Samenvatting van Inhoud voor ProMinent DULCOMETER diaLog DACb
Pagina 1
Montage- en gebruikershandleiding DULCOMETER ® Multiparameterregelaar diaLog DACb A2666 Voor het begin van alle werkzaamheden de handleiding lezen. Nooit weggooien. De gebruiker is aansprakelijk bij schade als gevolg van installatie- en bedienings‐ fouten. De nieuwste versie van een gebruikershandleiding is beschikbaar op onze homepage. 983381 Doelgroep: geïnstrueerde persoon Versie: BA DM 034 03/21 NL...
Aanvullende aanwijzingen Algemene gelijke behandeling In dit document wordt volgens de algemene grammaticaregels in een neutrale zin alleen de mannelijke vorm gebruikt om de tekst leesbaar te houden. In dit document worden vrouwen, mannen en genderneutrale personen altijd op dezelfde wijze aangesproken. Wij om uw begrip voor deze vereenvoudiging van de tekst.
Pagina 3
Aanvullende aanwijzingen Aanduiding Beschrijving „Scherm/GUI” Schermelementen (bijv. schakelvlakken, toewijzing van functietoetsen). Weergave van software-elementen, resp. teksten. CODE...
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Veiligheid en verantwoordelijkheid..................9 Markering van de waarschuwingen................9 Algemene veiligheidsaanwijzingen................10 Beoogd gebruik......................11 Kwalificatie van gebruiker..................... 13 Bedieningsconcept........................ 15 Display en toetsen......................15 De functies van de toetsen ..................19 Wijziging van de gekozen menutaal................20 Fout- of waarschuwingsmeldingen bevestigen ............
Pagina 5
Inhoudsopgave 9.4.5 Montage aan een oppervlak en schakelpaneelinbouw..........67 9.4.6 Het schakelen van inductieve lasten................. 68 9.4.7 Sensoren elektrisch aansluiten op de regelaar............70 Aanzuigen voor het ontluchten..................76 Inbedrijfstelling........................77 10.1 Inschakelgedrag bij het in gebruik nemen..............77 10.2 Achtergrondverlichting en contrast van het regelaardisplay instellen......
Pagina 6
Inhoudsopgave 12.3 Fluoride-sensor kalibreren..................110 12.3.1 Keuze van de kalibratiemethode bij fluoride............110 12.3.2 2-puntskalibratie fluoride-sensor (CAL)..............111 12.3.3 1-puntskalibratie fluoride-sensor (CAL)..............113 12.4 Amperometrische sensoren kalibreren..............115 12.4.1 Keuze van de kalibratiemethode bij amperometrische meetgrootheden....115 12.4.2 Kalibratie van de steilheid..................116 12.4.3 Kalibratie van het nulpunt..................
Pagina 8
Inhoudsopgave 22.4.2 Waarschuwingsmeldingen..................187 22.5 Helptekst........................189 Technische gegevens en meetbereiken................190 23.1 Technische gegevens....................190 23.2 Meetbereik/meetwaarde................... 192 Reserveonderdelen en toebehoren..................194 24.1 Reserveonderdelen....................194 24.2 Vervanging van reserveonderdeel-modules............196 24.3 Ventilator vervangen....................199 24.4 Toebehoren......................200 Het recyclen van oude onderdelen..................201 Toegepaste normen en conformiteitsverklaring..............
Veiligheid en verantwoordelijkheid Veiligheid en verantwoordelijkheid Markering van de waarschu‐ wingen WAARSCHUWING! Inleiding Soort en oorzaak van het gevaar In deze gebruikershandleiding worden de tech‐ Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ern‐ nische gegevens en functies van het product stig letsel. beschreven.
Veiligheid en verantwoordelijkheid Algemene veiligheidsaanwij‐ zingen AANWIJZING! Soort en oorzaak van het gevaar WAARSCHUWING! Beschadiging van het product of de omgeving hiervan. Onderdelen onder spanning Maatregel die moet worden genomen Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ern‐ om dit gevaar te vermijden. stig letsel –...
Veiligheid en verantwoordelijkheid Beoogd gebruik WAARSCHUWING! Bedieningsfout! Beoogd gebruik Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ern‐ Het apparaat is bedoeld voor het meten stig letsel. en regelen van vloeibare media. De aanduiding van de meetgrootheden – Het apparaat uitsluitend laten wordt weergegeven op het display van bedienen door voldoende gekwali‐...
Pagina 12
Veiligheid en verantwoordelijkheid Storingsbestendigheid Het apparaat voldoet aan de storings‐ bestendigheid volgens EN 61326-1 en is bedoeld voor gebruik in industriële elektromagnetische omgevingen en in woonomgevingen. WAARSCHUWING! Storingsemissieklasse A of B / bescher‐ ming van de radio-ontvangst Het apparaat voldoet aan de testeisen m.b.t.
Veiligheid en verantwoordelijkheid Kwalificatie van gebruiker WAARSCHUWING! Letselgevaar bij onvoldoende gekwalificeerd personeel De exploitant van de installatie/het apparaat is verplicht te zorgen dat het personeel vol‐ doende is gekwalificeerd. Wanneer niet-gekwalificeerd personeel werkzaamheden aan het apparaat uitvoert of zich in de gevarenzone van het apparaat bevindt, ontstaan gevaren die ernstig letsel en materiële schade tot gevolg kunnen hebben.
Pagina 14
Veiligheid en verantwoordelijkheid Opleiding Definitie Elektromonteur De elektromonteur door een vaktechnische opleiding, kennis en erva‐ ring en door kennis van de geldende normen en bepalingen, in staat de werkzaamheden aan elektrische installaties uit te voeren en mogelijke gevaren zelfstandig te herkennen en te vermijden. Een elektromonteur moet in staat zijn de hem opgedragen werkzaamheden met behulp van tekeningen, stuklijsten.
Bedieningsconcept Bedieningsconcept Display en toetsen A1035 Afb. 1: Bedieningskruis (1) / actieve toetsen worden op het display [zwart] weergegeven, inactieve toetsen worden [grijs] weergegeven. Het volgende traject wordt bijvoorbeeld als volgt weergegeven: [Kalibratie] ➨ [Steilheid] ➨ Basisweergave ➨ ➨ ➨ ➨...
Pagina 16
Bedieningsconcept [Benaming op het display] = de rechthoekige haakjes bevatten een benaming, die woordelijk op het display van de regelaar staat. Via de -toets kan meer informatie worden opgevraagd. Verlichting van display Bij een fout met de status [ERROR], wijzigt de achtergrondverlichting van het display van „wit”...
Pagina 17
Bedieningsconcept 0.30 0.50 A2440 Afb. 5: Voorbeeld van een basisweergave, bij gebruik met 3 meetkanalen (bijv. pH/chloor/redox). Gebruikt u 3 meetkanalen, kunt u met de toetsen als vierde weergave het totaaloverzicht van de meetkanalen laten weergeven, zie . Kanal 1 Kanal 2 7.55 0.30...
Pagina 18
Bedieningsconcept Parameters bij instelbare menu's Instellen van de verschillende parameters in de Afbreken van de instelbare menu's instelprocedure Door het drukken op de toets komt u weer terug bij Geen tijdgestuurde menupunten het menu zonder dat een waarde is opgeslagen. De regelaar verlaat menupunten niet tijdgestuurd, de regelaar blijft staan bij een menupunt, tot dit menupunt wordt...
Bedieningsconcept De functies van de toetsen Tab. 2: Functies van de toetsen Toets Functie Indrukken bij instelmenu: bevestigen en opslaan van waarden. Indrukken bij basisweergave: weergeven van alle informatie m.b.t. opgeslagen fouten en waarschuwingen. Terugkeren naar de basisweergave of het begin van het betreffende instellings‐ menu.
Bedieningsconcept Toets Functie Bewegen van de cursor naar links. Wijziging van de gekozen menutaal Druk tegelijk op de toetsen De regelaar schakelt om naar het menu voor het instellen van de menutaal. ð Taal Taal Duits A1482 Afb. 7: Menu voor het instellen van de menutaal Met de toetsen kunt u de gewenste menutaal instellen Bevestig uw keuze door te drukken op de...
Bedieningsconcept Fout- of waarschuwingsmeldingen bevestigen [Error] , wordt de regeling gestopt, de achtergrondverlichting schakelt Detecteert de regelaar een fout naar rood licht en het alarmrelais valt af. Door het drukken op de -toets, kunt u de melding beves‐ tigen. De regelaar toont u daarbij alle fouten en waarschuwingen. De actuele alarmmeldingen kunt u selecteren en evt.
POWER SUPPLY 100 - 230 VAC 50/60 HZ D - 69123 Heidelberg max. 0,50 A 27 W Tel. 06221/8420 IP66/IP67 Made by ProMinent HEIDELBERG - GERMANY 02/2020 A2940 Afb. 9: Typeplaatje, CE Identcode van het apparaat Waarschuwingssymbool: Houdt u aan de...
® , Multiparameter Controller diaLog DACb Type montage Montage aan een oppervlak Schakelpaneelmontage Reserveonderdeel-modules Uitvoering Met ProMinent-logo Zonder ProMinent-logo Reserveonderdeel, processor, compleet Reserveonderdeel, HMI, compleet, met PM-logo Reserveonderdeel, HMI, compleet, in pool-design Bedrijfsspanning 4 24 VDC 6 100 - 230 VAC 50/60 Hz...
Pagina 25
Typeplaatje en ID-code DAC: DULCOMETER , Multiparameter Controller diaLog DACb ® 3 Pakket 3: 2e meting + regeling, 2 extra pompen, 3 extra stuuringangen, vervangt de D2Ca 4 Pakket 4: pH-compensatie voor chloor, alleen bij basismeetgrootheid "VA” Softwarevoorinstellingen Geen voorinstellingen Batchneutralisatie Doorloopneutralisatie pH/redox meting/regeling (pH 2-zijdig, redox 1-zijdig)
Typeplaatje en ID-code DAC: DULCOMETER , Multiparameter Controller diaLog DACb ® A Modbus RTU, klem B Profibus DPV1, klem E LAN met webserver, aansluiting via M12-D-coded G PROFINET ® (2xM12) Datalogger 0 Geen datalogboek 1 Met datalogboek (SD-kaartinterface + SD-kaart + kaart‐ lezer) Hardware-uitbreiding 0 Geen...
