6
Schuif de papiercassette in het apparaat.
OPMERKING
Als u de cassette niet helemaal in het apparaat schuift, kunnen zich papierstoringen voordoen.
7
Geef het papierformaat en het type papier op.
Druk op [Menu]
Druk op [ (-)] of [ (+)] om <1.CASSETTE> te kiezen
Druk op [ (-)] of [ (+)] om het juiste papierformaat te kiezen
Druk op [ (-)] of [ (+)] om het juiste papiertype te kiezen
Druk op [Stop/Reset] om terug te gaan naar de stand-bymodus.
BELANGRIJK
•
Vul nooit gelijktijdig papier met een ander formaat en van een ander type bij.
•
Plaats geen extra papier als nog papier in de cassette aanwezig is. Als u tijdens het afdrukken extra papier wilt
plaatsen, verwijder dan eerst het oude papier. Maak van het nieuwe en oude papier een nieuwe, rechte stapel.
Plaats het papier hierna opnieuw in de cassette.
OPMERKING
•
Selecteer <ENVELOP> voor enveloppen. Zie "Enveloppen in de cassette plaatsen" op p. 4-5 voor informatie over
het plaatsen van enveloppen in de cassette.
•
Zie"Papier in de MP-invoer plaatsen" op p. 4-8 of "Een envelop in de MP-invoer plaatsen" op p. 4-9 voor informatie
over het gebruik van niet-standaard papierformaten.
*Alleen voor het model FAX-L380S.
Enveloppen in de cassette plaatsen
OPMERKING
•
Enveloppen in de cassette plaatsen is alleen van toepassing op het model FAX-L380S.
•
Plaats een envelop in de MP-invoer wanneer u het model FAX-L390 gebruikt. Zie "Een envelop in de MP-invoer
plaatsen" op p. 4-9 voor informatie over het plaatsen van een envelop in de MP-invoer.
1
Plaats de stapel enveloppen op een stevige, schone ondergrond en druk op de randen zodat de randen
goed zijn gevouwen.
Druk rondom op de enveloppen om ze glad te strijken en lucht uit de enveloppen te laten ontsnappen. Druk ook
stevig op het gedeelte dat hoort bij de randen van de sluitklep.
[OK]
druk tweemaal op [OK].
druk tweemaal op [OK].
druk op [OK].
Papier plaatsen
4
4-5