bedrijf voorbereiden Benodigde apparaten en hulpmiddelen Om vertraging op de bouwplaats te voorkomen, dient men voor het werkbegin te con- troleren of de volgende apparaten en hulpmiddelen beschikbaar zijn: - laadwagen voor het transport van zware aanbouwdelen - diesel - motorolie, hydraulische olie, smeermiddelen - oplosmiddel (emulsie) en handsproeier...
Pagina 152
VOORZICHTIG Gevaar door beperkt zicht Door beperkt zicht bestaat er verwondingsgevaar! - Voor begin van het werk de daartoe bestemde bedie- ningsplaats zodanig inrichten dat er voldoende zicht is. - Bij beperkt zicht, ook naar de zijkanten en bij het achter- uitrijden, moeten er personen worden gebruikt die aan- wijzingen geven.
Voor het begin van het werk ('s morgens of bij het begin van een nieuw inbouwtraject) - Veiligheidsvoorschriften in acht nemen. - Persoonlijke veiligheidsuitrusting controleren. - Rond de machine lopen en deze controleren op lekkages en beschadigingen. - Gedemonteerde onderdelen (voor transport of ‘overnachting’) weer monteren. - Bij een optioneel gebruikte balk met gasverwarmingsinstallatie de afsluitkleppen en de hoofdafsluiters openen.
Pagina 154
Controleren! Hoe? Bij omhoogstaande balk moet de bout Balktransportborging in het borggat kunnen worden gesto- ken. Bij gesloten hopperbak moet de borg- Hoppervergrendeling ketting tussen de twee hopperbakhelf- ten kunnen worden aangebracht. Overige voorzieningen: Ommantelingen en kleppen controle- - motorommantelingen ren op stevige bevestiging.
Machine starten Voor het starten van de machine Voordat de dieselmotor wordt gestart en de machine in gebruik kan worden geno- men, dient men het volgende te doen: - Dagelijks onderhoud van de machine (zie hoofdstuk F). Controleer aan de hand van de bedrijfsurenteller of er verdere onderhoudswerk- zaamheden uitgevoerd moeten worden (bijv.
Pagina 157
Geen aërosolsoorten zoals bijv. ether gebruiken als starthulpmiddel. Dit kan leiden tot explosies en lichamelijk letsel. D 40.12 7...
Externe start (starthulp) Als de accu’s leeg zijn en de startmotor niet draait, kan de motor worden gestart met behulp van een externe stroombron. Geschikt als stroombron: - voertuig met 24-V-installatie; - 24-V-reserveaccu; - startapparaat dat geschikt is voor 24 V/90 A. Normale acculaders of snelladers zijn niet geschikt als starthulp.
Pagina 160
- Eventueel de motor van de stroomleverende machine starten en een tijdje laten lopen. Nu proberen de andere machine te starten. - Contactsleutel (3) op stand 1 draaien en wachten tot de voorgloeicontrole (9) uit is. - Contactsleutel (3) op de startpositie draaien om de motor te starten. Maximaal 20 seconden ononderbroken starten, daarna een minuut pauzeren! Als de motor niet aanspringt en het controlelampje Foutmelding (5) brandt, heeft de elektronische motorregeling de startblokkering geactiveerd om de motor te bescher-...
Na het starten Als de motor koud is, de machine ca. 5 minuten laten warmdraaien. Controlelampjes controleren De volgende controlelampjes moeten beslist worden gecontroleerd: Overige mogelijke fouten: zie Gebruiksaanwijzing van de motor. Acculaadcontrole (1) Moet na het starten uitgaan. Als het lampje niet uitgaat of tijdens het gebruik gaat branden: kortstondig het toeren- tal verhogen.
Voorbereiden van transportbewegingen - Hopperbak met schakelaar (1) sluiten. - Hoppervergrendeling vastzetten. - Balk volledig omhoog zetten schakelaar (2), balktransportbevei- liging aanbrengen. - Rijsnelheidknop rijaandrijving (3) op nul zetten. - Nivelleercilinder volledig uitschuiven met schakelaar (4). - De balk met schakelaar (5) inschuiven tot de basisbreedte van de machine. Eventueel de worm omhoog zetten! Wanneer de motor wordt gestart terwijl de rijhendel (6) niet op de middelste stand staat, is de rijaandrijving geblokkeerd.
Rijden met en stopzetten van de machine - Rijaandrijving snel/langzaam (1) op het gewenste snelheidsniveau zetten. - Schakelaar omhoog: transportsnelheid (haas) - Schakelaar omlaag: werksnelheid (schildpad) - Rijsnelheidknop rijaandrijving (2) op gemiddelde snelheid zetten - Veiligheidsschakelaar (3) bedienen. - De machine in beweging zetten door de rijhendel (4) voorzichtig in de gewenste rij- richting te zetten.
Voorbereidingen voor het inbouwen Oplosmiddel Alle onderdelen die in aanraking komen met asfaltmengsel besproeien met op- losmiddel (bak, balk, worm, duwrol etc.). Geen dieselolie gebruiken, omdat die- selolie het bitumen oplost (verboden in Duitsland!) Balkverwarming De balkverwarming moet ca. 15-30 minuten (afhankelijk van de buitentemperatuur) voor het begin van de inbouwwerkzaamheden worden ingeschakeld.
