V
Is het apparaat op de juiste plaats geïnstalleerd?
A
Installeer het apparaat op een geschikte plaats. (Zie "Een plaats voor het apparaat kiezen" op
p. 2-1.)
Kopieën zijn te donker of te licht.
V
Is de belichting goed ingesteld?
A
Stel de juiste belichting in met [Belichting]. (Zie "De belichting (contrast) aanpassen" op p. 11-6.)
V
Is de tonerbesparingsmodus ingeschakeld?
A
Stel <TONERBESPARING> onder <STANDAARD INSTEL.> in het menu in op "UIT". (Zie
"5.TONERBESPARING" op p. 16-4.)
Een deel van de informatie op de afdruk ontbreekt of de afdruk is slecht leesbaar wanneer u op dik papier kopieert.
V
Is het type papier goed ingesteld?
A
Selecteer <DIK PAPIER> of <DIK PAPIER H> bij <TYPE PAPIER> onder <PAPIERINST.> in het
menu. (Zie "Papier plaatsen" op p. 4-3.)
Er ontbreken afdrukken wanneer u op ruw papier kopieert.
V
Is het type papier goed ingesteld?
A
Selecteer <TRANSPARANT> bij <TYPE PAPIER> onder <PAPIERINST.> in het menu. (Zie "Papier
plaatsen" op p. 4-3.)
De randen van de kopieën worden vuil wanneer u kopieën maakt.
V
Is het papierformaat goed ingesteld?
A
Geef het juiste papierformaat aan bij <PAPIERFORM.> onder <PAPIERINST.> in het menu. (Zie
"Papier plaatsen" op p. 4-3.)
V
Is <VRIJFORM> geselecteerd bij het papierformaat?
A
Geef het juiste formaat aan via <VERTICAAL FORM.> of <HORIZONTAAL FORM.> bij
<VRIJFORM> onder <PAPIERINST.> in het menu. (Zie "Het papierformaat opgeven" op p. 11-2.)
Problemen met de afdrukkwaliteit
14
14-23