Opslag en transport Opslag en transport Kwalificatie van gebruiker, opslag en Ä Hoofdstuk transport: getrainde persoon 1.4 „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 13 Omgevingsvoorwaarden voor opslag en trans‐ port: Temperatuur: - 20 tot + 70 °C, Luchtvochtigheid: < 90% relatieve lucht‐ vochtigheid (niet condenserend).
Functieomschrijving Compensatie van de temperatuurinvloed De DULCOMETER ® op de meetgrootheden pH en fluoride. Multiparameter Controller diaLog DACb is een controller-platform van ProMinent. In dit docu‐ 22 bedieningstalen. ment wordt voor de DULCOMETER ® hoofdza‐ Opslaan en overdracht van apparaatpara‐...
Functie-uitbreidingen achteraf Functie-uitbreidingen achteraf Ä Hoofd‐ Kwalificatie van gebruiker, functie-uitbreidingen achteraf: geschoolde gebruiker, zie stuk 1.4 „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 13 Voorwaarde: De hardware voor kanaal 3 moet aanwezig zijn in de regelaar. Het datalogboek kan al zonder uitbreiding van de hardware worden vrijgeschakeld. Uitbreiding achteraf met de ontbrekende hardware, kan alleen in de fabriek van de fabrikant plaatsvinden.
Pagina 30
Functie-uitbreidingen achteraf Handmatig invoeren van de ontgrendelingscode: Druk op de toets [Setup] . Kies met de toetsen Druk op de toets [Ontgrendelingscode] . Kies met de toetsen Druk op de toets [Manual input] . Kies Druk op de toets De ontgrendelingscode met de 4 pijltoetsen invoeren. Druk op de toets [Double check] .
Functies voor het maken van een back-up van de instelgegevens van de rege‐ laar Functies voor het maken van een back-up van de instelge‐ gevens van de regelaar Kwalificatie van gebruiker, voor het maken van een back-up van de instelgegevens van de Ä...
Pagina 32
Functies voor het maken van een back-up van de instelgegevens van de rege‐ laar Apparaatconfiguratie kopiëren naar de SD-kaart: [Apparaatconfiguratie kopiëren naar SD-kaart] kan worden gebruikt voor documentatie of De functie het maken van een back-up. Met dit bestand kan een terugkerende apparaatconfiguratie worden verdeeld over verschillende regelaars.
Pagina 33
Functies voor het maken van een back-up van de instelgegevens van de rege‐ laar Configuratiebestand van de SD-kaart laden Verschillende ID-codes Wijken de ID-codes van de bron- en doelregelaar af van elkaar, worden alleen de instel‐ lingen overgenomen die beide regelaars gemeenschappelijk hebben. [Apparaatconfiguratiebestand kopiëren naar SD-kaart] een configuratiebestand Als u via de functie naar een SD-kaart heeft gekopieerd, kunt u met deze functie het apparaatconfiguratiebestand van...
Informatie naar veldbusproducten Informatie naar veldbusproducten Hier vindt u nadere informatie over onze veld‐ busproducten, informatie als bijv. GSD- bestanden, gebruikshandleidingen, etc.: www.prominent.com/fieldbus...
Montage en installeren Montage en installeren Voorwaarden WAARSCHUWING! Kwalificatie gebruiker, mechanische mon‐ Ä Hoofdstuk 1.4 tage: geschoolde vakman Montagelocatie en omgevingsvoor‐ „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 13 waarden Kwalificatie gebruiker, elektrische mon‐ Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ern‐ Ä Hoofdstuk 1.4 tage: Elektromonteur stig letsel.
Pagina 36
Montage en installeren – De regelaar is alleen geschikt voor gebruik in gesloten ruimten. Bij gebruik in de buitenlucht, moet de regelaar door een geschikte beschermende overkapping worden beschermd tegen omge‐ vingsinvloeden. WAARSCHUWING! Montagelocatie en omgevingsvoor‐ waarden Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ern‐ stig letsel.
Montage en installeren Leveromvang Tab. 4: De volgende onderdelen behoren bij de standaardleveromvang: Beschrijving Aantal Regelaar DAC Montagemateriaal volledig 2P universeel (set) Bedieningshandleiding Algemene veiligheidsaanwijzingen Montage mechanisch Afb. 11: Houder voor oppervlaktemontage demonteren 9.3.1 Montage aan een oppervlak Trek beide grendelhaken (1) naar Montagemateriaal (meegeleverd) buiten.
Pagina 38
Montage en installeren Afb. 13: Houder voor oppervlaktemontage mon‐ teren Haak de behuizing onder (1) in de houder voor oppervlaktemontage. Druk de behuizing met een lichte druk van boven (2) tegen de houder voor oppervlaktemontage. Controleer daarna of de behuizing boven is vastgehaakt en druk de behui‐...
Montage en installeren 9.3.2 Schakelpaneelinbouw VOORZICHTIG! Maatafwijking Mogelijke gevolgen: materiële schade – Door het fotokopiëren van de stanssjabloon kunnen er maatafwijkingen ontstaan. – Gebruik de afmetingen volgens Afb. 15 en markeer deze op het schakelpaneel. VOORZICHTIG! Materiaaldikte schakelpaneel Mogelijke gevolgen: materiële schade –...
Pagina 40
Montage en installeren A1179 Afb. 14: Bestelnummer van de inbouwset voor DAC-schakelpaneelmontage (meegeleverd): 1041095. Schakelpaneel Afdichtingssnoer ∅3, sponsrubber (1 stuk) Bevestigingsbeugel van staal, verzinkt (6 stuks) Zelftappende PT-schroeven, verzinkt (6 stuks) Stanssjabloon...
Pagina 41
Montage en installeren A1170 Afb. 15: De tekening is niet maatnauwkeurig en is binnen deze gebruikershandleiding niet onder‐ hevig aan revisies. De tekening dient alleen ter informatie.
Montage en installeren Op basis van de maatvoering van de boorsjabloon de exacte positie van het apparaat op het schakelpaneel aftekenen Markeer de hoeken en boren (boordiameter 12 – 13 mm) Maak met een stansgereedschap of decoupeerzaag een uitsparing volgens de stanssjabloon De snijranden ontbramen en controleer of de afdichtingsvlakken voor het afdichtingssnoer vlak zijn Anders is de afdichting niet gewaarborgd.
Pagina 43
Montage en installeren AANWIJZING! WAARSCHUWING! Onderdelen onder spanning! Vocht bij de aansluitpunten Bescherm de aansluitstekkers, kabels Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ern‐ en klemmen door geschikte construc‐ stig letsel tieve en technische maatregelen tegen – Maatregel: Maak het apparaat vocht. Vocht bij de aansluitpunten kan spanningsloos voordat u montage‐...
Pagina 44
Montage en installeren WAARSCHUWING! WAARSCHUWING! vervuilingsgraad 3 Elektrische scheidingsinrichting Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ern‐ Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ern‐ stig letsel. stig letsel. Wanneer het apparaat wordt toegepast Het apparaat bevat geen schakelaar. in een omgeving met vervuilingsgraad Er moet een schakelaar of een hoofd‐...
Pagina 45
Montage en installeren WAARSCHUWING! Laagspanningskabel Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ern‐ stig letsel. De toegepaste laagspanningskabels moeten een temperatuurbestendigheid hebben van ≧ 70 °C en moeten onbrandbaar zijn. Ä Tab. 31 „Technische gege‐ Details vens” op pagina 190 WAARSCHUWING! Signaal- en stuurkabels Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ern‐...
Montage en installeren 9.4.2 De specificaties van de wartels A2461 Afb. 16: Alle afmetingen in millimeters (mm). Kabelwartel Specificatie van de kabelafmetingen 3 ... 6,5 mm 4,5 ... 10 mm 6 ... 12 mm...
Montage en installeren 9.4.3 De specificaties van de De toegestane doorsnede van elke ader vindt u kabels en klemmen in de onderstaande gegevens van de betref‐ fende klemmen. [electrostatic discharge] ESD, A3096 Afb. 17: Voor ESD gevoelige componenten WAARSCHUWING! Voor ESD gevoelige compo‐ nenten Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ernstig letsel.
Pagina 48
Montage en installeren 9.4.3.1 Klemtype 1 Tab. 5: Aan te sluiten geleider: Onderdeel Waarde Striplengte (zonder adereindhuls): 10 mm eenaderig: min. 0,75 mm², max. 4 mm²; resp. min. AWG 18, max. AWG 12 fijnaderig: fijnaderig: min. 0,75 mm², max. 2,5 mm²; resp.
Pagina 49
Montage en installeren 9.4.3.3 Klemtype 3 (insteekklem): Tab. 7: Aan te sluiten geleider: Onderdeel Waarde Striplengte: 12 mm eenaderig: min. 0,2 mm², max. 2,5 mm²; resp. min. AWG 24, max. AWG 14 fijnaderig: min. 0,2 mm², max. 1,5 mm²; resp. min. AWG 24, max. AWG 16 met adereindhuls met kraag: min.
Montage en installeren 9.4.3.5 Klemtype 5a (afzonderlijke klem voor binnengeleider van coaxkabel): Tab. 9: Aan te sluiten geleider: Onderdeel Waarde Klembereik (enkel- en fijndradig): min. 0,33 mm², max. 1,5 mm²; resp. min. AWG 22, max. AWG 16 Striplengte: zie tekening, Afb. 31 9.4.3.6 Klemtype 5b (afzonderlijke klem voor buitengeleider van coaxkabel): Tab.
Montage en installeren 9.4.4 Aansluitschema 9.4.4.1 Voorwaarden Met de regelaar wordt een aansluitschema meegeleverd, dat de toewijzing 1:1 weergeeft. Slechts één sensor per module Bij de basismodule kunnen 2 sensoren worden aangesloten en via een uitbreidingsmodule kan 1 sensor worden aangesloten. U kunt bijvoorbeeld een chloorsensor en een redox- sensor op de basismodule en een pH-sensor of een storingsvariabele op de uitbreidingsmo‐...