Richtingmarkering Voor een rechte inbouw moet er een richtingmarkering aanwezig zijn of wor- den aangebracht (rijbaanrand, krijtstre- pen o.i.d.). - Richtingaanwijzer op de bumper (pijl) uittrekken en instellen. D 40.12 18...
Mengselopname/mengseltransport - De bak openen met schakelaar (1). De vrachtwagenchauffeur aanwijzingen geven bij het storten van het mengsel. - De wormschakelaar (2) en de transporteurschakelaar (3) op "auto" zetten. De transportfunctie start door de rijhendel te bewegen. Mengseltransport controleren. De wormeindschakelaar bijstellen wanneer het transport niet naar wens verloopt. De transporteureindschakelaar bij uitgeschakelde machine bijstellen totdat er voldoende asfalt voor de balk wordt getransporteerd.
Starten voor het inbouwen Wanneer de balk op inbouwtemperatuur is en er voldoende mengsel voor de balk ligt, dienen de volgende schakelaars, hendels en regelaars in de vermelde stand te wor- den gezet Pos. Schakelaar Stand Rijhendel middelste stand Rijaandrijving snel/langzaam langzaam ("Schildpad") Rijsnelheidknop rijaandrijving schaalstreepje 6 - 7...
Controles tijdens het inbouwen Tijdens het inbouwen dienen de volgende zaken voortdurend te worden gecontro- leerd: Machinefuncties - Balkverwarming - Stamper en vibratie - Temperatuur motorolie en hydraulische olie - Bijtijds intrekken en uitschuiven van de balk voor hindernissen aan de buitenzijden - Gelijkmatig mengseltransport en verdeling resp.
Bedrijf onderbreken, bedrijf beëindigen Bij inbouwpauzes (bijv. vertraging van materiaalvrachtwagens) - Schatting maken v.d. vertragingsduur. - Als men verwacht dat het materiaal afkoelt tot onder de minimum inbouwtempera- tuur, de machine leegmaken en een sluitrand aanbrengen zoals bij einde van het wegdek.
Na afloop van het werk - Machine leegmaken en stoppen. - Rijhendel (1) op de middelste stand zetten, rijsnelheidknop (2) op "0" zetten en toe- rentalinstelling (3) op minimum zetten. - De functies Worm (4), Transporteur (5), Stamper(o) (6) Vibratie (7) en Nivellering (8) op "UIT"...
Problemen bij het inbouwen Probleem Oorzaak - Mengseltemperatuur is veranderd, ontmenging - Onjuiste mengselsamenstelling - Onjuiste bediening van de wals - Onjuist geprepareerde onderbouw - Lange stilstandtijden tussen ladingen - Ongeschikte referentielijn niveausensor - Niveausensor springt op referentielijn - Niveausensor wisselt tussen Omhoog en Omlaag Golvend oppervlak (te hoge traagheidsinstelling) ("korte golven")
Pagina 179
Probleem Oorzaak - Temperatuur van het mengsel Scheuren in het - Balk is koud wegdek - Bodemplaten versleten of vervormd (middelstreep) - Onjuist wegdekprofiel van de balk - Temperatuur van het mengsel - Balkaanbouwdelen onjuist gemonteerd Scheuren in het - Eindschakelaars onjuist ingesteld wegdek - Balk is koud (buitenstrepen)
Storingen van de machine of de balk Storing Oorzaak Oplossing Zie bedrijfshandleiding v.d. Dieselmotor Diverse motor Accu’s leeg Zie "Externe start" (starthulp) Dieselmotor springt niet aan Diverse Zie "Wegslepen" Stamper geblokkeerd door Balk goed verwarmen koud bitumen Te weinig hydraulische olie Olie bijvullen in de tank Klep vervangen, evt.
Pagina 181
Storing Oorzaak Oplossing Motortoerental te laag Toerental verhogen Peil hydraulische olie te Olie bijvullen laag Aanzuigleiding ondicht Aansluitingen vastzetten Bak zwenkt niet Materiaalverdeler defect Vervangen omhoog Manchetten van de hydrau- Vervangen lische cilinder ondicht Regelklep defect Vervangen Stroomtoevoer onderbro- Zekering en kabel controleren, evt.
Pagina 182
Storing Oorzaak Oplossing Regelklep defect Vervangen Bak gaat ongewenst Manchetten van de hydrau- omlaag Vervangen lische cilinder ondicht Oliedruk te laag Oliedruk verhogen Balk kan niet Manchet ondicht Vervangen omhoog worden Stroomtoevoer onderbro- Zekering en kabel controleren, gezet evt. vervangen Schakelaar van de hoekbe- Schakelaar op "handmatig"...
Pagina 183
Storing Oorzaak Oplossing Zekering rijaandrijving Vervangen (zekeringssokkel op defect het bedieningspaneel) Stroomtoevoer onderbro- Potentiometer, kabel, stekker controleren; evt. vervangen Rijaandrijvingscontrole Vervangen (typeafhankelijk) defect Elektro-hydraulische instel- Geen vooruitbewe- voorziening van de pomp Instelvoorziening vervangen ging defect Controleren, evt. instellen Aanzuigfilter controleren, evt. Voedingsdruk onvoldoende voedingspomp en filter vervan- Aandrijfas hydraulische...
E 10.12 Instellen en ombouwen Speciale veiligheidsvoorschriften Door onbedoelde inwerkingstelling van motor, rijaandrijving, transporteur, worm, balk of hefvoorzieningen kunnen personen gevaar lopen. De werkzaamheden altijd bij stilstaande motor uitvoeren, tenzij anders is aangege- ven! - De machine beveiligen tegen onbedoelde inwerkingstelling: Rijhendel op de middelste stand zetten en de rijsnelheidknop op nul draaien;...
