Samenvatting van Inhoud voor ProMinent DULCOMETER diaLog DACb
Pagina 1
Montage- en gebruikershandleiding DULCOMETER Multiparameterregelaar diaLog DACb A2666 Voor het begin van alle werkzaamheden de handleiding lezen. Nooit weggooien. De gebruiker is aansprakelijk bij schade als gevolg van installatie- en bedieningsfouten. De nieuwste versie van een gebruikershandleiding is beschikbaar op onze homepage. 983381 Doelgroep: geïnstrueerde persoon Versie: BA_DM_035_06/23_NL...
Pagina 2
Aanvullende aanwijzingen Algemene gelijke behandeling In dit document wordt volgens de algemene grammaticaregels in een neutrale zin alleen de mannelijke vorm gebruikt om de tekst leesbaar te houden. In dit document worden vrouwen, mannen en genderneutrale personen altijd op dezelfde wijze aangesproken. Wij om uw begrip voor deze vereenvoudiging van de tekst.
Inhoudsopgave Inhoudsopgave Bedieningsconcept..............7 1.1 Display en toetsen............7 1.2 De functies van de toetsen ........10 1.3 Wijziging van de gekozen menutaal......11 1.4 Fout- of waarschuwingsmeldingen bevestigen ..11 1.5 De toetsenblokkering ..........12 1.6 Meetgrootheden en meetingangen......12 Veiligheid en verantwoordelijkheid........
Bedieningsconcept Bedieningsconcept 1.1 Display en toetsen A1035 Afb. 1: Bedieningskruis (1) / actieve toetsen worden op het display [zwart] weergegeven, inactieve toetsen worden [grijs] weergegeven. Het volgende traject wordt bijvoorbeeld als volgt weergegeven: [Kalibratie] ➨ Basisweergave ➨ ➨ ➨ [Steilheid] ➨ ➨...
Pagina 8
Bedieningsconcept A2438 Afb. 3: Voorbeeld van een basisweergave, bij gebruik met één meetkanaal (bijv. pH). 7.55 7.20 0.30 0.50 A2439 Afb. 4: Voorbeeld van een basisweergave, bij gebruik met twee meetkanalen (bijv. pH/chloor). Gebruikt u 3 meetkanalen, kies dan het gewenste meetkanaal in de weergave met de toetsen 0.30 0.50...
Pagina 9
Bedieningsconcept Kanal 1 Kanal 2 7.55 0.30 Kanal 3 A2441 Afb. 6: Voorbeeld van een basisweergave, bij gebruik met 3 meet‐ kanalen (bijv. pH/chloor/redox) en weergave van alle 3 meetka‐ nalen Parameters bij instelbare menu's Instellen van de verschillende para‐ meters in de instelbare menu's Geen tijdgestuurde menupunten De regelaar verlaat menupunten niet tijdgestuurd,...
Bedieningsconcept 1.2 De functies van de toetsen Tab. 2: Functies van de toetsen Toets Functie Indrukken bij instelmenu: bevestigen en opslaan van waarden. Indrukken bij basisweergave: weergeven van alle informatie m.b.t. opgeslagen fouten en waarschuwingen. Terugkeren naar de basisweergave of het begin van het betreffende instellingsmenu. Maakt een direct toegang tot alle instelmenu's van de regelaar mogelijk.
Bedieningsconcept 1.3 Wijziging van de gekozen menutaal Druk tegelijk op de toetsen ð De regelaar schakelt om naar het menu voor het instellen van de menutaal. Taal Taal Duits A1482 Afb. 7: Menu voor het instellen van de menutaal Met de toetsen kunt u de gewenste menutaal instellen Bevestig uw keuze door te drukken op de...
Bedieningsconcept Afb. 8: Alarmmelding, de regelaar stopt de regeling 1.5 De toetsenblokkering De regelaar heeft een toetsenblokkering. Een actieve toetsenblok‐ kering verhindert het bedienen van de toetsen. De toetsenblokke‐ ring kan door het tegelijk drukken op de toetsen worden geactiveerd of gedeactiveerd. De geactiveerde toetsenblokkering wordt door het -symbool aangegeven.
Veiligheid en verantwoordelijkheid Veiligheid en verantwoordelijkheid 2.1 Markering van de waarschuwingen Inleiding In deze gebruikershandleiding worden de technische gegevens en functies van het product beschreven. De gebruikershandleiding bevat uitvoerige waarschuwingen en is onderverdeeld in duidelijke stappen. Waarschuwingen en aanwijzingen kunnen worden onderverdeeld volgens het volgende schema.
Veiligheid en verantwoordelijkheid AANWIJZING! Soort en oorzaak van het gevaar Beschadiging van het product of de omgeving hiervan. Maatregel die moet worden genomen om dit gevaar te vermijden. – Duidt op een mogelijke schadelijke situatie. Wordt deze situatie niet vermeden, kan het product of iets in de omgeving hiervan worden beschadigd.
Veiligheid en verantwoordelijkheid Bedieningsfout! Het apparaat uitsluitend laten bedienen door voldoende gekwalificeerd en deskundig personeel. Volg ook de gebruikershandleidingen op van de sensoren en inbouwarmaturen en van evt. andere aanwezige modules zoals meetwaterpomp ... De exploitant is verantwoordelijk voor de kwalificaties van het personeel.
Veiligheid en verantwoordelijkheid 2.4 Kwalificatie van gebruiker WAARSCHUWING! Letselgevaar bij onvoldoende gekwalificeerd per‐ soneel De exploitant van de installatie/het apparaat is ver‐ plicht te zorgen dat het personeel voldoende is gekwalificeerd. Wanneer niet-gekwalificeerd personeel werkzaam‐ heden aan het apparaat uitvoert of zich in de geva‐ renzone van het apparaat bevindt, ontstaan gevaren die ernstig letsel en materiële schade tot gevolg kunnen hebben.
