Inhoudsopgave
Advertenties
[Diagnose]
22.4
Foutmeldingen en waarschuwingsmeldingen
22.4.1
Foutmeldingen
Tab. 29: Foutmeldingen
Fout
Tekst van de fout‐
meldingen
01
De mV-ingangs‐
spanning is te laag.
02
De mV-ingangs‐
spanning is te hoog.
03
De temperatuur is te
laag.
04
De temperatuur is te
hoog.
05
Er is een kalibratie‐
fout.
182
Oorzaak
Coaxiaalverbinding
onderbroken.
pH/redox-sensor is
defect
Het aangesloten sig‐
naal komt niet van een
pH-sensor.
Er is een stoorsignaal
aanwezig.
Verkeerde sensor aan‐
gesloten.
Geen of een verkeerde
sensor aangesloten.
Bij amperometrisch
(bijv. chloor): De
bepaalde DPD-waarde
wijkt teveel af van de
reële waarde of de
sensorwaarde.
Verhelpen
Controleren of coaxiaalverbinding goed
vastzit en opnieuw aansluiten.
Coaxiaalverbinding op corrosie en
vocht controleren, evt. de kabel ver‐
vangen door een nieuwe kabel.
Sensor vervangen.
Controleer de herkomst van het sen‐
sorsignaal. Controleer het ruwe signaal
door te drukken op de
ziet u de ruwe sensorwaarde in mV. Is
de waarde bij pH groter dan ± 500 mV
of bij redox groter dan ± 1500 mV, zijn
het verkeerde sensorwaarden. Contro‐
leer de ligging van de leidingen en de
herkomst van het sensorsignaal
opnieuw. De meetleidingen mogen niet
parallel aan vermogenskabels worden
gelegd.
Controleer het aangesloten sensortype.
Alleen sensoren van het type Pt 100 en
Pt 1000 werken.
Controleer de sensoraansluiting
Controleer het aangesloten sensortype.
Alleen sensoren van het type Pt 100 en
Pt 1000 werken.
Bij amperometrisch (bijv. chloor): Con‐
troleer de juistheid van de referentie‐
methode, bijv. DPD1.
-toets. Hier
Advertenties
Inhoudsopgave