Pagina 186
GEVAAR Gevaar door wijzigingen aan de machine Bouwkundige wijzigingen aan de machine leiden tot verlies van de exploitatievergunning en kunnen ernstig letsel en zelfs de dood tot gevolg hebben! - Uitsluitend originele vervangingsonderdelen en goedge- keurd toebehoren gebruiken. - Na afloop van onderhouds- en reparatiewerkzaamheden moeten de eventueel gedemonteerde beschermings- en veiligheidsvoorzieningen weer volledig worden gemon- teerd.
Verdeelworm Hoogte-instelling De hoogte van de verdeelworm (1) dient – vanaf zijn onderkant gemeten – min. 50 mm (2 inch) boven de materiaalinbouwhoogte te liggen, afhankelijk van het materiaalmengsel. Voorbeeld: inbouwdikte 10 cm instelling 15 cm vanaf de grond Een onjuiste hoogte-instelling kan leiden tot de volgende inbouwproblemen: - Worm te hoog: Onnodig veel materiaal voor de balk;...
Wormverbreding en materiaalschacht met veiligheidsafdekking (speciale voorziening) Voor de montage van wormverlengstukken wordt een extra wormsegment (1) ge- monteerd op de wormas. Montage: - Buitenste schroefverbinding (2) van de basisworm verwijderen. - Stoppen (3) verwijderen. - Wormverlengstuk (1) aanbrengen op de desbetreffende zijde. - Schroefverbinding (2) monteren.
Pagina 189
Materiaalschacht, veiligheidsafdekking De materiaalschacht (4) in de daartoe bestemde houder in het basisapparaat hangen en borgen met de stang (5). - Originele schacht demonteren (4) - Verlengschacht (6) monteren - Originele schacht (4) bevestigen aan de verlengschacht (6). Werkzaamheden aan de uitrusting mogen uitsluitend worden uitgevoerd bij uitge- schakelde motor en beveiligd apparaat.
Inbouwhandleiding reduceerschoen De reduceerschoen maakt kleinere inbouwbreedtes mogelijk. - De voor de verkleining van de inbouw- breedte bedoelde reduceerschoen (1) moet worden uitgerust met het desbe- treffende compensatiestuk (2) voor de laagdikte. Hopperlock2.tif/Hopperlock_SK.eps - Deze compensatiestukken (2) worden in de opname van de reduceerschoen geplaatst.
Pagina 191
- Plaats de reduceerschoen op de zij- kant van de machine en druk de zijpla- ten samen. De balk aanbrengen en laten zakken. - Schuif de reduceerschoen tussen de stamperleiplaat en de achterzijde van de machine. De veerspanning van de reduceer- schoen zorgt ervoor dat er geen asfalt tussen de reduceerschoen en de balk/ machine komt.
Pagina 192
- Tenslotte de balk omhoog zetten en een visuele controle uitvoeren. Controleren of het reduceerstuk tegen de bodemplaat ligt. Let op of er niemand in de gevaren- zone is! E 10.12 8...
Duwrollentraverse, instelbaar Voor aanpassing aan de verschillende vrachtwagenconstructies kan de duwrol- lentraverse (1) op twee posities worden gezet. De verstelafstand is 100 mm. - Eventueel de hopperbakhelften slui- ten om de hopperbakkleppen (o) om- hoog te zetten. - Hopperbakrubber (2) demonteren. - Steekbout (3) demonteren met een geschikte boutentrekker.
Nivelleerautomaat aansluiten De machine beschikt over twee regel- kringen voor de nivellering. Een voor de rechterzijde en een voor de linkerzijde. De nivelleerautomaat kan worden aan- gebracht in de geopende vandalismebe- veiliging van de afstandsbediening. Sluit de spiraalkabel van de nivelleer- automaat aan op het stopcontact van de afstandsbedieningen:.
Hellingregelaar / hoogteregelaar aan- sluiten De hellingregelaar (3) en de hoogtere- gelaar (4) worden naar keuze aangeslo- linker rechter nivelleerautomaat. Sluit de spiraalkabel van de regelaar aan op het bijbehorende stopcontact (5) van de nivelleerautomaat: - Hellingregelaar aan de linker nivel- leerautomaat - stopcontact (5) - Hellingregelaar aan de rechter nivel- leerautomaat - stopcontact (6)
Werken met de afstandsbesturing (o) Als de machine moet worden bestuurd met de afstandsbesturing, dient men de vol- gende punten in acht te nemen: - De afstandsbesturing in de gewenste positie draaien en beveiligen met bor- gingen (1) en (2). Bij gebruik van de afstandsbesturing (o) kan het hekwerk van het bestuurdersplat- form worden verwijderd om de buitenbediening naar de gewenste machinezijde te kunnen zwenken.
- Schakelaar (3) op de stand "afstandsbesturing" zetten (rechts). - Gordel (4) met de veiligheidsschakelaar aan de bestuurder bevestigen. Wanneer de veiligheidsschakelaar wordt uitgetrokken, wordt de rijaandrijving onmid- dellijk uitgeschakeld. Om veiligheidsredenen is werken met de afstandsbediening verboden indien de be- stuurder niet de gordel met de veiligheidsuitschakeling draagt! Na een veiligheidsuitschakeling is de rijaandrijving geblokkeerd.