De exploitant van de installatie is verantwoordelijk voor de veiligheid van het netwerk. ProMinent GmbH is in het bijzonder niet aansprakelijk voor enig gevolg van ontoereikende veiligheidsvoorzieningen en het, moge‐ lijk onrechtmatige, gebruik van legitimatiekenmerken van de...
POWER SUPPLY 100 - 230 VAC 50/60 HZ D - 69123 Heidelberg max. 0,50 A 27 W Tel. 06221/8420 IP66/IP67 Made by ProMinent HEIDELBERG - GERMANY 02/2020 A2940 Afb. 9: Typeplaatje, CE Identcode van het apparaat Waarschuwingssymbool: Houdt u aan de gebrui‐...
DAC: DULCOMETER, Multiparameter Controller diaLog DACb Type montage Montage aan een oppervlak Montage in bedieningspaneel Modules van reserveonderdelen Uitvoering Met ProMinent-logo Zonder ProMinent-logo Reserveonderdeel, processor, compleet Reserveonderdeel, HMI, compleet, met PM-logo Reserveonderdeel, HMI, compleet, in pool-design Bedrijfsspanning 4 24 VDC...
Typeplaatje en ID-code DAC: DULCOMETER, Multiparameter Controller diaLog DACb A Modbus RTU, klem B Profibus DPV1, klem E LAN met webserver, aansluiting via M12-D-coded G PROFINET (2xM12) ® Datalogboek 0 Geen datalogboek 1 Met datalogboek (SD-kaartinterface + SD-kaart + kaartlezer) Hardware-uitbreiding 0 Geen 1 RC-beveiligingscircuit (relais)
Opslag en transport Opslag en transport Kwalificatie van gebruiker, opslag en transport: getrainde per‐ Ä Hoofdstuk 2.4 „Kwalificatie van gebruiker” soon op pagina 16 Omgevingsomstandigheden voor opslag en transport: Temperatuur: - 20 tot + 70 °C, Luchtvochtigheid: < 90% relatieve luchtvochtigheid (niet con‐ denserend).
Functiebeschrijving Functiebeschrijving De DULCOMETER Multiparameter Controller diaLog DACb is een controller-platform van ProMinent. In dit document wordt voor de „regelaar” gebruikt. De DULCOMETER hoofdzakelijk het begrip regelaar is voor het continu meten en regelen van parameters uit de vloeistofanalyse ontwikkeld. Voor processen voor de waterbe‐...
Pagina 23
Functiebeschrijving PROFINET ® Visualisatie via LAN/WLAN-Web-Access.
Functie-uitbreidingen achteraf Functie-uitbreidingen achteraf Kwalificatie van gebruiker, functie-uitbreidingen achteraf: Ä Hoofdstuk 2.4 „Kwalificatie van geschoolde gebruiker, zie gebruiker” op pagina 16 Voorwaarde: De hardware voor kanaal 3 moet aanwezig zijn in de regelaar. Het datalogboek kan al zonder uitbreiding van de hard‐ ware worden vrijgeschakeld.
Functies voor het maken van een back-up van de instelgegevens van de regelaar Functies voor het maken van een back-up van de instelgege‐ vens van de regelaar Kwalificatie van gebruiker, voor het maken van een back-up van de instelgegevens van de regelaar: geschoolde gebruiker, Ä...
Pagina 26
Functies voor het maken van een back-up van de instelgegevens van de regelaar kelijke instelgegevens van de regelaar op. Sensorkalibratiegege‐ vens worden niet gekopieerd, omdat deze gegevens voor elk meetpunt separaat moeten worden bepaald. Er moet een SD-kaart met vrije opslagruimte in het leesapparaat van de regelaar aan‐ wezig zijn.
Pagina 27
Functies voor het maken van een back-up van de instelgegevens van de regelaar regelaar (klonen). Hiervoor moeten de bron- en doelregelaar een identieke ID-code hebben. Door deze functie bespaart u zich het handmatig instellen van de apparaatconfiguratie. Controleer altijd of u de instellingen voor de door u bedoelde applicatie kunt gebruiken.
Informatie naar veldbusproducten Informatie naar veldbusproducten Hier vindt u nadere informatie over onze veldbusproducten, infor‐ matie als bijv. GSD-bestanden, gebruikshandleidingen, etc.: www.prominent.com/fieldbus...
Montage en installatie Montage en installatie 9.1 Voorwaarden Kwalificatie gebruiker, mechanische montage: gekwalificeerd vakman Ä Hoofdstuk 2.4 „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 16 Ä Hoofdstuk 2.4 „Kwalificatie van Kwalificatie gebruiker, elektrische montage: Elektromonteur gebruiker” op pagina 16 WAARSCHUWING! Montagelocatie en omgevingsvoorwaarden Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ernstig letsel.
Montage en installatie 9.2 Leveringsomvang Tab. 4: De volgende onderdelen behoren tot de standaardleveringsomvang: Aanduiding Aantal Regelaar DAC Montagemateriaal volledig 2P universeel (set) Bedieningshandleiding Algemene veiligheidsaanwijzingen Houder voor oppervlaktemontage Inbouwset voor montage in bedieningspaneel (optioneel) Kabelwartelset, DAC, basis Kabelwartelset, DAC, functie-uitbreiding (optioneel) 9.3 Montage mechanisch 9.3.1 Montage aan een oppervlak Montagemateriaal (meegeleverd)
Pagina 31
Montage en installatie Montage aan een oppervlak Houder voor oppervlaktemontage van de behuizing verwijderen A0490 Afb. 11: Houder voor oppervlaktemontage demonteren Trek beide grendelhaken (1) naar buiten. ð De houder voor oppervlaktemontage beweegt iets omlaag. Druk de houder voor oppervlaktemontage van de behuizing naar onderen (2) en klap (3) de houder voor oppervlaktemon‐...
