Papier voor afdrukken plaatsen
Wanneer de melding <PAPIER BIJVULLEN> op het LCD-display verschijnt, dient u papier in de
papiercassette bij te vullen. Hieronder treft u enkele aanwijzingen aan die u dient op te volgen wanneer
u papier in de papiercassette bijvult.
•
Vul uitsluitend papier bij met het formaat, het gewicht en de hoeveelheid die voor het apparaat
worden aanbevolen. (Zie hoofdstuk 4, "Papier")
•
Maak van het papier een rechte stapel voordat u het papier in de papiercassette plaatst.
•
Druk niet op beide zijden van het papier af. U voorkomt hiermee dat meerdere vellen papier tegelijk
in het apparaat worden ingevoerd.
•
Zorg dat de papiercassette helemaal leeg is voordat u nieuw papier bijvult.
•
Zorg dat het papier dat zich reeds in de papiercassette bevindt, niet wordt vermengd met het nieuwe
papier. Wanneer u nieuw papier in de papiercassette bijvult, dient u eerst het resterende papier te
verwijderen en dit tezamen met het nieuwe papier in de cassette te plaatsen. Het nalaten hiervan
kan papierstoringen veroorzaken.
OPMERKING
•
Gebruik nooit vochtig, gekruld, gekreukeld of gescheurd papier. U voorkomt hiermee de kans op papierstoringen
en een slechte afdrukkwaliteit.
•
Papier met structuur, en bijzonder glad of glanzend papier leveren geen goed afdrukresultaat.
•
De laserprinter gebruikt hoge temperaturen om de toner op het papier vast te leggen. Gebruik papier dat niet
smelt, verdampt, verkleurt of gevaarlijke dampen afgeeft bij temperaturen van rond de 170 °C. Gebruik
bijvoorbeeld geen velijnpapier in een laserprinter. Controleer of briefpapier of gekleurd papier dat u wilt gebruiken
bestand is tegen hoge temperaturen.
•
Zorg dat het papier vrij is van stof, snippers en olievlekken.
•
Om te voorkomen dat het papier gaat krullen, dient u een pak pas te openen op het moment dat u het papier gaat
gebruiken. Bewaar niet gebruikt papier in het oorspronkelijke verpakkingsmateriaal op een koele, droge plaats.
•
Het apparaat is in de fabriek ingesteld voor gebruik van A4-formaat papier in de papiercassette.
Als u papier met een ander formaat wilt gebruiken, dient u de instelling te wijzigen via het menu <PAPIERINST.>.
Zie p. 16-2 voor meer informatie.
•
Raadpleeg Hoofdstuk 4, "Papier" voor meer informatie over de typen afdrukmateriaal die u in de papiercassette
kunt laden.
LET OP
Plaats geen papier in de MP-invoer wanneer het apparaat bezig is met afdrukken.
Papier voor afdrukken plaatsen
2
2-21