Pagina 52
Montage en installeren Aansluiten van meetomvormer DMTa Een DMTa wordt als 2-geleider-meetomvormer aangesloten op de regelaar: Klem DACx, kanaal 1: volgens aansluitschema – Klem DACx, kanaal 2: volgens aansluitschema – zie: Ä Meer informatie op pagina 53 en Ä Meer informatie op pagina 55 –...
Pagina 53
Montage en installeren 9.4.4.2 Toewijzing aansluitklemmen Klemmentoewijzing uitvoering wandapparaat Optioneel: uitbreidingsmodule Optioneel: RC-beveiligingschakeling Zekering Basismodule Optioneel: Communicatiemodule Afschermingsklem Aansluiting van coaxkabel aan de afschermingsklem Meetingang Afschermingsklem A2464 Afb. 18: Toewijzing aansluitklemmen 9.4.4.2.1 Aansluitschema van de basismodule (kanaal 1/2) met toewijzingsva‐ rianten Basismodule kanaal 1 en 2, er mag slechts één hoofdmeetgrootheid, bijv.
Montage en installeren 9.4.4.2.2 Aansluitschema van de uitbreidingsmodule (kanaal 3) met toewij‐ zingsvarianten Normsignaal-uitgang3 0/4-20 mA Digitale contactingang Digitale contactingang Digitale contactingang Temperatuur Potentiaalvereff. Temperatuur Normsignaal-ingang Stroombron 2-geleider normsignaal-ingang Sensor Externe pomp 3, verhogen (potentiaalvrij) Externe pomp 4, verlagen (potentiaalvrij) A1174 Afb.
Pagina 56
Montage en installeren Er mag slechts één hoofdmeetgrootheid bijv. pH op een module worden aangesloten. Bovendien kan, afhankelijk van de ID-code, het mA-signaal van een magnetisch inductieve debietmeter worden aangesloten. Ä Hoofdstuk 9.4.3.2 „Klemtype 2” op pagina 48 XK2, XK3, XA3, XA4, XE7, XE8: zie klemtype 2 Ä...
Montage en installeren 9.4.4.2.3 Aansluitschema met RC-beveiligingsschakeling (optioneel) RC-beveiligingschakeling Extern Netspanning A1180 Afb. 21: Aansluitschema met RC-beveiligingsschakeling (module D, optioneel). De RC-module is alleen toegestaan in combinatie met de 230V-uitvoering. Aan te sluiten geleider: Ä Hoofdstuk 9.4.3.1 „Klemtype 1” op pagina 48 XP2, XR1L, XR2L: zie klemtype 1...
Pagina 60
Een module voor directe meting van een pH-waarde of een redoxspanning via een coaxiaalkabel, evenals een sensorsignaal van een mA 2-geleider sensor, bijv. voor chloor-, broom of perazijnzuur (PAZ). mA-interface: Voor gebruik met ProMinent 2-geleider meetomvormers en sensoren met 2-geleider mA-inter‐ face. Verwerking van actieve mA-signalen, aansluitmethode: Stroombron. Stuurspanning: 24 VDC.
Pagina 61
Montage en installeren Bescherming tegen ompoling en overspanning tot max. 30 VDC. Maximale kabellengte: 30 m, begrensd door de EMC-specificatie. 2-aderige besturingsleiding voor het aansluiten van mA-sensoren op de klemmen XE5.2 en XE5.3 Aan te sluiten geleider: Ä Hoofdstuk 9.4.3.4 „Klemtype 4 (insteekklem):” op pagina 49 XE3, XE4, XE5: zie klemtype 4 Ä...
Pagina 62
Montage en installeren 9.4.4.4 Module: 2x mV-ingang/temperatuur-ingang. Onderdeelnummer 734131 Toewijzingsvarianten mV-ingang Draadbrug Optioneel: SN6-stekkeraansluiting 40215017 A2413 Afb. 25: Module: 2x mV-ingang/temperatuur-ingang. Onderdeelnummer 734131 Aan te sluiten geleider: Ä Hoofdstuk 9.4.3.4 „Klemtype 4 (insteekklem):” op pagina 49 XE3, XE4, XE7, XE8: zie klemtype 4 Ä...
Pagina 63
Montage en installeren Tab. 12: Sensoraansluitkabel, coaxiaal, voor klem XE1/XE2 en X5/X6 Aanduiding Onderdeelnummer Kabelcombinatie, coaxiaal, Ø 5 mm 0,8 m - SN6 – voorgeproduceerd. 1024105 Kabelcombinatie, coaxiaal, Ø 5 mm 2 m - SN6 – voorgeproduceerd. 1024106 Kabelcombinatie, coaxiaal, Ø 5 mm 5 m - SN6 – voorgeproduceerd. 1024107 9.4.4.5 Module: 2x conductieve geleidbaarheidssensor/temperatuursensor.
Pagina 64
Montage en installeren Elektrische gegevens Parameter Waarde Celconstante: 0,005 1/cm ... 15 1/cm Meetbereiken afhankelijk van het sensortype: Specifieke geleidbaarheid: 0,001 µS/cm ... 200 mS/cm Specifieke elektrische weerstand: 5 Ωcm ... 1000 MΩcm TDS (total dissolved solids): 0 ... 9999 ppm (mg/l) SAL (salinity): 0,0 ...
Pagina 65
Een module voor meting van sensorsignalen van een 2-geleider sensor, bijv. voor chloor, broom of perazijnzuur (PAZ), evenals pH en redox via de meetomvormer pH, pHV1, onderdeelnummer 809126 en redox, RHV1, onderdeelnummer 809127. Voor gebruik met ProMinent 2-geleider meetomvormers en sensoren met 2-geleider mA-inter‐ face. Verwerking van actieve mA-signalen (aansluitmethode: stroombron).
Pagina 66
Montage en installeren Sluit sensor 1 aan op klem XE1 pen 2 en pen 3, met de besturingskabel. Sluit sensor 2 aan op klem XE2 pen 2 en pen 3, met de besturingskabel. Besturingsleiding, LiYY, 2 x 0,25 mm , Ø 4 mm, onderdeelnummer 725122.
Montage en installeren 9.4.5 Montage aan een oppervlak en schakelpaneelinbouw Afdichtingen en aansluitschema Kies de juiste, bij de kabeldoorvoeren van de regelaar passende afdichtingen. Sluit open boringen met blindpluggen. Alleen zo is een voldoende afdichting gewaarborgd. Vocht in de regelaar kan storingen veroorzaken. De aanwijzingen op de meegeleverde aansluitschema's opvolgen.
Montage en installeren Trek het bovengedeelte van de behuizing iets naar voren en steek het bovengedeelte van de behuizing in de parkeerpositie in het onderste gedeelte van de behuizing. Grote wartel (M20 x 1,5). Middelgrote wartel (M16 x 1,5). Kleine wartel (M12 x 1,5). De kabels invoeren in de regelaar.
Pagina 69
Montage en installeren De weerstand R van de RC-schakeling wordt volgens onderstaande formule bepaald: R=U/I (U= spanning via de last // I = laststroom) A0835 De grootte van de condensator kan met de Afb. 29: RC-beveiligingscircuit voor de relais‐ volgende formule worden berekend: contacten Typische wisselstroomtoepassingen bij induc‐...
Montage en installeren 9.4.7 Sensoren elektrisch aansluiten op de regelaar Ä Hoofdstuk 1.4 „Kwalificatie van Kwalificatie gebruiker, elektrische montage: Elektromonteur gebruiker” op pagina 13 Gebruik indien mogelijk alleen de voorgeproduceerde coaxiale kabels, die u kunt uitzoeken in de productcatalogus. Coaxiale kabel 0,8 m, voorgeproduceerd. Coaxiaalkabel 2 m-SN6, voorgeproduceerd.
Pagina 71
Montage en installeren A0948 Afb. 30: Coaxiale kabel: 1e Beschermmantel 2e Isolatie 3e Binnengeleider 4e Buitengeleider en afscherming A0947 Afb. 31: Voorbereiden van de coaxiale kabel Er zijn twee aansluitmethoden: Er is een aansluitmethode zonder potentiaal‐ Wanneer wordt de potentiaalver‐ vereffening (asymmetrische aansluitmethode) effening gebruikt? of een aansluitmethode met potentiaalvereffe‐...
Pagina 72
Montage en installeren De regelaar omschakelen naar een meting met doende galvanische scheiding van potentiaalvereffening elektrische geleiders etc. De potentiaal‐ vereffening heft het stoorpotentiaal niet op, maar vermindert de invloed hiervan AANWIJZING! op de meting. Voor een optimale situ‐ atie, de bron van het stoorpotentiaal Draadbruggen met aangesloten poten‐...
Montage en installeren Aansluiten van de sensor met potentiaalveref‐ Aansluiten van de sensor zonder potentiaalver‐ fening effening De sensor wordt met de regelaar verbonden, zoals getekend in het aansluitschema. De AANWIJZING! draadbrug in de regelaar mag niet worden ver‐ wijderd. Foutbronnen bij het meten met potenti‐...
Montage en installeren 9.4.7.3 Aansluiten van de geleidbaarheidssensor, conductief AANWIJZING! De sensor moet droog zijn De geleidbaarheidssensor mag niet in contact komen met vloeistof. Pas nadat de geleid‐ baarheidssensor is aangesloten, geconfigureerd en gekalibreerd, mag de geleidbaarheids‐ sensor in contact komen met vloeistof. De sensorparameters (nulpunt) van een vochtige of natte geleidbaarheidssensor kunnen niet meet zinvol worden gekalibreerd.