Pagina 32
Montage en installatie A0491 Afb. 12: Houder voor oppervlaktemontage aanbouwen Schroef de houder voor oppervlaktemontage met de onder‐ legringen vast. A0492 Afb. 13: Houder voor oppervlaktemontage monteren Haak de behuizing onder (1) in de houder voor oppervlakte‐ montage. Druk de behuizing met een lichte druk van boven (2) tegen de houder voor oppervlaktemontage.
Montage en installatie 9.3.2 Inbouw in bedieningspaneel A1179 Afb. 14: Bestelnummer van de inbouwset voor montage DAC in bedieningspaneel (optioneel): 1041095. Bedieningspaneel 1. Afdichtingssnoer ∅3, sponsrubber (1 stuk) 2. Bevestigingsbeugel van staal, verzinkt (6 stuks) 3. Zelftappende PT-schroeven, verzinkt (6 stuks) Stanssjabloon Maatafwijking Door het fotokopiëren van de stanssjabloon kunnen er maataf‐...
Pagina 34
Montage en installatie A1170 Afb. 15: De tekening is niet schaalgetrouw en is binnen deze gebruikershandleiding niet onderhevig aan revi‐ sies. De tekening dient alleen ter informatie. Rondom de behuizing bevindt zich een 4 mm brede uitstekende rand als aanslag voor het bedieningspaneel, met daarin een rond‐ omlopende groef voor het opnemen van een afdichtingssnoer.
Montage en installatie Plaats het apparaat in het bedieningspaneel en maak het aan de achterkant vast met de bevestigingsbeugels en de zelftappende PT-schroeven. ð Het apparaat steekt aan de voorkant ca. 35 mm uit het bedieningspaneel. 9.4 Elektrische installatie 9.4.1 Specificaties Ä...
Pagina 36
Montage en installatie Galvanische scheiding bij de 24VDC-variant. Bij de 24VDC-variant zijn de klemmen XC1 en XA3 niet galva‐ nisch gescheiden t.o.v. netklem XP1. Wanneer via een externe massalus een potentiaalverschil tussen de voedingsklemmen XP1 en XA3, resp. XC1 ontstaat, dan kan dit leiden tot een defect in de regelaar 24VDC variant, voedingskabel Het apparaat moet worden gevoed via een SELV-keten (zeer...
Pagina 37
Montage en installatie Aanwijzingen: Deze afzekering kan bijv. in combinatie met een geschikte scheidingsinrichting worden uitgevoerd. Door deze afzekering kunnen beide vermogensrelais (XR1/XR2) ieder met slechts ca. 2 A worden belast. Het alarmrelais (XR3) moet afzonderlijk met max. 5 A worden afgezekerd.
Montage en installatie 9.4.2 De specificaties van de wartels A2461 Afb. 16: Alle afmetingen in millimeters (mm). Kabelwartel Specificatie van de kabelafmetingen Aanhaalmomenten Kabelwartel M12 3 ... 6,5 mm 2,7 ... 3,3 Nm Kabelwartel M16 4,5 ... 10 mm 3,7 ... 4,3 Nm Kabelwartel M20 5 ...
Pagina 39
Montage en installatie Tab. 5: Set, montagemateriaal, onderdeelnummer 1122825, 'Kabelwartelset DAC basis', bevat de volgende losse onderdelen Aanduiding Aantal Contramoer, M20x1,5, SW 24, MS vernikkeld Contramoer, M16x1,5, SW 19, MS vernikkeld Contramoer, M12x1,5, SW 15, MS vernikkeld Kabelwartel, M12x1,5, 9005 V0 Kabelwartel, M16x1,5, 9005 V0 Kabelwartel, M20x1,5, 9005 V0 Afsluitstop Ø6,5/Ø5, V-0...
Montage en installatie 9.4.3 Montage van de kabelwartels A3523 Afb. 17: Identificatie van de wartels / aantal afhankelijk van de betreffende installatie Tot de leveringsomvang van het apparaat behoort een set kabel‐ wartels met afsluitschroeven, stoppen en afdichtringen in verschil‐ lende maten (bestelnummer 1122825).
Montage en installatie 9.4.3.1 Installatie Zorg voor een trekontlasting voor de kabel. Afdichtingen en aansluitschema: Kies de juiste, bij de kabeldoorvoeren van de regelaar pas‐ sende afdichtingen. Sluit open gaten af met blindpluggen. Alleen zo is een voldoende afdichting gewaarborgd. Vocht in de regelaar kan storingen veroorzaken.
Pagina 42
Montage en installatie De kabels moeten voldoen aan UL 2556 VW-1 of een gelijkwaar‐ dige norm. Om het losraken uit de aansluitklemmen te voorkomen, moeten de afzonderlijke aders mechanisch worden gefixeerd of geborgd. De toegestane doorsnede van elke ader vindt u in de onder‐ staande gegevens van de betreffende klemmen.
Montage en installatie 9.4.4.3 Klemtype 3 (insteekklem): Tab. 9: Aan te sluiten geleiders: Onderdeel Waarde Striplengte: 12 mm eenaderig: min. 0,2 mm², max. 2,5 mm²; resp. min. AWG 24, max. AWG 14 fijnaderig: min. 0,2 mm², max. 1,5 mm²; resp. min. AWG 24, max. AWG 16 met adereindhuls met kraag: min.
Montage en installatie 9.4.5 Aansluitschema 9.4.5.1 Voorwaarden Slechts één sensor per module Met de regelaar wordt een aansluitschema meegeleverd, dat de toewijzing 1:1 weergeeft. Bij de basismodule kunnen 2 sensoren worden aangesloten en via een uitbreidingsmodule kan 1 sensor worden aangesloten. U kunt bijvoorbeeld een chloorsensor en een redox-sensor op de basismodule en een pH-sensor of een storingsvariabele op de uit‐...
