BELANGRIJK
Als de papiergeleiders niet goed zijn ingesteld op het formaat van de enveloppen, kan dit een negatieve invloed
hebben op de kwaliteit van uw afdrukken.
2
Schuif de envelop in de MP-invoer recht in de invoer van het apparaat met de afdrukzijde naar boven en
met de rechterrand (de rand het dichtst bij de postzegel) eerst.
Als de envelop aan de korte zijde is voorzien van een sluitklep, dan moet deze rand als eerste het apparaat in
gaan. Let u hier niet op, dan zal dit een papierstoring tot gevolg hebben.
4
3
Geef het papierformaat op.
Druk op [Menu]
Druk op [ (-)] of [ (+)] om <2.MP-BLAD> te kiezen
Druk op [ (-)] of [ (+)] om <ENVELOP> te kiezen
Druk op [ (-)] of [ (+)] om het juiste enveloptype te kiezen
OPMERKING
U kunt bij papierformaat <VRIJFORM> kiezen in plaats van <ENVELOP>. Wanneer u <VRIJFORM> hebt
geselecteerd, kunt u binnen de volgende bereiken de horizontale en verticale afmetingen van de envelop
aangeven:
- <VERTICAAL FORM.>: 127 mm tot en met 356 mm
- <HORIZONTAAL FORM.>: 76 mm tot en met 216 mm
4
Geef het type papier op.
Druk op [ (-)] of [ (+)] om <DIK PAPIER> of <DIK PAPIER H> te kiezen
Druk op [Stop/Reset] om terug te gaan naar de stand-bymodus.
4-10
Papier plaatsen
druk op [OK].
druk tweemaal op [OK].
druk op [OK].
druk tweemaal op [OK].
druk op [OK].