Pagina 75
Montage en installeren Keuze van de aangesloten sensor Bij verandering van de aangesloten sensor worden alle sensorafhankelijke instellingen van de regelaar gereset naar de [DEFAULT]-waarden. Sensor Aansluiting Celcon‐ T-correctie Temp. max. Meetbereik Meetbereik stante element κ min κ max (°C) CC (1/cm) (eenheid) (eenheid)
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling 10.1 Inschakelgedrag bij het in Kwalificatie gebruiker: geschoolde gebruik nemen Ä Hoofdstuk 1.4 „Kwalificatie gebruiker, van gebruiker” op pagina 13 Inschakelen - eerste stappen WAARSCHUWING! Installatie- en functiecontrole Inlooptijden van de sensor Controleer of alle aansluitingen – Gevaarlijke foutieve doseringen zijn correct zijn uitgevoerd mogelijk.
Inbedrijfstelling 10.2 Achtergrondverlichting en Moet de regelaar als enkelzijdige of twee‐ contrast van het regel‐ zijdige regelaar werken? aardisplay instellen Om welke regelgrootheid gaat het? Welke regelparameters zijn noodzakelijk? [Setup] ➨ Basisweergave ➨ ➨ [HOLD] doen? Wat moet de regelaar bij [Set-up apparaat] ➨...
Pagina 79
Inbedrijfstelling Wordt ondanks een gedroogde geleidbaar‐ [Sensor niet droog] heidssensor nog steeds wordt weergegeven, moet u enige tijd wachten tot de regelaar de sensor als droog heeft her‐ kend. Nadat u het sensortype heeft gekozen, volgt automatisch de vraag of de sensorparameters (nulpunt) moeten worden bepaald, handmatig kunt u de vraag als volgt activeren: [Meting] ➨...
Meetgrootheden instellen Meetgrootheden instellen Ä Hoofdstuk 1.4 „Kwalificatie van gebruiker” Kwalificatie gebruiker: geschoolde gebruiker op pagina 13 [Meting] ➨ [Meting] ➨ [Meting kanaal 1] Basisweergave ➨ ➨ ➨ [Meetgrootheid] Instellingen van de meetkanalen Deze beschrijvingen voor [Kanaal 1] zijn ook van toepassing voor de instellingen van de andere meetkanalen.
Meetgrootheden instellen Bij het uitvoeren van een meting van de pH-waarde met potentiaalvereffening, moet deze procedure bij de keuze van de meetgrootheid als parameter instellen. 11.1 Informatie m.b.t. de meet‐ Glasbreukdetectie grootheden [AAN] / [UIT] : Schakelt de glasbreukdetectie [AAN] of [UIT] . De fabrieksin‐ van de pH-sensor [UIT] .
Meetgrootheden instellen 11.1.3 Meetgrootheid pH [mA] Temperatuurcompensatie Deze functie dient voor het compenseren van Meetgrootheid pH [mA]: de temperatuurinvloed op de meting. Dit is „pH [mA]” , dus pH- Wordt de meetgrootheid alleen bij de pH- en fluoridemeting, evenals bij meting met een mA-signaal gekozen, vervalt de de meting van chlooroxide en een CDP-sensor mogelijkheid voor het bewaken van de sensor...
Meetgrootheden instellen 11.1.4 Redox [mV], redox [mA] 1. in hypochlorigzuur (of ook onderchlorig‐ zuur genoemd, HOCl) – een sterk oxide‐ Meetgrootheid redox [mV], redox [mA] rend werkend kiemdodend middel, dat de meeste organismen binnen zeer korte tijd „ Redox Bij de keuze van de meetgrootheid vernietigt.
Pagina 85
Meetgrootheden instellen Zoals de grafiek laat zien, is bij pH-waarden > bij de sensortypen DO1, DO2, DO3 al in de 8,5 minder dan 10% van het HOCl opgenomen sensor gecorrigeerd. Schakel voor deze sen‐ in het water en is daardoor de desinfectie sortypen de temperatuur op “UIT”, actualiseer minder.
Meetgrootheden instellen 11.1.6 Meetgrootheid fluoride Temperatuurcompensatie Meetgrootheid fluoride Deze functie dient voor het compenseren van de temperatuurinvloed op de meting. Dit is Bij het meten van de meetgrootheid fluoride, alleen bij de pH- en fluoridemeting, evenals bij wordt het sensorsignaal, afhankelijk van het de meting van chlooroxide en een CDP-sensor meetbereik, door een FPV1- of FP100V1-meet‐...
Meetgrootheden instellen Meetbereik: Temperatuur Kies het meetbereik op basis van het De meting van de temperatuur dient uitsluitend meetbereik van de meetomvormer. Een voor informatie- of registratiedoeleinden, echter verkeerd meetbereik leidt tot een foutieve niet voor temperatuurcompensatie. De tempe‐ meting. ratuurcompensatie gebeurt in de sensor.
Meetgrootheden instellen [conductief] 11.1.10 Geleidbaarheid Temperatuurcompensatie en referentietemperatuur AANWIJZING! De sensor moet droog zijn De geleidbaarheidssensor mag niet in contact komen met vloeistof. Pas nadat de geleid‐ baarheidssensor is aangesloten, geconfigureerd en gekalibreerd, mag de geleidbaarheids‐ sensor in contact komen met vloeistof. De sensorparameters (nulpunt) van een vochtige of natte geleidbaarheidssensor kunnen niet meet zinvol worden gekalibreerd.
Pagina 89
Meetgrootheden instellen De bij de vloeistoftemperatuur gemeten conductieve geleidbaarheid, wordt omgerekend naar de [TREF] . referentietemperatuur Wijziging van de referentietemperatuur Wordt de referentietemperatuur gewijzigd, moet de temperatuurcoëfficiënt weer opnieuw worden gekalibreerd. Instelbare processen voor temperatuurcompensatie [off] – Temperatuurcompensatie is uitgeschakeld. Er wordt gemeten op basis van de –...
Meetgrootheden instellen Meetgrootheid: TDS-waarde Meetgrootheid: zoutgehalte (SAL) Weergegeven symbool op het display van de Weergegeven symbool op het display van de [TDS] (total dissolved solids) [SAL] eenheden: ‰ (g/kg) regelaar: regelaar: Meeteenheid: ppm (mg/l) Fysische grootheid: massa-aandeel van zouten in een kg water, aangegeven in PSU (practical Fysische grootheid: totaal van alle in een oplos‐...
Meetgrootheden instellen 11.1.12 mA algemeen Meetgrootheid [mA algemeen] [mA algemeen] , kunnen Bij de meetgrootheid verschillende voorgeselecteerde meetgroot‐ heden worden geselecteerd, resp. is een meet‐ grootheid met de bijbehorende maateenheid ook vrij te bewerken. De temperatuurmeting kan niet worden gebruikt voor compensatie‐ doeleinden, omdat de invloed van de tempera‐...
Kalibreren Kalibreren [Kalibratie] Gebruikerskwalificatie: geïnstrueerde per‐ Basisweergave ➨ Menu ➨ Ä Hoofdstuk 1.4 „Kwalificatie van ➨. soon, gebruiker” op pagina 13 Basisweergave ➨ Instellingen van de meetkanalen Kalibratie Deze beschrijvingen voor [Kanaal 1] Selecteer het kanaal zijn ook van toepassing voor de instel‐ Kanaal 1 Chloor lingen van de andere meetkanalen.
Kalibreren 12.1 pH-sensor kalibreren Om een hoge meetnauwkeurigheid te waarborgen, is het noodzakelijk de pH-sensor na een bepaalde tijdsinterval weer in te stellen. Deze kalibratie-interval is sterk afhankelijk van het toepas‐ singsgebied van de pH-sensor, evenals van de vereiste meetnauwkeurigheid en reproduceerbaar‐ heid.
Pagina 94
Kalibreren Kalibratiemethode selecteren Temperatuurinvloeden op de buffer Voor de eerste kalibratie moet de kalibratieme‐ thode worden gekozen. Deze keuze blijft opge‐ Buffertemperatuur slagen, tot een nieuwe methode wordt gekozen. Bij van 25 °C afwijkende temperaturen De 2-puntskalibratie: Dit is de aanbevolen in het proces, moet de pH-waarde van kalibratiemethode, omdat deze de sensor‐...
Kalibreren De bij de kalibratie weergegeven sensorstabili‐ CAL pH [voldoende] , [goed] en teitsinformatie [zeer goed] geeft aan, hoe sterk het sensorsig‐ Buffer 1: Buffer 2: naal schommelt bij de kalibratie. Bij aanvang Kalibratiewaarden voor 25 °C van de kalibratie is de wachttijd tot stabilisatie Steilheid van de meetwaarde 30 seconden, gedurende % steilheid...
Kalibratiemethode 2-punts bratie wordt dringend aanbevolen en heeft de voorkeur t.o.v. andere Bufferdetectie Voorgedefinieerd methoden. Bufferfabrikant ProMinent Voor het kalibreren moet de – Bufferwaarde 1 pH 7 sensor uit de doorloopgever Bufferwaarde 2 pH 4 worden uit- en weer ingebouwd.
Pagina 97
4 mogelijke buffersets 2 buffers worden gekozen. Bij de kalibratie moet de gekozen volgorde, bijv. buffer‐ waarde 1: pH 7 en bufferwaarde 2: pH 4 worden gevolgd: ProMinent (pH 4; 7; 9; 10). (Voor‐ – ® instelling) NBS/DIN 19266 (pH 1; 4; 7; 9).
Pagina 98
Kalibreren Afb. 42: Kalibratie pH-sensor (CAL) Verder met Gebruikte buffers Spoel de sensor grondig met water en De gebruikte buffers afvoeren. Voor droog de sensor daarna met een doek informatie, zie het veiligheidsinformatie‐ (niet wrijven, maar deppen). blad van de bufferoplossing. Doop de sensor in het testreservoir 1 met bufferoplossing (bijv.
Pagina 99
Kalibreren Zodra de zwarte balk verschijnt, scha‐ kelt de weergave om van [Even geduld a.u.b.!] naar verder met Sensorkalibratie in buffer 2 Sensorspanning Buffertemperatuur Stabiliteit voldoende goed Het is niet noodzakelijk dat de Ga verder met <CAL> zwarte balk bij [zeer goed] staat. A1018 Afb.