Pagina 45
Montage en installatie Meetomvormer van een andere aan‐ bieder Een meetomvormer van een andere aanbieder moet als volgt op de regelaar worden aangesloten, als de meetomvormer een actief signaal levert: Klem DACx, kanaal 1: volgens aansluitschema Klem DACx, kanaal 2: volgens aansluitschema Ä...
Montage en installatie 9.4.5.2.3 Aansluitschema met RC-beveiligingsschakeling (optioneel) RC-beveiligingschakeling Extern Netspanning A1180 Afb. 22: Aansluitschema met RC-beveiligingsschakeling (module D, optioneel). De RC-module is alleen toe‐ gestaan in combinatie met de 230V-uitvoering. Aan te sluiten geleiders: Ä Hoofdstuk 9.4.4.1 „Klemtype XP2, XR1L, XR2L: zie klemtype 1 1”...
Pagina 50
2-geleider sensor, bijv. voor chloor-, broom of perazijnzuur (PAZ). mA-interface: Voor gebruik met ProMinent 2-geleider meetomvormers en sensoren met 2-geleider mA-interface. Verwerking van actieve mA-signalen, aansluitmethode: Stroombron. Stuurspanning: 24 VDC.
Pagina 51
Montage en installatie Ä Hoofdstuk 9.4.4.4 „Klemtype 4 XE3, XE4, XE5: zie klemtype 4 (insteekklem):” op pagina 43 Ä Hoofdstuk 9.4.4.5 „Klemtype 5a (afzonder‐ XE2: zie klemtype 5a lijke klem voor binnengeleider van coaxkabel):” op pagina 43 Ä Hoofdstuk 9.4.4.6 „Klemtype 5b (afzonder‐ XE1: zie klemtype 5b lijke klem voor buitengeleider van coaxkabel):”...
Pagina 52
Montage en installatie Ä Hoofdstuk 9.4.4.5 „Klemtype 5a XE2, XE6: zie klemtype 5a (afzonderlijke klem voor binnengeleider van coaxkabel):” op pagina 43 Ä Hoofdstuk 9.4.4.6 „Klemtype 5b XE1, XE5: zie klemtype 5b (afzonderlijke klem voor buitengeleider van coaxkabel):” op pagina 43 Een module voor directe meting van twee pH-waarden of twee redox-spanningen of pH-waarde en redox-spanning via een coa‐...
Pagina 53
Montage en installatie Maximale kabellengte: 30 m, afgeschermd. Elektrische gegevens Parameter Waarde Celconstante: 0,005 1/cm ... 15 1/cm Meetbereiken afhankelijk van het sensortype: Specifieke geleidbaarheid: 0,001 µS/cm ... 200 mS/cm Specifieke elektrische weerstand: 5 Ωcm ... 1000 MΩcm TDS (total dissolved solids): 0 ...
Pagina 54
Montage en installatie Tab. 15: Wanneer een sensor zonder vaste kabel wordt gebruikt of de vaste kabel moet worden verlengd, moeten de voorgeproduceerde sensorleidingen worden gebruikt: Toebehoren Onderdeelnummer Meetleiding geleidbaarheid 1 m: 1046024 Meetleiding geleidbaarheid 3 m: 1046025 Meetleiding geleidbaarheid 5 m: 1046026 Meetleiding geleidbaarheid 10 m: 1046027...
Pagina 55
(PAZ), evenals pH en redox via de meetomvormer pH, pHV1, onderdeelnummer 809126 en redox, RHV1, onderdeelnummer 809127. Voor gebruik met ProMinent 2-geleider meetomvormers en sensoren met 2-geleider mA-interface. Verwerking van actieve mA-signalen (aansluitmethode:...
Montage en installatie Stuurspanning: 24 VDC. Maximale stroom 50 mA. Uitschakeling van de ingang bij 70 mA. Bescherming tegen ompoling en overspanning tot max. 30 VDC. Maximale kabellengte: 30 m, begrensd door de EMC-specifi‐ catie. Sluit sensor 1 aan op klem XE1 pen 2 en pen 3, met de besturings‐ kabel.
Montage en installatie Het uitschakelproces kan met behulp van een oscillogram worden berekend en gedocumenteerd. De spanningspiek bij het schakel‐ contact is afhankelijk van de gekozen RC-combinatie. A0842 Afb. 29: Uitschakelproces in het oscillogram A0835 Afb. 30: RC-beveiligingscircuit voor de relaiscontacten Typische wisselstroomtoepassingen bij inductieve last: 1) Last (bijvoorbeeld motorpomp alpha) 2) RC-beveiligingscircuit...
Pagina 58
Montage en installatie AANWIJZING! Mogelijke meetfouten door slecht elektrisch con‐ tact Gebruik deze aansluitmethode alleen als u geen voorgeproduceerde coaxiale kabel wilt gebruiken. Houd bij de aansluitmethode rekening met het vol‐ gende: Verwijder de zwarte kunststoflaag van de inwen‐ dige coaxiale geleider. De zwarte kunststoflaag is aanwezig bij alle kabeltypen.
Pagina 59
Montage en installatie Wanneer wordt de potentiaalvereffening gebruikt? De potentiaalvereffening wordt gebruikt, als de pH/ redox-meting door stoorpotentialen uit het meet‐ medium wordt gestoord. Stoorpotentialen kunnen bijv. ontstaan door niet goed ontstoorde elektromo‐ toren of onvoldoende galvanische scheiding van elektrische geleiders etc. De potentiaalvereffening heft het stoorpotentiaal niet op, maar vermindert de invloed hiervan op de meting.