Eindschakelaar Wormeindschakelaar (links en rechts) monteren De ultrasone eindschakelaar van de worm wordt aan beide zijden gemon- teerd op de handlijst van de zijplaat. - Sensorhouder (1) op de houder op de zijplaat van de balk plaatsen, afstellen en met de vleugelschroef (2) vastdraaien.
F 10 Onderhoud Veiligheidsvoorschriften voor het onderhoud GEVAAR Gevaar door onjuist machineonderhoud Ondeskundig uitgevoerde onderhouds- en reparatiewerk- zaamheden kunnen ernstig letsel en zelfs de dood veroor- zaken! - Laat onderhouds- en reparatiewerkzaamheden alleen uitvoeren door geschoold vakpersoneel. - Alle onderhouds-, reparatie- en reinigingswerkzaamhe- den uitsluitend uitvoeren bij uitgeschakelde motor.
Pagina 200
VOORZICHTIG Hete oppervlakken! Oppervlakken, ook achter ommantelingen, evenals ver- brandingsgassen van de motor en de balkverwarming, kunnen zeer heet zijn en letsel veroorzaken! - Draag uw persoonlijke veiligheidsuitrusting. - Raak geen hete machinedelen aan. - Onderhouds- en instandhoudingsmaatregelen uitslui- tend uitvoeren bij afgekoelde machine. - Neem ook de andere aanwijzingen in deze handleiding en in het veiligheidshandboek in acht.
F 3.12 Onderhoud - transporteur Onderhoud- transporteur F 3.12 1...
Pagina 204
Intrekgevaar door draaiende of transporterende machi- WAARSCHUWING nedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Onderhoudspunten Kettingspanning transporteur (1) Kettingspanning controleren: Voor het controleren en instellen van de kettingspanning moet de machine boven een onderhoudsput, op een oprit of op een hefbrug staan. De transporteurketting is goed gespan- nen wanneer er tussen de bovenkant van de ketting en de langsdrager (A) een doorhang van ca.
Pagina 207
Ketting controleren / vervangen: De transporteurketting moet worden ver- vangen wanneer: - De tussenstukken van de transpor- teur (A) versleten zijn, of - de ketting zo lang is geworden dat bij- spannen niet meer mogelijk is. Het is niet toegestaan om de ketting in te korten door het verwijderen van ketting- schalmen.
Pagina 208
Transporteur / transporteuraan- drijving - slijtageonderdelen vervangen (2) In de materiaaltunnel moeten de volgen- de slijtageonderdelen worden gecontro- leerd en eventueel worden vervangen: - afdekking van de aandrijfketting (A) - bodemplaat (B) - slijtplaten (C) Vervanging is nodig wanneer er geen afdichting meer is of wanneer de onderdelen gaten vertonen.
F 4.12 Onderhoud - module worm Onderhoud - module worm F 4.12 1...
Pagina 210
Intrekgevaar door draaiende of transporterende machi- WAARSCHUWING nedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Pagina 211
Onderhoudsintervallen Interval Opmer- Onderhoudspunt king Aandrijfketting worm - Spanning controleren Aandrijfketting worm - Spanning instellen Aandrijfketting worm - Kettingen en kettingwielen vervangen Wormkast - Niveau van vetsmering controleren Wormkast - Vet bijvullen Wormkast - Vet vervangen Afdichtingen en afdichtringen - Controleren op slijtage Afdichtingen en afdichtringen - Afdichtingen vervangen...
Pagina 212
Onderhoudspunten Aandrijfkettingen van de transportworm (1) Controleren van de kettingspanning: - Beide wormen met de hand naar rechts en links draaien. De speling (A) bij de buitenomtrek van de wormen dient hierbij 3-4 mm te zijn. Verwondingsgevaar door scherpe randen! Bijspannen van de kettingen - Bevestigingsschroeven (A) losdraaien.
Pagina 213
Ketting controleren / vervangen: De aandrijfkettingen (A) moeten worden vervangen wanneer: - De kettingwielen (B) van wormas of aandrijving versleten zijn. - De kettingen zo lang zijn gewor- den (A) dat bijspannen niet meer moge-lijk is. Kettingen en kettingwielen moeten altijd per set worden vervangen.
Pagina 214
Wormkast (2) Niveau van vetsmering controleren Voor het controleren van het niveau van de vetsmering: - Deksel aan de zijkant (A) demonteren. Normaal gesproken neemt de vetkwali- teit en de vethoeveelheid niet af. Het vet moet worden vervangen wan- neer er sprake is van een sterke kleur- verandering en van klontering.
Pagina 215
Afdichtingen en afdichtringen (3) Controleer nadat de bedrijfstemperatuur is bereikt het drijfwerk op dichtheid. Bij zichtbare lekkage, bijv. tussen de flensvlakken (A) van de aandrijving, de wormas (B) of bij het deksel aan de zij- kant (C), moeten de afdichtingen en af- dichtringen worden vervangen.
Pagina 216
Wormsegmenten (4) Wanneer het oppervlak van het worm- segment (A) scherpe randen krijgt, neemt de diameter van de worm af; de wormassen (B) moeten dan worden ver- vangen. Verwondingsgevaar door scherpe ran- den! De Dynapac klantenservice helpt u graag bij onderhoud, reparatie en ver- vanging van slijtageonderdelen F 4.12 8...