Pagina 100
Kalibreren Afb. 45: Weergave van het kalibratieresultaat CAL pH Buffer 1: Buffer 2: Mislukte kalibratie Kalibratiewaarden voor 25 °C Steilheid Valt het resultaat van de kali‐ % steilheid bratie buiten de vastgestelde Asymmetrie tolerantiegrenzen, verschijnt Nulpunt een foutmelding. In dat geval Accepteer met <CAL>...
Kalibreren 12.1.3 Kalibratie pH-sensor (CAL) met een extern monster (1-punt) Meet- en regelgedrag van de regelaar tijdens de kalibratie Tijdens de kalibratie: De insteluitgangen worden gedeactiveerd. Uitzondering: wanneer een basischarge of een handmatige instelbare variabele is ingesteld. Deze blijft actief. De meet‐ waarde-uitgang [Normsignaaluitgang mA] wordt bevroren, volgens de instellingen in het menu mA-uitgang.
Pagina 102
Kalibreren Probleemloze werking van de sensor Correct meten, regelen en doseren kan alleen als de sensor probleemloos werkt – De gebruikershandleiding van de sensor opvolgen – Tab. 19: Geldige waarden voor de kalibratie Oordeel Nulpunt Steilheid Zeer goed -30 mV … +30 mV 56 mV/pH …...
Pagina 103
Kalibreren CAL pH 1) Neem monster 2) Bepaal pH-waarde pH-waarde Wijzig met <OK> Ga verder met <CAL> A1022 Afb. 47: Procedure voor het bepalen van de pH-waarde met de methode [Monster] Druk op de -toets De door u bepaalde pH-waarde met de pijltoetsen invoeren in de regelaar Druk op de -toets De pH-waarde opslaan door te drukken op de...
Kalibreren [Data-invoer] 12.1.4 Kalibratie van de pH-sensor (CAL) via Data-invoer Bij de kalibratiemethode [Data-invoer] worden de bekende gegevens van de sensor inge‐ voerd bij de regelaar. De kalibratie via data-invoer is slechts zo nauwkeurig en betrouwbaar, als de methode waarmee de gegevens zijn bepaald. De gegevens van de sensor moeten recent zijn bepaald.
Pagina 105
Kalibreren Tab. 20: Geldige waarden voor de kalibratie Beoordeling Nulpunt Steilheid Goed -30 mV … +30 mV -55 mV/pH ... -62 mV/pH Voldoende -60 mV ... -30 mV - 40 mV/pH ... - 65 mV/pH resp. +30 mV ... +60 mV Basisweergave ➨...
Pagina 106
Kalibreren Mislukte kalibratie Valt het resultaat van de kalibratie buiten de vastgestelde tolerantiegrenzen, verschijnt een foutmelding. In dat geval wordt de actuele kalibratie niet geaccepteerd. Controleer de voorwaarden voor de kalibratie en verhelp de fout. Herhaal daarna de kali‐ bratie. Het resultaat van de kalibratie opslaan in het geheugen van de regelaar, door te drukken op de toets De regelaar toont weer de basisweergave en werkt met de resultaten van de kalibratie.
Kalibreren 12.2 Redox-sensor kalibreren Nu kunt u starten met de gekozen ð kalibratiemethode. 12.2.1 Keuze van de kalibratie‐ methode bij redox 12.2.2 1-puntskalibratie redox- Keuze van de kalibratiemethode sensor (CAL) Voor het kalibreren van de regelaar zijn twee kalibratiemethoden beschikbaar: 1-punts (met bufferoplossing) Probleemloze werking van de Data-invoer...
Pagina 108
Kalibreren Afb. 51: 1-puntskalibratie redox-sensor (CAL) Ga verder met Meet- en regelgedrag van de regelaar tijdens de kalibratie CAL ORP Tijdens de kalibratie: De insteluit‐ gangen worden gedeactiveerd. Uitzon‐ Doop sensor in buffer dering: wanneer een basischarge of een handmatige instelbare variabele is ingesteld.
Kalibreren CAL ORP Kalibratie van de redox-sensor Bufferwaarde 165 mV De redox-sensor kan niet worden geka‐ Offset 0.0 mV libreerd. Er kan slechts een afwijking [OFFSET] ter hoogte van ± 40 mV worden ingesteld en gebruikt voor kali‐ bratie. Mocht de redox-sensor meer dan ±...
Kalibreren 12.3 Fluoride-sensor kali‐ Basisweergave ➨ breren CAL ORP 12.3.1 Keuze van de kalibratie‐ methode bij fluoride 0.0 mV Offset Laatste kalibratie 21-05-2013 14:59:56 Voor het kalibreren van de regelaar zijn twee kalibratiemethoden beschikbaar: CAL-Setup Data-invoer offset 1-punts Kalibratiemethode 2-punts Ga verder met <CAL>...
Kalibreren 12.3.2 2-puntskalibratie fluoride- sensor (CAL) Meet- en regelgedrag van de regelaar tijdens de kalibratie Probleemloze werking van de Tijdens de kalibratie: De insteluit‐ gangen worden gedeactiveerd. Uitzon‐ sensor dering: wanneer een basischarge of Correct meten en doseren kan – een handmatige instelbare variabele is alleen als de sensor probleemloos ingesteld.
Pagina 112
Kalibreren Afb. 59: Kalibratie fluoride-sensor (CAL) Druk bij de basisweergave op de toets. Ga verder met om de ppm-waarde te Kies met de pijltoetsen de wijzigen of ga verder met om verder [Tweepunts cal.] te gaan met de kalibratie Ga verder met Ga verder met CAL F - CAL F -...
Kalibreren Mislukte kalibratie Meet- en regelgedrag van de regelaar tijdens de kalibratie Valt het resultaat van de kalibratie buiten de vastge‐ Tijdens de kalibratie: De insteluit‐ stelde tolerantiegrenzen, gangen worden gedeactiveerd. Uitzon‐ verschijnt een foutmelding. dering: wanneer een basischarge of In dat geval wordt de een handmatige instelbare variabele is actuele kalibratie niet geac‐...
Pagina 114
Kalibreren Afb. 62: Kalibratie fluoride-sensor (CAL) Druk bij de basisweergave op de toets. Ga verder met om de ppm-waarde te Kies met de pijltoetsen de wijzigen of ga verder met om verder [Eenpuntskalibratie] te gaan met de kalibratie Ga verder met Ga verder met CAL F - Het resultaat van de kalibratie opslaan...
Kalibreren 12.4 Amperometrische sen‐ soren kalibreren Vrij chloor of totaal beschikbaar chloor Kalibratie van het nulpunt is niet nood‐ Amperometrische sensoren kali‐ zakelijk. breren Steilheid: Mogelijke kalibratie binnen De procedure voor het kalibreren van het bereik: 20 % ... 300 %. amperometrische sensoren is hetzelfde voor alle amperometrische meetgroot‐...
Kalibreren 12.4.2 Kalibratie van de steilheid Keuze van de kalibratiemethode Basisweergave ➨ VOORZICHTIG! CAL Cl Probleemloze sensorwerking / inlooptijd Laatste kalibratie 31-3- 2013 13:11:11 Steilheid 100 % Beschadiging van het product of de Nulpunt 4.00 mA omgeving hiervan – Correct meten en doseren kan Kalibratie van de steilheid alleen als de sensor probleemloos Kalibratie van het nulpunt...
Pagina 117
Kalibreren Meet- en regelgedrag van de AANWIJZING! regelaar tijdens de kalibratie Voorwaarden voor een juiste kalibratie Tijdens de kalibratie: De insteluit‐ van de sensorsteilheid gangen worden gedeactiveerd. Uitzon‐ – De afhankelijk van het toegepaste dering: wanneer een basischarge of doseermedium noodzakelijke refe‐ een handmatige instelbare variabele is rentiemethode (bijv.
Pagina 118
Kalibreren Afb. 65: DPD-waardekalibratie, hier wordt de Neem het meetwatermonster direct bij het sensorwaarde bevroren; daarna het monster meetpunt en bepaal met een geschikte referen‐ nemen en met bijv. DPD meten tiemethode (bijv. DPD, titratie, etc.) de doseer‐ [ppm] in het meetwater. mediumconcentratie in Ga verder met om de ppm-waarde...
Kalibreren Toegestane kalibratebereik VOORZICHTIG! Het toegestane kalibratiebereik ligt bij Probleemloze sensorwerking / inlooptijd 20 ... 300 % van de nominale waarde Beschadiging van het product of de van de sensor. omgeving hiervan Voorbeeld voor een geringere steilheid: – Correct meten en doseren kan Een blokkering van het sensormem‐...
Pagina 120
Kalibreren Afb. 67: Kalibratie van het nulpunt Ga verder met AANWIJZING! Voorwaarden voor een correcte kali‐ CAL Cl bratie van het nulpunt Kalibratie geslaagd – De inlooptijd voor de sensor is aangehouden Steilheid Nulpunt – Er is sprake van een toegestane en constante doorstroomhoeveel‐...
Kalibreren 12.5 Zuurstofsensor kalibreren 12.5.1 De kalibratie-interval vast‐ Kalibratie-eisen van leggen de sensorfabrikant De kalibratie-intervallen zijn sterk afhankelijk Bij het bepalen van de kali‐ van: bratie-interval, ook de bedieningshandleiding van de toepassing de sensor opvolgen. Hier‐ de inbouwsituatie de sensor door kunnen extra en/of afwijkende kalibratie-inter‐...
Kalibreren 12.5.2.1 Kalibreren van de steil‐ Afb. 70: Waarden voor de correctiegrootheden heid aan lucht Voer de actuele waarden in voor de cor‐ Druk in de basisweergave op de CAL- rectiegrootheden: Selectie van de cor‐ toets. rectiegrootheid met de OK-toets. Invoer van de waarden met de pijltoetsen.
Kalibreren Afb. 74: Kalibreren van de steilheid via een Na een niet-succesvolle kalibratie ver‐ referentiemeting in water schijnt de onderstaande weergave: Selecteer de kalibratiemethode met de CAL O2 OK-toets: Kalibreren van de steilheid via een referentiemeting in water. Kalibratie niet mogelijk Steilheid De onderstaande weergave ver‐...