Pagina 60
Montage en installatie INFO:De potentiaalvereffening moet altijd contact hebben met het meetmedium. Bij de bypassarmatuur DGMa zijn een speciale potentiaalvereffeningsplug (best.-nr. 791663) en een kabel (best.-nr. 818438) nodig. Bij de bypassarmatuur DLG is de potenti‐ aalvereffeningspen altijd ingebouwd, alleen de kabel (best.-nr.
Pagina 61
Montage en installatie Naastgelegen stroomleidingen Controleer of, in het geval van storingen, geen leiding een naastgelegen stroomcircuit kan raken. Oplossing: Strip een zo kort mogelijk stuk van de buitenmantel Zet de aders vast met bundelbandjes. Bij verandering van de aangesloten sensor worden alle sensoraf‐ hankelijke instellingen van de regelaar gereset naar de [DEFAULT] -waarden.
Montage en installatie Sensor Aansluiting Celconstante T-correctie Temp. max. Meetbereik κ Meetbereik κ element CC (1/cm) (°C) (eenheid) (eenheid) LMP01 DIN 4-polig 0,10 Pt100 0,1 uS/cm 500 uS/cm LMP01-HT DIN 4-polig 0,10 Pt100 0,1 uS/cm 500 uS/cm LMP01-TA Vaste kabel 0,10 Pt100 0,1 uS/cm...
Pagina 63
Montage en installatie Wordt bij aangesloten en bedrijfsgerede pompen de functie [Aanzuigen met <OK>] gekozen, zuigen de pompen met 100% van de capaciteit aan, zolang de -toets wordt ingedrukt. Met deze functie kan bijv. het doseermedium tot aan de pomp worden getransporteerd en kan de doseerleiding worden ontlucht.
Inbedrijfstelling Inbedrijfstelling Ä Hoofdstuk 2.4 Kwalificatie gebruiker: geschoolde gebruiker, „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 16 WAARSCHUWING! Inlooptijden van de sensor Gevaarlijke foutieve doseringen zijn mogelijk. Houd bij het in gebruik nemen rekening met de inlooptijden van de sensor: – Voor uw toepassing moet voldoende doseer‐ middel aanwezig zijn in het meetwater (bijv.
Inbedrijfstelling Wacht tot de moduledetectie van de regelaar is afgerond Moduledetectie Basismodule Softwareversie: 01.00.00.00 Uitbreidingsmodule Softwareversie: 01.00.00.00 Ga verder met <OK> Automatisch verder in 10 s A1081 Afb. 34: Moduledetectie ð De regelaar toont de geïnstalleerde en gedetecteerde modules van de regelaar. Druk op de -toets ð...
Inbedrijfstelling Voor het instellen van een regelaar moeten de volgende parame‐ ters worden bepaald: Om wat voor procestype gaat het? Om welke meetgrootheid gaat het? Gaat het om een doorloop-. batch- of circulatieproces? Moet de regelaar als enkelzijdige of tweezijdige regelaar werken? Om welke regelgrootheid gaat het? Welke regelparameters zijn noodzakelijk?
Meetgrootheden instellen Meetgrootheden instellen Ä Hoofdstuk 2.4 Kwalificatie gebruiker: geschoolde gebruiker „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 16 [Meting] ➨ [Meting] ➨ Basisweergave ➨ ➨ [Meting kanaal 1] [Meetgrootheid] ➨ Instellingen van de meetkanalen Deze beschrijvingen voor [Kanaal 1] zijn ook van toepassing voor de instellingen van de andere meetkanalen.
Meetgrootheden instellen Glasbreukdetectie [AAN] / [UIT] : Schakelt de glasbreukdetectie van de pH-sensor [AAN] of [UIT] . De fabrieksinstelling is [UIT] . De regelaar geeft bij [AAN] een foutmelding, als een fout wordt gedetec‐ de instelling teerd. In geval van glasbreuk daalt de inwendige weerstand van de sensor sterk.
Meetgrootheden instellen 11.1.3 Meetgrootheid pH [mA] „pH [mA]” , dus pH-meting met een mA- Meetgrootheid pH [mA]: Wordt de meetgrootheid signaal gekozen, vervalt de mogelijkheid voor het bewaken van de sensor op kabel- of glasbreuk. Bij de pH-meting met een mA-signaal, wordt een DMTa- of een pH-V1-meetomvormer aangesloten op de pH-sensor.
Pagina 71
Meetgrootheden instellen Chloor voor desinfectie van water is er in verschillende vormen, bijv. als vloeibare chloorbleekloog, als opgelost calciumhypochlo‐ riet of als chloorgas. Al deze vormen kunnen met chloorsensoren worden gemeten. Na het toevoegen van chloor aan het water, splitst het chloor zich afhankelijk van de pH-waarde op in twee delen: 1.
Meetgrootheden instellen Kalibratie van de chloorsensor bij geactiveerde pH- compensatie Het is absoluut noodzakelijk, dat altijd eerst de pH- sensor wordt gekalibreerd en daarna de chloor‐ sensor. Bij elke volgende kalibratie van de pH- sensor is daarna altijd een kalibratie van de chloorsensor noodzakelijk.
Meetgrootheden instellen 11.1.7 Perazijnzuur Meetgrootheid perazijnzuur De meetgrootheid perazijnzuur, wordt via een van beide mA-sen‐ soringangen gemeten. Een temperatuurcompensatie gebeurt in de sensor. Een extra aangesloten temperatuursensor, dient voor weergave en gegevensregistratie via een datalogger en kan op de mA-uitgang, via de veldbus of webserver worden uitgevoerd. Meetbereik van de sensoren Kies het meetbereik.
Meetgrootheden instellen [conductief] 11.1.10 Geleidbaarheid Temperatuurcompensatie en referen‐ tietemperatuur AANWIJZING! De sensor moet droog zijn De geleidbaarheidssensor mag niet in contact komen met vloeistof. Pas nadat de geleidbaar‐ heidssensor is aangesloten, geconfigureerd en gekalibreerd, mag de geleidbaarheidssensor in contact komen met vloeistof. De sensorparameters (nulpunt) van een vochtige of natte geleidbaar‐...