F 5.12 Onderhoud - module motor Onderhoud - module motor Behalve deze onderhoudshandleiding moet in elk geval de onderhoudshandleiding van de motorenfabrikant in acht worden genomen. Ook alle daarin vermelde onder- houdswerkzaamheden en intervallen zijn bindend. F 5.12 1...
Pagina 218
Intrekgevaar door draaiende of transporterende machi- WAARSCHUWING nedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Pagina 219
Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Brandstoftank Vulpeil controleren - Brandstoftank Brandstof bijvullen - Brandstoftank Tank en installatie reinigen - Motor-smeeroliesysteem Oliepeil controleren - Motor-smeeroliesysteem Olie bijvullen - Motor-smeeroliesysteem Olie verversen - Motor-smeeroliesysteem Oliefilter vervangen - Brandstofsysteem van de motor Brandstoffilter (waterafscheider leegmaken) - Brandstofsysteem van de motor Brandstofvoorfilter vervangen...
Pagina 221
Interval Onderhoudspunt Opmerking - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem spannen - Aandrijfriem van de motor Aandrijfriem vervangen Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 5.12 5...
Onderhoudspunten Motor-brandstoftank (1) - Het vulpeil controleren op de indicatie op het bedieningspaneel. Altijd de brandstoftank vullen voordat men begint met het werk; zo voorkomt u 'drooglopen' en daardoor een tijdro- vende ontluchting. Bijvullen van brandstof: - Zijklep openen. - Deksel (A) afschroeven. - Brandstof bijvullen via de vulopening tot het gewenste vulpeil is bereikt.
Motor-smeeroliesysteem (2) Oliepeil controleren Het oliepeil is correct wanneer het tus- sen de twee markeringen op de peilstok (A) staat. Oliecontrole bij horizontaal staande ma- chine! De peilstok bevindt zich aan de voorzijde van de motor. Teveel olie in de motor beschadigt de pakkingen;...
Pagina 224
Olieverversing: De olieverversing moet altijd in bedrijfswarme toestand worden uitgevoerd - Slanguiteinde olieaftap- punt (C) in de opvangbak leggen. - Met een sleutel de afsluitdop demon- teren en alle olie aftappen. - Afsluitdop weer aanbrengen en goed vastdraaien. - Via de vulopening (B) van de motor olie van de voorgeschreven kwaliteit toevoegen tot het correcte oliepeil is bereikt op de peilstok (A).
Brandstofsysteem van de motor (3) Het brandstoffiltersysteem bestaat uit twee filters: - Voorfilter met waterafscheider (A) - Hoofdfilter (B) Voorfilter - water aftappen De opvangbak leegmaken volgens de aangegeven interval resp. na een fout- melding van de motorelektronica. - Een geschikte bak eronder plaatsen. - Elektrische aansluiting / kabelverbin- ding losmaken.
Pagina 226
Voorfilter vervangen: - Een geschikte bak eronder plaatsen. - Elektrische aansluiting / kabelverbinding losmaken. - Aftapschroef (C) losdraaien en de vloeistof laten weglopen. - Filterpatroon (A) met een filtersleutel of filterband losmaken en afschroeven. - Afdichtvlak van het nieuwe filterinzetstuk en de tegenoverliggende zijde van de fil- terkop ontdoen van vuil.
Motor-luchtfilter (4) Stofreservoir leegmaken - De stofafvoerklep (B) op het luchtfilter- huis (A) leegmaken door de afvoer- spleet in de pijlrichting samen te drukken. - Eventueel vastgekoekte stof verwijde- ren door het bovenste deel van het ventiel samen te drukken. Afvoergleuf af en toe schoonmaken.
Motorkoelsysteem (5) Koelmiddelpeil controleren / bijvullen Het koelwaterpeil moet in koude toe- stand worden gecontroleerd. Men dient te zorgen voor voldoende antivries en anticorrosiemiddel (-25 °C). De installatie staat in warme toestand onder druk. Bij het openen bestaat er ri- sico van brandwonden! De vulopening is toegankelijk via de ser- viceklep (A) aan de bovenzijde van de...
Pagina 229
Koelribben controleren / schoonmaken - Eventueel de koeler ontdoen van bladeren, stof en zand. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Koelmiddelconcentratie controleren - Concentratie controleren m.b.v. een geschikt testapparaat (hydrometer). - Eventueel de concentratie aanpassen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! F 5.12 13...
Aandrijfriem van de motor (6) Aandrijfriem controleren - Aandrijfriem controleren op beschadi- ging. Kleine dwarsscheurtjes in de riem zijn acceptabel. Bij langsscheuren die dwarsscheuren raken, en bij materiaalbarsten, moet de riem worden vervangen. Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen! Aandrijfriem vervangen Gebruiksaanwijzing van de motor in acht nemen!
F 6.12 Onderhoud - hydraulica Onderhoud - hydraulica F 6.12 1...
Pagina 232
Gevaar door hydraulische olie WAARSCHUWING Onder hoge druk vrijkomende hydraulische olie kan ernstig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Werkzaamheden aan de hydraulische installatie mogen uitsluitend worden uitgevoerd door deskundig personeel! - Hydraulische slangen die scheurvorming vertonen of doorlekken, moeten direct worden vervangen. - Hydraulische installatie drukloos maken.
Onderhoudspunten Hydraulische olietank (1) - Oliepeil controleren met de peil- stok (A). De machine moet horizontaal staan en alle hydraulische cilinders moeten inge- schoven zijn. Wanneer alle cilinders zijn uitgescho- ven, kan het peil dalen tot onder de peil- stokmarkering. De peilstok (A) moet tot aan de bovenste markering met olie zijn bedekt.