Pagina 124
Kalibreren Afb. 79: Niet-succesvolle kalibratie CAL O2 Beëindigen met de CAL-toets DPD-waarde Afbreken met de ESC-toets Controleer de sensor en de installatie en 7,51 ppm herhaal het kalibratieproces. Bereik: 0,00 ... 24,00 ppm A2858 Afb. 77: DPD-waarde Ga verder met de CAL-toets. Na een succesvolle kalibratie verschijnt de onderstaande weergave: CAL O2...
Pagina 125
Kalibreren 12.5.2.3 Kalibratie van het nul‐ Afb. 81: Nulpunt punt Plaats de sensor in een zuurstofrijke Het kalibreren van het nulpunt is uitsluitend omgeving, bijv. in water met een gering noodzakelijk voor precieze metingen in het overschot aan natriumwaterstofsulfiet en onderste meetbereik (<5% van het meetbereik).
Kalibreren 12.6 Meetwaarde [mA alge‐ Eventueel is hierbij een handmeetapparaat meen] kalibreren voor de meetgrootheid geleidbaarheid nodig. Dit handmeetapparaat moet nauwkeurig genoeg meten en weergeven, om een succes‐ volle kalibratie te waarborgen. Meetwaarde [mA algemeen] kali‐ Druk bij de basisweergave op de breren toets.
Kalibreren 12.8 Geleidbaarheid kali‐ 12.8.1 Geleidbaarheid kalibreren, conductief, sensorparame‐ breren, conductief terbepaling Meet- en regelgedrag van de AANWIJZING! regelaar tijdens de kalibratie De sensor moet droog zijn Tijdens de kalibratie: De insteluit‐ gangen worden gedeactiveerd. Uitzon‐ De geleidbaarheidssensor mag niet in dering: wanneer een basischarge of contact komen met vloeistof.
Pagina 128
Kalibreren Wordt ondanks een gedroogde geleidbaar‐ [Sensor niet droog] heidssensor nog steeds wordt weergegeven, moet u enige tijd wachten tot de regelaar de sensor als droog heeft her‐ kend. Nadat u het sensortype heeft gekozen, volgt automatisch de vraag of de sensorparameters (nulpunt) moeten worden bepaald, handmatig kunt u de vraag als volgt activeren: [Meting] ➨...
Kalibreren 12.8.2 Geleidbaarheid kalibreren, conductief, celconstante Voorwaarde voor de kalibratie. De geleidbaarheidssensor is aangesloten. De geleidbaarheidssensor bevindt zich in een geleidbaarheids-kalibratie-oplossing met een bekende geleidbaarheid. Materiaal Bestelnummer Geleidbaarheids-kalibratie-oplossing, 1413 µS/cm, 250 ml. 1027655 Geleidbaarheids-kalibratie-oplossing, 1413 µS/cm, 1000 ml. 1027656 Geleidbaarheids-kalibratie-oplossing, 12,88 mS/cm, 250 ml. 1027657 Geleidbaarheids-kalibratie-oplossing, 12,88 mS/cm, 1000 ml.
Pagina 130
Kalibreren Foutieve kalibratie Celconstante, geldig bereik: 0,005 ... 15 1/cm Ligt het resultaat van de kalibratie buiten de vastgestelde tolerantiegrenzen, ver‐ schijnt een foutmelding. In dat geval wordt de actuele kalibratie niet geaccep‐ teerd. Controleer de voorwaarden voor de kalibratie en verhelp de fout. Herhaal daarna de kalibratie.
Kalibreren 12.8.3 Geleidbaarheid kalibreren, [Stabiliteit] verplaatst nu De balk ð conductief, temperatuur‐ naar rechts. coëfficiënt [laag] weergegeven, moet de Wordt Voorwaarde voor de kalibratie. De geleidbaar‐ procedure met een 1 ... 2 °C heidssensor is aangesloten. De geleidbaar‐ hogere temperatuur worden her‐ [laag] heidssensor bevindt zich in een geschikte vloei‐...
Kalibreren 12.9 Temperatuur kalibreren Eventueel is hierbij een handmeetapparaat voor de meetgrootheid temperatuur nodig. Dit handmeetapparaat moet nauwkeurig genoeg meten en weergeven, om een succesvolle kali‐ Meet- en regelgedrag van de bratie te waarborgen. regelaar tijdens de kalibratie Druk bij de basisweergave op de Tijdens de kalibratie: De insteluit‐...
[Regeling] instellen [Regeling] instellen Ä Hoofdstuk 1.4 „Kwalificatie van gebruiker” Kwalificatie gebruiker: geschoolde gebruiker, op pagina 13 [Regeling] ➨ [Regeling] Basisweergave ➨ ➨ Instellingen van de meetkanalen Deze beschrijvingen voor [Kanaal 1] zijn ook van toepassing voor de instellingen van de andere meetkanalen.
Pagina 135
[Regeling] instellen Parameterniveau 1 Werking Parameter Het instelbereik van de Tn-waarde wordt door het apparaat bepaald. Het instelbereik van de Tv-waarde wordt door het apparaat bepaald. [Add. basisbelas‐ Het instelbereik van de additieve basischarge wordt ting] door het apparaat bepaald. [Controletijd Controletijd ...
Pagina 136
[Regeling] instellen Werkingsrichting van de [Regeling], 2- of 1-zijdig [Regeling] op basis van verschillende kenmerken onderscheiden. U kunt de [Regeling] werkt in twee mogelijke richtingen (meetwaarde verhogen EN Functie: Een 2-zijdige meetwaarde verlagen). Toepassing: Bij een neutralisatieproces in een industriële afvalwaterzuiveringsinstallatie wordt wis‐ selend zuur of alkalisch afvalwater aangevoerd.
Pagina 137
[Regeling] instellen Negatieve afwijking Positieve afwijking t.o.v. setpoint t.o.v. setpoint Bovenste setpoint (pH 7,3) Onderste setpoint (pH 6,3) Tijd Dode zone, hier vindt Positieve geen regeling plaats insteluitgang Tijd Negatieve insteluitgang A1475 Afb. 87: Regelmethode PID-tweezijdig met dode zone...
Pagina 138
[Regeling] instellen [Regeling] werkt in één van twee mogelijke richtingen (meetwaarde verhogen Functie: Een 1-zijdige OF meetwaarde verlagen). Toepassing: Dit is bijv. van toepassing bij een desinfectieproces, waarbij water met chloor moet worden vermengd. Het aanstromende water heeft een chloorconcentratie van 0 ppm en moet door doseren van chloorbleekloog worden ingesteld op 0,5 ppm.
[Regeling] instellen Negatieve afwijking Setpoint Tijd Tijd Positieve instelbare var. A1472 Afb. 89: Regelmethode PID-eenzijdig, richting pH-verhogen Instelbare parameters in het menu [Regeling] P-, PI-, PID-regelaars zijn continuregelaars. De instelbare variabele kan binnen het instelbereik In het menu Regeling moet het volgende worden ingesteld op elke waarde tussen -100 worden gekozen: % …...
[Regeling] instellen uitgang bijna 0 %. Het setpoint wordt echter [Dode zone] nooit exact bereikt. Daardoor ontstaat een per‐ [Dode zone] wordt bepaald door een set‐ manente regelafwijking. Bij het bijregelen van [Dode zone] werkt point boven en onder. De grote veranderingen, is het doorschieten moge‐...
[Regeling] instellen 13.4 Regeling parameter [xp] De xp-waarde is de versterkingswaarde van de regelaar. De xp-waarde heeft betrekking op de bovengrens van het meetbereik van een regelaar en wordt opgegeven als absolute waarde. Bij pH bijv. xp=1,5. Bij meetgrootheden, zoals chloor, wordt het meetbereik van de sensor gekozen. Het meetbereik van de sensor, komt dan overeen met de bovengrens van het meetbereik.
[Regeling] instellen 13.5 Regeling parameter [Tn] 13.8 Regeling parameter [Con‐ troletijd] [Tn] is de nasteltijd voor de I-regelaar De tijd [Tn] (integraalregelaar) in seconden. De tijd [Controletijd] moet een overdosering door definieert de integratie in de tijde van de regel‐ een verkeerde werking verhinderen.
[Regeling] instellen 13.10.1 Additieve en multiplica‐ Bij het uitrustingspakket 4 kan de multiplica‐ tieve storingsvariabelen‐ tieve storingsvariabele werkzaam zijn op schakeling kanaal 1 en kanaal 2. De storingsvariabele is naast de informatie van Een aanvullende storingsvariabele kan uitslui‐ de eigenlijke meetgrootheid, bijv. de chloorcon‐ tend werkzaam zijn op kanaal 1 of kanaal 2.
Pagina 144
[Regeling] instellen Toepassingsvoorbeelden additieve storingsva‐ wordt een negatieve regelgrootheid afgegeven riabele en wordt deze opgeteld bij de van de doorstro‐ mingshoeveelheid proportioneel afhankelijke Wanneer de toevoeging van een chemisch regelgrootheid en zal de resulterende regel‐ middel vooral afhankelijk is van het debiet (pro‐ grootheid worden verlaagd.
[Regeling] instellen 13.10.2 Multiplicatieve storingsvariabele Met de multiplicatieve storingsvariabele kunt u de regelgrootheid van de sepointregelaar over het gehele instelbereik proportioneel t.o.v. de storingsvariabele beïnvloeden. Hierbij geldt voor een pro‐ portionaliteitsfactor van 0,00 = 0% en 1,00 = 100%, inclusief alle tussenwaarden. Tab.
Pagina 146
[Regeling] instellen [Setpoint gedef.] maakt het mogelijk om voor alle meetgrootheden van kanaal 1 van de De functie regelaar via een extern 0/4 ... 20 mA analoog signaal de setpointwaarde binnen een vast te leggen bereik te veranderen. Het analoge signaal kan als actief signaal van een PLC komen of via een 1 kilo-ohm precisiepotentiometer worden vooringesteld.