Pagina 75
Meetgrootheden instellen Wijziging van de referentietemperatuur Wordt de referentietemperatuur gewijzigd, moet de temperatuurcoëfficiënt weer opnieuw worden gekalibreerd. Instelbare processen voor temperatuurcompen‐ satie [off] – Temperatuurcompensatie is uitgeschakeld. – Er wordt gemeten op basis van de inge‐ stelde referentietemperatuur. [lin] – Lineaire temperatuurcompensatie over het –...
Meetgrootheden instellen [mA] , (als hoofdmeetgrootheid) 11.1.11 Temperatuur „Temperatuur [mA]” , is het gebruik van een Meetgrootheid temperatuur [mA], (als Bij de meetgrootheid hoofdmeetgrootheid): DMTa-temperatuurmeetomvormer of een Pt100V1-meetomvormer een voorwaarde. Het meetbereik is: 0 ... 100 °C. Een temperatuur‐ sensor kan niet direct op de regelaar worden aangesloten. 11.1.12 mA algemeen [mA algemeen] , kunnen verschillende voor‐...
Kalibreren Kalibreren Ä Hoofdstuk Gebruikerskwalificatie: geïnstrueerde persoon, 2.4 „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 16 Instellingen van de meetkanalen Deze beschrijvingen voor [Kanaal 1] zijn ook van toepassing voor de instellingen van de andere meetkanalen. De procedure voor het instellen van de betreffende kanalen is identiek, de in te stellen parameters kunnen echter verschillend zijn.
Kalibreren CAL Cl Laatste kalibratie 31-3- 2013 13:11:11 Steilheid 100 % Nulpunt 4.00 mA Kalibratie van de steilheid Kalibratie van het nulpunt A1039 Afb. 38: Weergave [Kalibratie], bijvoorbeeld bij [Chloor]. Kalibratie van meetkanalen De kalibratiemethoden zijn voor alle meetkanalen identiek. Het is echter noodzakelijk elk meetkanaal separaat te kalibreren.
Pagina 79
Kalibreren Kalibratiemethode selecteren Voor de eerste kalibratie moet de kalibratiemethode worden gekozen. Deze keuze blijft opgeslagen, tot een nieuwe methode wordt gekozen. De 2-puntskalibratie: Dit is de aanbevolen kalibratiemethode, omdat deze de sensorkenmerken asymmetriepotentiaal, steil‐ heid en aanspreeksnelheid beoordeeld. Voor de 2-puntskali‐ bratie zijn 2 bufferoplossingen noodzakelijk, bijv.
Pagina 80
Kalibreren Temperatuurinvloeden op de buffer Buffertemperatuur Bij van 25 °C afwijkende temperaturen in het proces, moet de pH-waarde van de bufferoplos‐ sing worden aangepast, hierbij de op de fles van de bufferoplossing aangebrachte referentie‐ waarden voor de kalibratie invoeren in de regelaar. Temperatuurinvloeden op de buffer Een niet correct vooringestelde buffertemperatuur kan leiden tot een foutieve kalibratie.
Kalibreren – Zeer goed: 0,1mV/30s CAL pH Buffer 1: Buffer 2: Kalibratiewaarden voor 25 °C Steilheid % steilheid Asymmetrie Nulpunt Accepteer met <CAL> A1019 Afb. 39: Weergave van het kalibratieresultaat CAL pH Sensorkwaliteit Asymmetrie in mV goed voldoende goed Steilheid in mV/pH A1481 Afb.
Kalibreren Druk op de -toets CAL pH Kalibratiemethode 2-punts Bufferdetectie Voorgedefinieerd Bufferfabrikant ProMinent Bufferwaarde 1 pH 7 Bufferwaarde 2 pH 4 Buffertemperatuur A1025 Afb. 41: Keuze van de kalibratiemethode ð Het menu voor de keuze van de kalibratiemethode ver‐ schijnt.
Kalibreren Voor de kalibratie zijn twee testreservoirs met bufferoplossing nodig. De pH-waarden van de bufferoplossingen moeten minimaal 2 pH-waarden uit elkaar liggen. Spoel de sensor bij het wisselen van de bufferoplossing grondig met water. Basisweergave ➨ CAL pH Laatste kalibratie 14:26:07 6-4-2013 Steilheid...
Pagina 85
Kalibreren Zodra de zwarte balk verschijnt, schakelt de weergave om [Even geduld a.u.b.!] naar verder met Het is niet noodzakelijk dat de zwarte balk bij [zeer goed] staat. [Bufferdetectie] bijv. [Handmatig] : Druk op de toets en stel de bufferwaarde voor buffer 1 met de vier pijltoetsen in op de waarde van de toegepaste buffer.
Pagina 86
Kalibreren Verder met CAL pH Buffer 1: Buffer 2: Kalibratiewaarden voor 25 °C Steilheid % steilheid Asymmetrie Nulpunt Accepteer met <CAL> A1019 Afb. 46: Weergave van het kalibratieresultaat Mislukte kalibratie Valt het resultaat van de kalibratie buiten de vastgestelde tolerantiegrenzen, verschijnt een foutmelding.
Kalibreren 12.1.3 Kalibratie pH-sensor (CAL) met een extern monster (1-punt) Meet- en regelgedrag van de regelaar tijdens de kalibratie Tijdens de kalibratie: De insteluitgangen worden gedeactiveerd. Uitzondering: wanneer een basis‐ charge of een handmatige instelbare variabele is ingesteld. Deze blijft actief. De meetwaarde-uit‐ gang [Normsignaaluitgang mA] wordt bevroren, volgens de instellingen in het menu mA-uitgang.