Pagina 236
Bij het verversen van de hydraulische olie ook het filter vervangen. Ventilatiefilter Het ventilatiefilter is geïntegreerd in de peilstok. De peilstok moet volgens het onderhoudsinterval worden vervangen. F 6.12 6...
Pagina 237
Hydraulisch aanzuig-/retourfilter (2) Het filterelement moet worden vervan- onderhoudsindi- wanneer catie (A) de rode markering bij een hy- draulische olietemperatuur van meer dan 80 °C bereikt, of wanneer de interval is bereikt. - Olieopvangbak onder het filterhuis (B) zetten, aftapschroef (C) losdraaien en olie laten weglopen.
Hogedrukfilter (3) Het filter (B) bevindt zich in de motor- ruimte aan de linker machinezijde. Tijdens de inlooptijd kan het filterele- ment worden gereinigd met wasbenzine, daarna moet het worden vervangen. - Schroefverbindingen (C) losdraaien en filterhuis (B) verwijderen. - Filter in een bankschroef klemmen. - Aansluitstuk (D) losmaken en uit- schroeven met een schroefsleutel.
Pompverdelerdrijfwerk (4) - Oliepeil controleren met de peil- staaf (A) (op de zijkant van de drijf- werkbehuizing). Het oliepeil moet tot het midden van het kijkglas reiken. Vullen met olie: - Vulschroef (B) uitschroeven. - Via de vulopening olie bijvullen tot in kijkglas (A) het benodigde vulpeil is bereikt.
Ontluchter - De werking van de ontluchter (A) moet gewaarborgd worden. Wanneer er vuil is binnengedrongen, moet de ontluchter gereinigd worden. F 6.12 10...
Hydraulische slang (5) - De toestand van de hydraulische slan- gen doelgericht controleren. - Beschadigde slangen direct vervan- gen. Vervang de hydraulische slangleidingen wanneer deze bij de inspectie de vol- gende eigenschappen blijken te hebben: - Beschadiging van de buitenlaag tot aan het inlegwerk (bijv. schuurplekken, sne- den, scheuren).
Pagina 242
Bij het monteren en demonteren van hydraulische slangleidingen moeten de volgen- de aanwijzingen beslist in acht worden genomen: - Gebruik uitsluitend originele hydraulische slangen van Dynapac! - Houd ze altijd goed schoon! - Hydraulische slangleidingen moeten in principe zodanig worden gemonteerd dat in alle bedrijfstoestanden - geen trekbelasting optreedt, uitgezonderd door het eigengewicht.
Kenmerking van hydraulische slang- leidingen / opslag- en gebruiksduur Een ingestanst nummer op het schroef- aansluitstuk geeft informatie over de productiedatum (A) (maand/jaar) en de maximaal toegestane druk voor de slang (B). Nooit slangen inbouwen die te lang heb- ben gelegen en altijd op de toegestane druk letten.
Nevenfilter (6) Bij gebruik van een nevenstroomfilter vervalt de hydraulische olieverversing! De kwaliteit van de olie moet regelmatig worden gecontroleerd. Eventueel moet er olie worden bijgevuld! Filterelement vervangen: - Schroefdeksel (A) losdraaien; dan de afsluitklep kort openen om het oliepeil in het filter lager te maken; vervolgens de afsluitklep weer sluiten.
F 7.12 Onderhoud - loopwerk Onderhoud - loopwerk F 7.12 1...
Pagina 246
Intrekgevaar door draaiende of transporterende machi- WAARSCHUWING nedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Interval Onderhoudspunt Opmerking - Planeetdrijfwerk Oliepeil controleren - Planeetdrijfwerk Olie bijvullen - Planeetdrijfwerk Olie verversen - Planeetdrijfwerk Controle van de oliekwaliteit Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 7.12 4...
Pagina 249
Gevaar door voorgespannen veren WAARSCHUWING Ondeskundig uitgevoerde onderhouds- en reparatiewerk- zaamheden kunnen ernstig letsel en zelfs de dood veroor- zaken! - Neem de onderhoudshandleiding in acht. - Voer niet zelf onderhouds- of reparatiewerkzaamheden uit aan de voorgespannen veren. - Neem ook de andere aanwijzingen in deze handleiding en in het veiligheidshandboek in acht.
Onderhoudspunten Kettingspanning (1) Te slap gespannen kettingen kunnen uit de geleiding van de rollen, het aandrijf- wiel en het leiwiel lopen en versnellen de slijtage. Te strak gespannen kettingen versnellen de slijtage van de leiwiel- en aandrijflagers en de slijtage van de bouten en bussen van de ketting. Kettingspanning controleren / instellen - versie vetspanner - De kettingspanning wordt ingesteld m.b.v.
Pagina 251
- De doorhang van de ketting wordt gecontroleerd door de loopwerkketting krachtig omlaag te drukken en op te tillen op punt (B). - De doorhang (C) moet tussen 10 - 15 mm liggen. Als bij de meting een afwijkende doorhang wordt geconstateerd, dient men als volgt te werk te gaan: - Hulpstuk voor platte nippels (gereed- schapskist)
Pagina 252
Kettingspanning controleren / instellen - versie veerspanner De kettingspanning wordt ingesteld m.b.v. veerspanners. De stelschrauben (A) bevinden zich links en rechts op de dwarsdrager van het frame. - De doorhang van de ketting wordt gecontroleerd door de loopwerkketting krachtig omlaag te drukken en op te tillen op punt (B). - De doorhang (C) moet tussen 10 - 15 mm liggen.
