Montage en installeren
9.4.7.3
Aansluiten van de geleidbaarheidssensor, conductief
AANWIJZING!
De sensor moet droog zijn
De geleidbaarheidssensor mag niet in contact komen met vloeistof. Pas nadat de geleid‐
baarheidssensor is aangesloten, geconfigureerd en gekalibreerd, mag de geleidbaarheids‐
sensor in contact komen met vloeistof. De sensorparameters (nulpunt) van een vochtige of
natte geleidbaarheidssensor kunnen niet meet zinvol worden gekalibreerd.
Is de geleidbaarheidssensor voor de kalibratie met vloeistof in contact gekomen, is het
mogelijk de geleidbaarheidssensor te drogen. Een gedroogde geleidbaarheidssensor kan
weer met succes worden gekalibreerd op de sensorparameters.
Afgeschermde sensorleiding
Alle geleidbaarheidssensoren die kunnen worden aangesloten op de regelaar, hebben een
afgeschermde sensorleiding nodig.
Sluit de sensor aan volgens het aansluitschema.
Tab. 14: Wordt een sensor zonder vaste kabel gebruikt of moet de vaste kabel worden verlengd,
moeten de voorgeproduceerde sensorleidingen worden gebruikt:
Toebehoren
Meetleiding geleidbaarheid 1 m:
Meetleiding geleidbaarheid 3 m:
Meetleiding geleidbaarheid 5 m:
Meetleiding geleidbaarheid 10 m:
Tab. 15: Moet bij een sensor CTF of CCT de vaste kabel worden verlengd, moeten de voorgeprodu‐
ceerde sensorleidingen worden gebruikt:
Toebehoren
Meetleiding 10 m:
74
Onderdeelnummer
1046024
1046025
1046026
1046027
Onderdeelnummer
op aanvraag