Verklarende woordenlijst
A
AC
Alternating current (Wisselstroom). Het type elektriciteit dat door een stopcontact wordt geleverd.
Activiteitenrapport
Een logboek van de inkomende en uitgaande faxtransacties van het apparaat.
Afdrukgebied
Het gebied op een vel papier waarop een printer tekst of afbeeldingen kan afdrukken (het afdrukgebied is
kleiner dan het papier). Op dit apparaat is het afdrukgebied afhankelijk van de gebruikte papiersoort.
ASCII
Acroniem voor American Standard Code for Information Interchange. Een set definities voor de
samenstelling van tekens en symbolen in bits. ASCII definieert 128 symbolen met 7 binaire bits en
1 pariteitsbit.
Automatic Document Feeder (ADF)
Automatische documentinvoer, het apparaat dat bij het apparaat wordt geleverd en waarmee het te faxen, te
kopiëren of te scannen document in het apparaat wordt ingevoerd.
Automatisch kiezen
Fax- of telefoonnummers kiezen door één of drie toetsen in te drukken. Als u automatisch kiezen wilt
gebruiken, dient u de nummers in het geheugen van het apparaat op te slaan. Zie ook Snelkiezen, Verkort
kiezen en Groepskiezen.
Automatische beeldverkleining
Het apparaat kan de datum, tijd, bedrijfsnaam en een faxnummer afdrukken bovenaan inkomende faxen. Om
te voorkomen dat deze informatie de fax onoverzichtelijk en mogelijk langer maakt, wordt het formaat van het
beeld op de pagina automatisch verkleind.
Automatische FAX/TEL-omschakeling
Zie FAX/TEL-omschakeling.
Automatische nummerherhaling
Wanneer het ontvangende faxapparaat in gesprek is of niet reageert, of wanneer er tijdens het verzenden
een fout optreedt, wacht het apparaat een bepaalde tijd en kiest daarna het nummer automatisch opnieuw.
Als de ontvangende fax daarna nog steeds in gesprek is of niet reageert, wacht het apparaat opnieuw een
ingestelde tijd en probeert het daarna opnieuw. Als de fax ook daarna niet wordt verzonden, drukt het
apparaat een TX-foutrapport af.
Automatic Document Feeder (ADF)
Automatische documentinvoer, het apparaat dat bij het apparaat wordt geleverd en waarmee het te faxen, te
kopiëren of te scannen document in het apparaat wordt ingevoerd.
BIJLAGE
V-1