Pagina 253
Voorspanning van de veerspanner De voorspanning van de veer is correct wanneer de afstand (B) tussen beide ve- erflenzen 186 mm bedraagt. - De voorspanning kan worden verho- ogd of verlaagd door afwisselend de twee bouten (C) te draaien en daarbij de bijbehorende moeren (D) tegen te houden.
Pagina 254
Bodemplaten (2) Bij het monteren van nieuwe bodempla- ten altijd nieuwe schroeven en moeren gebruiken! - Na demontage van versleten bodem- platen moeten de contactvlakken van de kettingschalmen en de moergaten worden ontdaan van vuil. - Leg de bodemplaat met de voorkant (A) over het boutoog (B) van de ket- tingschalmen.
Pagina 255
Looprollen (3) Looprollen met versleten loopvlakken en ondichte looprollen moeten direct wor- den vervangen! - Loopwerkketting ontspannen. - Loopwerkframe optillen met een ge- schikte hefvoorziening en het vastge- kleefde vuil verwijderen. Veiligheidsmaatregelen in acht nemen bij het optillen en borgen van lasten! - Defecte looprol demonteren.
Pagina 256
Planeetdrijfwerk (4) - Tuimelaar zodanig draaien dat de af- tapschroef (B) zich onderaan bevindt. - Voor oliepeilcontrole de controle- schroef (A) uitdraaien. Het oliepeil is correct wanneer de olie tot aan de onderkant van de controleope- ning staat of wanneer er een beetje olie uit de opening druipt.
F 8.12 Onderhoud - elektriciteit Onderhoud - elektriciteit F 8.12 1...
Pagina 258
Intrekgevaar door draaiende of transporterende machi- WAARSCHUWING nedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking q Accu's controleren q Accupolen invetten - Generator Isolatiebewaking elektro-installatie Werking controleren - Generator Visuele controle op vervuiling en beschadiging - Ventilatieluchtopeningen contro- leren op vervuiling en verstop- ping, eventueel reinigen - Aandrijfriem controleren op beschadiging, eventueel vervangen - Aandrijfriem - spanning controleren, eventueel instellen.
Pagina 260
Onderhoudspunten Accu's (1) Accu's controleren De onderhoudsvrije accu's zijn in de fa- briek gevuld met de juiste hoeveelheid accuzuur. Er hoeft geen gedestilleerd water of zuur te worden bijgevuld! De accuoppervlakken schoon en droog houden, alleen reinigen met een vochti- ge of antistatische doek.
Pagina 261
Opladen van de accu's Beide accu's moeten afzonderlijk worden opgeladen; hiertoe moeten ze uit de machi- ne worden gedemonteerd. Accu's altijd rechtop transporteren! Voor en na het opladen van een accu moet altijd het elektrolytpeil van elke cel worden gecontroleerd; eventueel uitsluitend met gedestilleerd water bijvullen. Tijdens het opladen van een accu moet elke cel geopend zijn, d.w.z.
Pagina 262
Generator (2) Isolatiebewaking elektro-installatie Dagelijks moet voor het begin van het werk worden gecontroleerd of de isolatiebewa- king goed werkt. Bij deze test wordt alleen de werking van de isolatiebewaking gecontroleerd, en niet of er isolatiefout bestaat in de verwarmingssecties of in de verbruikers. - Aandrijfmotor van de machine starten.
Pagina 263
Als de test succesvol is, mag er worden gewerkt met de balk en mogen de externe verbruikers worden gebruikt. Indien het signaallampje "isolatiefout" meldt voordat de testknop wordt ingedrukt, of indien er tijdens de simulatie geen fout wordt weergegeven, mag er niet worden ge- werkt met de balk of met aangesloten externe bedrijfsmiddelen.
Isolatiefout Indien er een isolatiefout optreedt tijdens het bedrijf en het signaallampje een isola- tiefout aangeeft, kan men als volgt te werk gaan: - De schakelaars van alle externe bedrijfsmiddelen en de verwarming uitschakelen en de resetknop minstens 3 seconden ingedrukt houden om de fout te wissen. - Als het signaallampje niet uitgaat, is er sprake van een fout van de generator.
Generatorreiniging De generator moet regelmatig worden gecontroleerd op overmatige vervuiling, en evt. worden gereinigd.. - De luchtinlaat (1) moet vuilvrij worden gehouden. Reinigen met een hogedrukreiniger is niet toegestaan! F 8.12 9...
Riem controleren De riemen vervangen wanneer er duide- lijke scheurvorming aan de ribbelzijde of andere beschadigingen worden gecon- stateerd. Riemspanning controleren De spanning van beide riemen moet worden gecontroleerd met een voorspannings- meetapparaat. Nieuwe riem Gebruikte riem 679 N 728 N 582 N 631 N 171 Hz...
Riemspanning instellen - De vier bevestigingsschroeven (A) van de generatorslede losdraaien - Contramoeren (B) van de spanvoor- ziening losdraaien. - Met stelschroef (C) de gewenste riem- spanning instellen. - Contramoeren (B) en bevestigings- schroeven (A) weer vastdraaien. Riem vervangen - Riemspanning zodanig verlagen met de instelvoorziening dat de riemen van de schijven kunnen worden genomen.