Pagina 88
Kalibreren Tab. 21: Geldige waarden voor de kalibratie Oordeel Nulpunt Steilheid Zeer goed -30 mV … +30 mV 56 mV/pH … 60 mV/pH Goed -45 mV … +45 mV 56 mV/pH … 61 mV/pH Voldoende -60 mV … +60 mV 55 mV/pH …...
Kalibreren Mislukte kalibratie Valt het resultaat van de kalibratie buiten de vast‐ gestelde tolerantiegrenzen, verschijnt een foutmel‐ ding. In dat geval wordt de actuele kalibratie niet geaccepteerd. Controleer de voorwaarden voor de kalibratie en verhelp de fout. Herhaal daarna de kalibratie. Het resultaat van de kalibratie wordt door het drukken op de -toets opgeslagen in het geheugen van de regelaar ð...
Pagina 90
Kalibreren CAL pH Laatste kalibratie 6-5-2013 16:47:32 Nulpunt 7,00 pH Steilheid 59,16 mV/pH CAL-Setup Kalibratiemethode Data-invoer Ga verder met <CAL> A1024 Afb. 49: Kalibratie pH-sensor (CAL) Verder met CAL pH Steilheid 58,07 mV/pH bij 25,0 °C -0.4 mV Asymmetrie bij 25,0 °C 6,88 pH Nulpunt bij 25,0 °C...
Kalibreren 12.2 Redox-sensor kalibreren 12.2.1 Keuze van de kalibratiemethode bij redox Keuze van de kalibratiemethode Voor het kalibreren van de regelaar zijn twee kalibratiemethoden beschikbaar: 1-punts (met bufferoplossing) Data-invoer Basisweergave ➨ CAL ORP Offset 0.0 mV Laatste kalibratie 13:26:11 11-4-2013 CAL-Setup Kalibratiemethode 1-punts...
Pagina 92
Kalibreren Kalibratie van de redox-sensor De redox-sensor kan niet worden gekalibreerd. Er kan slechts een afwijking [OFFSET] ter hoogte van ± 40 mV worden ingesteld en gebruikt voor kali‐ bratie. Mocht de redox-sensor meer dan ± 40 mV afwijken van de referentiewaarde, moet deze vol‐ gens de voorschriften in de gebruikershandleiding van de sensor worden gecontroleerd.
Pagina 93
Kalibreren CAL ORP Doop sensor in buffer Ga verder met <CAL> A1028 Afb. 53: 1-puntskalibratie redox-sensor (CAL) De aanwijzingen uitvoeren en daarna verder gaan met [Even geduld aub] knippert. ð Kalibratie loopt CAL ORP Sensorkalibratie in buffer Sensorspanning 0,1 mV Stabiliteit voldoende goed...
Kalibreren Druk op de -toets Het resultaat van de kalibratie wordt door het drukken op de -toets opgeslagen in het geheugen van de regelaar ð De regelaar werkt met de resultaten van de kalibratie. 12.2.3 Data-kalibratie redox-sensor (CAL) Probleemloze werking van de sensor –...
Kalibreren Basisweergave ➨ CAL ORP 0.0 mV Offset Laatste kalibratie 21-05-2013 14:59:56 CAL-Setup Kalibratiemethode Data-invoer offset Ga verder met <CAL> A1032 Afb. 56: Data-invoer kalibratie redox-sensor (CAL) Ga verder met CAL ORP Offset 0,1 mV Accepteer met <CAL> A1033 Afb. 57: [Offset] aanpassen Druk op de -toets en stel met de vier pijltoetsen de mV- waarde in...
Kalibreren Keuze van de kalibratiemethode Basisweergave ➨ CAL F - 1 ppm = 185.0 mV 16:51:18 11-11-2011 Steilheid -59,16 mV/dec 11:11:11 100 % 11-11-2011 Eenpuntskalibratie Tweepunts cal. A1037 Afb. 58: Kalibratiemenu [Fluoride] ð Het kalibratiemenu wordt weergegeven. Kies met de pijltoetsen het gewenste menupunt. Druk op de -toets ð...
Pagina 97
Kalibreren Gebruikte kalibratie-oplossing De gebruikte kalibratie-oplossing weggooien. Infor‐ matie hierover: zie veiligheidsinformatieblad van de kalibratie-oplossing. Voor de kalibratie zijn twee testreservoirs met kalibratie-oplossing nodig. Het fluoridegehalte van kalibratie-oplossingen moet mini‐ maal 0,5 ppm F uit elkaar liggen. De sensor moet bij het verwis‐ selen van de kalibratie-oplossing grondig worden afgespoeld met water zonder fluoride.
Kalibreren CAL F - Tweepunts cal. Doop sensor in buffer 2 Sensorwaarde 4,88 ppm Sensorspanning 144.2 mV Start met <CAL> A1041 Afb. 61: Kalibratie fluoride-sensor (CAL) Doop de sensor in het testreservoir 2 met kalibratie-oplos‐ sing. De sensor hierbij licht bewegen Ga verder met [Kalibratie loopt] ð...
Pagina 99
Kalibreren Benodigd materiaal voor het kalibreren van fluoride-sensoren: Eén testreservoir met kalibratie-oplossing Meet- en regelgedrag van de regelaar tijdens de kalibratie Tijdens de kalibratie: De insteluitgangen worden gedeactiveerd. Uitzondering: wanneer een basis‐ charge of een handmatige instelbare variabele is ingesteld. Deze blijft actief. De meetwaarde-uit‐ gang [Normsignaaluitgang mA] wordt bevroren, volgens de instellingen in het menu mA-uitgang.
Kalibreren CAL F - Eenpuntskalibratie Sensorwaarde 2,50 ppm Wijzig met <OK> Ga verder met <CAL> A1043 Afb. 63: Kalibratie fluoride-sensor (CAL) Ga verder met om de ppm-waarde te wijzigen of ga verder om verder te gaan met de kalibratie Ga verder met Het resultaat van de kalibratie opslaan in het geheugen van de regelaar, door te drukken op de -toets...