[Regeling] instellen 13.12 [Param.omschakeling] Toepassingsvoorbeeld: via de digitale ingang of In een procestechnische installatie moeten [Timer] twee verschillende pH met verschillende regel‐ parameters worden bereikt en gehandhaafd. [Regeling] ➨ Basisweergave ➨ ➨ De installatie wordt via een PLC bestuurd. De [Regeling] ➨...
[Grenswaarden] instellen [Grenswaarden] instellen Ä Hoofdstuk 1.4 „Kwalificatie van gebruiker” Kwalificatie gebruiker: geschoolde gebruiker, zie op pagina 13 [Grenswaarden] ➨ [Grenswaarden] Basisweergave ➨ ➨ Instellingen van de meetkanalen Deze beschrijvingen voor [Kanaal 1] zijn ook van toepassing voor de instellingen van de andere meetkanalen.
Pagina 151
[Grenswaarden] instellen De grenswaarden zijn waarden die binnen het meetbereik van een meetgrootheid kunnen worden [1] voor overschrijding, d.w.z. de meetwaarde ingesteld. Voor elk meetkanaal kan een grenswaarde [2] voor het onderschrijden d.w.z. de meet‐ is groter dan de grenswaarde en een grenswaarde waarde is kleiner dan de grenswaarde, worden gedefinieerd.
Pagina 152
[Grenswaarden] instellen Zijn de relais als grenswaarderelais gedefinieerd, schakelen ze bij een grenswaardeovertreding tegelijk met het alarmrelais. [Grenswaarde 1] en [Grenswaarde 2] verschillende aan‐ Voor de grenswaarderelais kunnen voor trek- (∆t in) en afvalvertragingen (∆t uit) worden ingesteld. Dit voorkomt het kortstondig in- en uit‐ schakelen van het grenswaarderelais als de grenswaarde maar korte tijd wordt overschreden (dem‐...
Instelbare functies van de digitale ingangen Instelbare functies van de digitale ingangen Digitale Meetwater‐ Pauze Pauze Niveau in Niveau in Niveau in ingang fout hold tank 1 tank 2 tank 3 1 basis, module A 2 basis, module A 3 basis, module A 4 basis, module A...
Pagina 157
Instelbare functies van de digitale ingangen Pauze: Afvalvertraging 0 ... 1800 s: Wanneer de pauze-ingang: wordt geactiveerd, Houdt in dat het wegnemen van de bediening stopt de dosering onmiddellijk, alle regeluit‐ van de functie met de ingestelde tijd wordt ver‐ gangen worden gereset naar 0%.
[Pompen] instellen [Pompen] instellen 16.1 [Pomp 1] instellen Kwalificatie gebruiker: geschoolde Ä Hoofdstuk 1.4 „Kwalifi‐ gebruiker, zie catie van gebruiker” op pagina 13 VOORZICHTIG! [Pompen] ➨ Basisweergave ➨ ➨ [Pompen] De bedieningshandleiding van de pomp opvolgen Mogelijke pompschade. Storingen in Instellingen van de meetkanalen het proces.
Pagina 159
[Pompen] instellen [Pompen] ➨ Basisweergave ➨ ➨ [Pompen] ➨ [Pomp 1 kanaal 1] ➨ Pomp 1 Functie Verlagen Max. slagfreq. Toewijzing Kanaal 1 A1068 Afb. 102: [Pomp 1] instellen het betreffende menu met de - of toets kiezen en met de -toets beves‐...
Pagina 160
[Pompen] instellen Parameter Instelbare functie [Functie] De pomp instellen als: [Verhogen] [Verlagen] [Uit] [Max. slagfreq.] De maximale slagfrequentie kan tussen 0 ... 500/min vrij worden ingesteld. De fabrieksinstelling is 180/min [Toewijzing] De pomp toewijzen aan het betreffende meetkanaal: Kanaal 1: Pomp 1 of Pomp 2 Kanaal 2: Pomp 3 of Pomp 4...
[relais] instellen [relais] instellen Ä Hoofdstuk 1.4 „Kwalificatie van gebruiker” Kwalificatie gebruiker: geschoolde gebruiker, zie op pagina 13 [Relais] ➨ [Relais] Basisweergave ➨ ➨ Instellingen van de meetkanalen Deze beschrijvingen voor [Kanaal 1] zijn ook van toepassing voor de instellingen van de andere meetkanalen.
[relais] instellen 17.1.3 Functiebeschrijving [Grenswaarde 1] of Variabele omvang van de menu's [Grenswaarde 2] Afhankelijk van het type en de omvang [Relais 1] en / of [Relais 2] kunnen als grens‐ van de gekozen [Functie] kan het waarderelais worden gebruikt. De grens‐ aantal instelbare parameters ver‐...
[relais] instellen VOORZICHTIG! [Cyclus] gereset. Zonder voedingsspanning wordt de Mogelijk gevolg: licht of onbeduidend letsel. Materiële schade. – De voedingsspanning moet dusdanig zijn, dat geen onderbreking kan optreden – Houd bij kritische processen in het ontwerp van uw toepassing rekening met een moge‐ lijke uitval van de timer periode timerrelais...
[Digitale ingangen] instellen [Digitale ingangen] instellen Ä Hoofdstuk 1.4 „Kwalificatie van gebruiker” Kwalificatie gebruiker: geschoolde gebruiker, zie op pagina 13 [Digitale ingangen] ➨ [Dig. ingangen] Basisweergave ➨ ➨ Instellingen van de meetkanalen Deze beschrijvingen voor [Kanaal 1] zijn ook van toepassing voor de instellingen van de andere meetkanalen.
[Stroomuitgangen] instellen [Stroomuitgangen] instellen Ä Hoofdstuk 1.4 „Kwalificatie van gebruiker” Kwalificatie gebruiker: geschoolde gebruiker, op pagina 13 [Stroomuitgangen] ➨ [Stroomuitgangen] Basisweergave ➨ ➨ Instelling voor [Kanaal 2] en [Kanaal 3] De regelaar beschikt in de 2-kanaals uitvoering over 2 stroomuitgangen en in de 3-kanaals uitvoering over 3 stroomuitgangen.
Pagina 170
[Stroomuitgangen] instellen mA-uitgangen mA-uitgang 1 mA-uitgang 2 mA-uitgang 3 Afb. 109: De [Stroomuitgangen] instellen. Optionele stroomuitgangen De menu-items voor de optionele stroomuitgangen hebben dezelfde instelmogelijkheden als menu-item [mA-uitgang 1]. Er volgt geen aparte beschrijving.
Verzorging en onderhoud Verzorging en onderhoud Gebruikerskwalificatie: geïnstrueerde per‐ Ä Hoofdstuk 1.4 „Kwalificatie van soon gebruiker” op pagina 13 Regelmatige verzorging en onderhoud is aan dit apparaat niet nodig. Indien nodig kunt u het oppervlak van het apparaat afnemen met een licht vochtig microvezeldoekje.
Functie: Datalogger Functie: Datalogger 21.1 Logboeken activeren, lezen en wissen Back-up / gelimiteerde levens‐ De regelaar ondersteunt standaard de vol‐ duur gende logboeken: Bij alle soorten gegevensopslag Kalibratielogboek bestaat de mogelijkheid van gegevens‐ verlies. Dit gegevensverlies kan ont‐ Foutlogboek staan door schade aan de hardware, software of onbevoegde toegang etc.
Functie: Datalogger Bevindt de SD-kaart zich in de regelaar, wordt Het kalibratielogboek slaat met een tijdstempel dit op het display in de linkerbovenhoek door alle kalibraties van de meetgrootheden op. [SD] aangegeven. Is de SD-kaart het symbool Druk bij de basisweergave op de 80% gevuld, wordt de vulniveau ook op het dis‐...
Functie: Datalogger Verplaats de cursor met de pijltoetsen Meer informatie kunt u door de regels van het [Registreren] . naar kalibratielogboek bladeren. Met de -toets, gaat u weer terug naar de basisweergave Druk op de -toets. Het activeringsteken (vinkje) wordt ð...
Functie: Datalogger Kies met de pijltoetsen het menu-item Foutenlogboek [Foutenlogboek] Vermelding 32/32 Druk op de -toets. Waarschuwing 04 kanaal 2 Het meetkanaal is Verplaats de cursor met de pijltoetsen nog niet gekalibreerd [Registreren] . naar Druk op de -toets. Status komt Het activeringsteken (vinkje) wordt ð...
Functie: Datalogger Afb. 119: [Eén bestand per dag] met marke‐ worden opgeslagen. Of bijv. één bestand per ringen dag wordt aangemaakt, telkens tussen 00.00 tot 24.00 uur. In dat geval is de bestandsnaam Verwijdert u de markering voor = JJMMDD.CSV Er kan ook een eindeloos [Eén bestand per dag] , verschijnt een nieuwe bestand met een vrij bewerkbare naam worden [Bestandsnaam] .
Functie: Datalogger Registreren 9.1.3.4.1 Nieuw DATALOG0.CSV Afb. 121: Bestand markeren voor het schrijven naar een bestaand bestand, hier [DATALOG0.CSV] Wilt u de meetgegevens toevoegen aan een al bestaand bestand, markeer dan dit bestand en de gegevens worden naar dit bestand geschreven Wordt de SD-kaart verwijderd, kan op basis van een opslaginterval van 10 seconden maxi‐...
[Diagnose] [Diagnose] [Kalibratielogboek] weer‐ 22.1.1 Gebruikerskwalificatie: geïnstrueerde per‐ geven Ä Hoofdstuk 1.4 „Kwalificatie van soon gebruiker” op pagina 13 [Kalibratielogboek ] worden de In het interne [Diagnose] ➨ gegevens van de actueel uitgevoerde sensor‐ Basisweergave ➨ ➨ [Diagnose] kalibraties opgeslagen. Er kunnen maximaal 30 kalibraties worden opgeslagen.