F 11.12 Smeermiddelen en bedrijfsstoffen Smeermiddelen en bedrijfsstoffen Gebruik uitsluitend de vermelde smeermiddelen of een bekend merk van dezelfde kwaliteit. Gebruik voor het bijvullen van olie of brandstof uitsluitend reservoirs die van binnen en van buiten schoon zijn. Vulhoeveelheden in acht nemen (zie paragraaf "Vulhoeveelheden"). Een verkeerd olie- of smeermiddelpeil bevordert de slijtage en machine-uitval.
Vulhoeveelheden Bedrijfsstof Hoeveelheid Dieselmotor Motorolie liter (met oliefiltervervanging) Koelsysteem motor Koelvloeistof liter Brandstoftank Diesel 50,0 liter Hydraulische olietank Hydraulische olie 90,0 liter Pompverdelerdrijfwerk Transmissieolie liter Planeetdrijfwerk ca. 2,0 liter Transmissieolie loopwerk (1,0 l per zijde) Wormkast Vloeibaar vet Accu's Gedestilleerd water Specificaties op de volgende pagina's in acht nemen! F 11.12 3...
Bedrijfsstofspecificaties Aanwijzingen dieselbrandstof Explosiegevaar! Diesel mag nooit worden gemengd met ethanol, benzine of alcohol! Met water of vuil verontreinigde diesel kan ernstige beschadiging van het brand- stofsysteem veroorzaken! Houd de brandstof en het brandstofsysteem vrij van water en verontreinigingen! Neem de aanwijzingen m.b.t. brandstofadviezen en specificatie in de onder- houdshandleiding van de motorfabrikant in acht! Aandrijfmotor TIER III (o) - brandstofspecificatie Toegestane dieselbrandstoffen...
Smeerolie aandrijfmotor Esso / Dynapac Aral Fuchs Mobil Shell Exxon Engine Oil (* ) = advies Neem de aanwijzingen m.b.t. smeermiddeladviezen en specificatie in de onder- houdshandleiding van de motorfabrikant in acht! Koelsysteem Dynapac Petronas Finke AGIP Chevron Coolant Aviaticon Antifreeze -Antifreeze Extended...
Onderhoudsintervallen Interval Onderhoudspunt Opmerking - Algemene visuele controle - Schroeven en moeren controle- regelmatig ren op stevige bevestiging q - Controle door een deskundige q - Reiniging - Conservering van de asfaltaf- werkmachine Onderhoud Onderhoud tijdens de inrijdperiode F 100 2...
Algemene visuele controle Bij de dagelijkse routine dient men rond de machine te lopen en de volgende contro- les uit te voeren: - Onderdelen of bedieningselementen beschadigd? - Lekkages in motor, hydraulisch systeem, drijfwerken enz.? - Alle bevestigingspunten (transporteur, worm, balk enz.) in orde? - Zijn de op de machine aangebrachte waarschuwingen compleet en goed leesbaar? - Zijn de antislip-oppervlakken van trappen, treeplanken enz.
door een deskundige Machine, balk en optioneel gebruikte gas- of elektro-installatie door een gekwalifi- ceerde deskundige - indien nodig (afhankelijk van gebruiksomstandigheden en bedrijfsomstandighe- den), - maar minstens eenmaal per jaar worden gecontroleerd op zijn bedrijfsveilige toe- stand. F 100 4...
Reiniging - Alle onderdelen die in aanraking komen met inbouwmateriaal reinigen. - Verontreinigde componenten besproeien met de sproei-installatie voor oplosmid- del (o). Voor reinigingswerkzaamheden met de hogedrukreiniger moeten alle lagerpunten volgens de voorschriften worden gesmeerd. - Na het inbouwen van minerale mengsels, mager beton e.d. de machine met water reinigen.
Intrekgevaar door draaiende of transporterende WAARSCHUWING machinedelen Draaiende of transporterende machinedelen kunnen ern- stig letsel en zelfs de dood veroorzaken! - Gevarenzone niet betreden. - Niet in draaiende of transporterende onderdelen grijpen. - Nauwsluitende kleding dragen. - Waarschuwings- en aanwijzingsbordjes op de machine in acht nemen.
Conservering van de asfaltafwerkmachine Stillegging tot 6 maanden - De machine zodanig stallen dat deze is beschermd tegen fel zonlicht, wind, vocht en vorst. - Alle smeerpunten volgens de voorschriften smeren. Eventueel de optionele centra- le smeerinstallatie laten lopen. - Olie van de dieselmotor verversen. - Uitlaatdemper luchtdicht afsluiten.
Milieubescherming, afvoeren Milieubescherming Verpakkingsmateriaal, verbruikte bedrijfsstoffen en resten van bedrijfsstoffen, reini- gingsmiddelen en machinetoebehoren moeten correct worden afgevoerd voor recy- cling. Neem de lokale voorschriften in acht! Afvoeren Na het vervangen van slijtage- en vervangingsonderdelen of indien de machine wordt afgedankt (sloop) moeten de onderdelen gesorteerd worden afgevoerd.
Parts & Service Formations Nous proposons à nos clients des formations aux appareils DYNAPAC dans notre centre de formation d’usine spécial. Des stages réguliers et exceptionnels sont organisés dans ce centre de formation. Service En cas de perturbation de fonctionnement ou de question concernant les pièces détachées, adressez-vous à...