Kalibreren
AANWIJZING!
Voorwaarden voor een correcte kali‐
bratie van het nulpunt
–
De inlooptijd voor de sensor is
aangehouden
–
Er is sprake van een toegestane
en constante doorstroomhoeveel‐
heid bij de doorloopgever
–
Er is temperatuurevenwicht tussen
de sensor en het meetwater
–
Er is sprake van een constante
pH-waarde binnen het toegestane
bereik
1.
Druk bij de basisweergave op de
toets.
2.
Kies met de pijltoetsen
3.
Ga verder met
CAL Cl
Nulpunt
Bereik
Accepteer met <CAL>
120
-
[Nulpunt]
A1046
Afb. 67: Kalibratie van het nulpunt
4.
Ga verder met
CAL Cl
Kalibratie geslaagd
Steilheid
Nulpunt
Ga verder met <CAL>
Afb. 68: Kalibratie van het nulpunt
5.
Het resultaat van de kalibratie opslaan
in het geheugen van de regelaar, door
te drukken op de
De regelaar toont weer de basis‐
ð
weergave en werkt met de resul‐
taten van de kalibratie.
Mislukte kalibratie
Valt het resultaat van de
kalibratie buiten de vastge‐
stelde tolerantiegrenzen,
verschijnt een foutmelding.
In dat geval wordt de
actuele kalibratie niet geac‐
cepteerd.
Controleer de voorwaarden
voor de kalibratie en ver‐
help de fout. Herhaal
daarna de kalibratie.
A1048
-toets