[Diagnose] [Simulatie] maakt het mogelijk Het menu-item Foutenlogboek 9.1.2.1.1 tijdens de inbedrijfstelling alle uitgangen te acti‐ veren voor testdoeleinden Een gesimuleerde Vermelding uitgang blijft geactiveerd, tot u het menu-item Error Kanaal 2 [Simulatie] weer verlaat. Het is ook mogelijk De verbinding met de [bijv.] een slangpomp te laten uitbreidingsmodule met de simulatie...
[Diagnose] 22.4 Foutmeldingen en waarschuwingsmeldingen 22.4.1 Foutmeldingen Tab. 29: Foutmeldingen Fout Tekst van de fout‐ Oorzaak Verhelpen meldingen De mV-ingangs‐ Coaxiaalverbinding Controleren of coaxiaalverbinding goed spanning is te laag. onderbroken. vastzit en opnieuw aansluiten. Coaxiaalverbinding op corrosie en vocht controleren, evt. de kabel ver‐ vangen door een nieuwe kabel.
Pagina 183
[Diagnose] Fout Tekst van de fout‐ Oorzaak Verhelpen meldingen Bij pH en redox: de Bij pH en redox: vervang de buffers gebruikte buffers door nieuwe buffers. wijken af van de nomi‐ nale waarde, zijn ver‐ ouderd of teveel met water verdund. Geen sensor her‐...
Pagina 184
[Diagnose] Fout Tekst van de fout‐ Oorzaak Verhelpen meldingen Controleer via het informatiemenu de ruwe waarde in mA door te drukken op -toets. Is de waarde >23 mA, is dit geen correct sensorsignaal. Vervang de sensor door een nieuwe sensor. De mA-ingangs‐...
Pagina 185
[Diagnose] Fout Tekst van de fout‐ Oorzaak Verhelpen meldingen Controleer of de schakelrichting „NO/NC” bij de keuze bij de regelaar past. De regelaar is in de De pauze-ingang (digi‐ Controleer of het ontvangen pauzesig‐ „ Pauze toestand tale ingang) is door naal past bij de verwachte bedrijfs‐...
Pagina 186
[Diagnose] Fout Tekst van de fout‐ Oorzaak Verhelpen meldingen De geleidbaarheid is Deze vloeistof kan niet Gebruik een andere - geschikte - te laag. worden gemeten met sensor. deze sensor. De geleidbaarheid is Deze vloeistof kan niet Gebruik een andere - geschikte - te hoog worden gemeten met sensor.
[Diagnose] 22.4.2 Waarschuwingsmeldingen Tab. 30: Waarschuwingsmeldingen Tekst van de waar‐ Oorzaak Verhelpen schuwingsmelding De grenswaarde is De meetwaarde ligt Controleer of de gekozen grenswaarde onderschreden onder de grenswaarde past bij de toepassing en de grens‐ waarde evt. aanpassen. Controleer de dimensionering van het stelelement, is deze te klein gekozen? Controleer de concentratie van het te doseren chemische middel, is de con‐...
Pagina 188
[Diagnose] Tekst van de waar‐ Oorzaak Verhelpen schuwingsmelding Nog niet gekali‐ Het systeem is nog niet Kalibreer het systeem bijv. des sensor. breerd. gekalibreerd. De accu moet De accu heeft een Vervang de accu of neem contact op worden vervangen levensduur van ca.
[Diagnose] 22.5 Helptekst Inhoud van help‐ Oorzaak Verhelpen teksten De DPD-waarde Is de bepaalde referentie‐ verhoog de concentratie van de te meten is te klein; DPD- waarde (bijv. DPD1) voor de chemicalie in het proces-/meetwater en voer waarde > MBE kalibratie van een sensor na een inlooptijd opnieuw een bepaling van + 2 %...
Technische gegevens en meetbereiken Technische gegevens en meetbereiken 23.1 Technische gegevens Tab. 31: Technische gegevens Benaming Technische gegevens Resolutie pH: 0,01 Redox-spanning: 1 mV Temperatuur: 0,1 °C Amperometrisch (chloor, etc.): 0,001/0,01 ppm, 0,01 vol. %, 0,1 vol. % Nauwkeurigheid: 0,3% van de eindwaarde van het meetbereik Meetingang pH/redox: Ingangsweerstand >...
Pagina 191
Technische gegevens en meetbereiken Benaming Technische gegevens 20V-uitgang (XA3) Uitgangsspanning: ca. 20 V, max. 200 mA (met stroombegrenzing). Bij de 24VDC- variant is de klemmen XA3 niet galvanisch gescheiden van de netklem XP1. Sluit uitsluitend apparaten aan die galvanisch zijn gescheiden van de 24V-voeding. Wan‐ neer op XP1 een voeding wordt aangesloten die kleiner is dan ca.
Technische gegevens en meetbereiken Benaming Technische gegevens Laagspanningskabel: Bij deze omgevingstemperaturen worden laagspan‐ ningskabels vereist uit koper met een temperatuurbe‐ stendigheid ≧ 70 °C., min. AWG 18 resp. min. 0,75 mm² Vereist worden geïsoleerde aders, kabels en overige elektrische geleiders, die slecht ontvlambaar moeten zijn.
Pagina 193
Technische gegevens en meetbereiken Parameters Meetbereik/meetwaarde Waterstofperoxide (PER-sensor) Waterstofperoxide (PEROX-sensor met omvormer) Perazijnzuur Opgeloste zuurstof Aansluitmethode mA (potentiometri‐ sche meetgrootheden, meetbereiken Redox-spanning op basis van de transmitter): Fluoride Geleidbaarheid (meetbereiken op Via transmitter 0/4 ... 20 mA basis van de transmitter): Temperatuur: Via Pt 100/Pt 1000, meetbereik 0 ...
Reserveonderdelen en toebehoren Reserveonderdelen en toebehoren 24.1 Reserveonderdelen A1266 Afb. 127: Reserveonderdelen Pos. Reserveonderdelen Bestelnummer Inbouw door Ä Hoofdstuk 1.4 „Kwali‐ ficatie van gebruiker” op pagina 13 Bij 230V-apparaat: Fijnzekering 5x20 T 732411 Elektromonteur 1,6 A Bij 24V-apparaat: Fijnzekering 5x20 T 732414 Elektromonteur 3,15 A...
Pagina 195
Reserveonderdelen en toebehoren Pos. Reserveonderdelen Bestelnummer Inbouw door Ä Hoofdstuk 1.4 „Kwali‐ ficatie van gebruiker” op pagina 13 Interfacedeksel, reserveonderdeel‐ 1044187 Gekwalificeerd vakman pakket Deksel, links Deksel, rechts Bevestigingsonderdelen, compleet Houder voor montage aan een opper‐ 1039767 Gekwalificeerd vakman vlak Afschermingsklem, bovengedeelte 733389 Gekwalificeerd vakman...
Reserveonderdelen en toebehoren 24.2 Vervanging van reserveonderdeel-modules Vervangen van bovengedeelte van de behuizing met display Kwalificatie ‘gebruiker’, vervangen van bovengedeelte van de behuizing met display: Elektro‐ Ä Hoofdstuk 1.4 „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 13 monteur A3096 Afb. 128: Voor ESD gevoelige componenten Houd u bij alle werkzaamheden steeds aan de basisprincipes van de ESD-beveiliging.
Pagina 197
Reserveonderdelen en toebehoren Trekontlasting Bovengedeelte van de behuizing Stekker, klein Stekker, groot Trekontlasting Ondergedeelte van de behuizing De regelaar scheiden van de netspanning. De 4 schroeven van het bovengedeelte van de behuizing (2) losdraaien en het bovenge‐ deelte van de behuizing verwijderen. Leg of hang het bovengedeelte van de behuizing naast de regelaar.
Pagina 198
Reserveonderdelen en toebehoren De stekkers (3 en 4) lostrekken, indien nodig een geschikte punttang gebruiken. Nu kan het bovengedeelte van de behuizing worden weggelegd. ð Noteer of markeer de toewijzing van de kabels op de klemmen. Draai alle gebruikte kabelwartels los. Alle aangesloten kabelverbindingen losmaken.
De elektrische stekkerverbindingen (1) met een geschikt gereedschap bijv. punttang (bijv. DIN EN 60900; VDE 0682-201) losmaken. Verwijder de ventilator (2). Plaats de nieuwe ventilator (2). De ProMinent-tekst moet naar u gericht zijn. De beide bevestigingshaken moeten goed vergrendelen. ð...
Het recyclen van oude onderdelen Het recyclen van oude onderdelen Gebruikerskwalificatie: geïnstrueerde per‐ Tip m.b.t. EU-inzamelsysteem Ä Hoofdstuk 1.4 „Kwalificatie soon, zie van gebruiker” op pagina 13 AANWIJZING! Voorschriften voor het recyclen van oude onderdelen – De actueel voor u geldende natio‐ nale voorschriften en wetgeving opvolgen De fabrikant neemt gedecontamineerde oude...
Toegepaste normen en conformiteitsverklaring Toegepaste normen en conformiteitsverklaring De CE-conformiteitsverklaring voor de regelaar kan worden gedownload de homepage. EN 61010-1 - Veiligheidseisen voor elektrisch materieel voor meet- en regeltechniek en labo‐ ratoriumgebruik - Deel 1: Algemene eisen EN 61326-1 - Elektrische uitrusting voor meting, besturing en laboratoriumgebruik - EMC-eisen - (voor apparaatklassen A en B) DIN EN 50581 - Technische documentatie voor...
Index Index 1, 2, 3 ... Bussysteem ....34 [Relais-timer] ....164 32 GB .
Pagina 204
Index Gevaar door onjuiste weergave..11 Grensoverschrijding ....151 Laagspanningskabel, temperatuurbesten‐ digheid ..... . . 45 Grenswaarde 1/2 (actor) .
Pagina 205
Index Reserveonderdeel-modules ..196 Uitstekende deel van het apparaat ..42 Upgrade-pakket ....29 Schakelpaneelinbouw .
Pagina 206
Index Vraag: In welk gegevensformaat zijn de Vraag: Wat is het effect van de relais‐ gegevens van het datalogboek beschik‐ functie [Relais-timer] ....164 baar? ..... . . 177 Vraag: Wat is het effect van de relais‐...