Kalibreren 12.4 Amperometrische sensoren kalibreren Amperometrische sensoren kalibreren De procedure voor het kalibreren van amperome‐ trische sensoren is hetzelfde voor alle amperome‐ trische meetgrootheden. De procedure voor het kalibreren van amperome‐ trische meetgrootheden wordt uitgebreid beschreven op basis van de meetgrootheid chloor [Cl].
Kalibreren Keuze van de kalibratiemethode Basisweergave ➨ CAL Cl Laatste kalibratie 31-3- 2013 13:11:11 Steilheid 100 % Nulpunt 4.00 mA Kalibratie van de steilheid Kalibratie van het nulpunt A1039 Afb. 64: Kalibratiemenu [Chloor] ð Het kalibratiemenu wordt weergegeven. Kies met de pijltoetsen het gewenste menupunt. Druk op de -toets ð...
Pagina 103
Kalibreren Meet- en regelgedrag van de regelaar tijdens de kalibratie Tijdens de kalibratie: De insteluitgangen worden gedeactiveerd. Uitzondering: wanneer een basis‐ charge of een handmatige instelbare variabele is ingesteld. Deze blijft actief. De meetwaarde-uit‐ gang [Normsignaaluitgang mA] wordt bevroren, volgens de instellingen in het menu mA-uitgang. Bij een succesvolle kalibratie / controle worden alle foutcontroles die betrekking hebben op de meet‐...
Pagina 104
Kalibreren CAL Cl Huidige sensormeetwaarden Concentratie Sensorstroom 1) Wacht op stabiliteit meetwaarden 2) Neem monster en ga verder met <CAL> A1044 Afb. 65: De DPD-waardekalibratie toont de actuele sensorwaarden Ga verder met CAL Cl Bepaal DPD-waarde Meetwaarde bij monsterneming Wijzig met <OK> Ga verder met <CAL>...
Kalibreren CAL Cl Kalibratie geslaagd Steilheid Nulpunt Ga verder met <CAL> A1047 Afb. 67: DPD-waardekalibratie Het resultaat van de kalibratie opslaan in het geheugen van de regelaar, door te drukken op de -toets ð De regelaar toont weer de basisweergave en werkt met de resultaten van de kalibratie.
Pagina 106
Kalibreren VOORZICHTIG! Probleemloze sensorwerking / inlooptijd Beschadiging van het product of de omgeving hiervan – Correct meten en doseren kan alleen als de sensor probleemloos werkt – De bedieningshandleiding van de sensor moet worden opgevolgd – Houdt u zich aan de bedieningshandleidingen van inbouwonderdelen en andere toegepaste componenten –...
Kalibreren CAL Cl Nulpunt Bereik Accepteer met <CAL> A1046 Afb. 68: Kalibratie van het nulpunt Ga verder met CAL Cl Kalibratie geslaagd Steilheid Nulpunt Ga verder met <CAL> A1048 Afb. 69: Kalibratie van het nulpunt Het resultaat van de kalibratie opslaan in het geheugen van de regelaar, door te drukken op de -toets ð...
Kalibreren Bij kalibratie van een sensor die in een speciale toepassing en/of met een speciale inbouwmethode wordt gebruikt, kunnen de kali‐ bratie-intervallen met de volgende methode worden bepaald. Con‐ troleer de sensor, bijv. één maand na het in gebruik nemen hiervan: Haal de sensor uit het medium Maak de sensor goed schoon met een vochtige doek...
Pagina 109
Kalibreren CAL O2 Laatste kalibratie 22-9-2019 14:22:33 Steilheid 100% ( 0,80 mA/ppm) Nulpunt 4,00 mA Kalibratie van de steilheid aan lucht Kalibratie van de steilheid via een referentiemeting in water Kalibratie van het nulpunt A2851 Afb. 70: Kalibratie van de steilheid aan lucht Selecteer de kalibratiemethode met de OK-toets: Kalibratie van de steilheid aan lucht.
Kalibreren Wacht tot de meetwaarden stabiel zijn. Na een succesvolle kalibratie verschijnt de onderstaande weergave: CAL O2 Kalibratie geslaagd Steilheid Voor de kalibratie Na de kalibratie Acceptatiegebied Nulpunt Breek af met <ESC> Ga verder met <CAL> A2854 Afb. 73: Succesvolle kalibratie Bevestigen met de CAL-toets.
Pagina 111
Kalibreren CAL O2 Laatste kalibratie 22-9-2019 14:22:33 Steilheid 100% ( 0,80 mA/ppm) Nulpunt 4,00 mA Kalibratie van de steilheid aan lucht Kalibratie van de steilheid via een referentiemeting in water Kalibratie van het nulpunt A2856 Afb. 75: Kalibreren van de steilheid via een referentiemeting in water Selecteer de kalibratiemethode met de OK-toets: Kalibreren van de steilheid via een referentiemeting in water.
Kalibreren CAL O2 Bepaal DPD-waarde 7,51 ppm Wijzig met <OK> Ga verder met <CAL> A2859 Afb. 77: DPD-waarde Voer de referentiewaarde in met de Ok-toets en de pijltjes‐ toetsen ð De onderstaande weergave verschijnt: CAL O2 DPD-waarde 7,51 ppm Bereik: 0,00 ...
Pagina 113
Kalibreren Na een niet-succesvolle kalibratie verschijnt de onderstaande weergave: CAL O2 Kalibratie niet mogelijk Steilheid Voor de kalibratie Na de kalibratie Acceptatiegebied Nulpunt Breek af met <ESC> Ga verder met <CAL> A2855 Afb. 80: Niet-succesvolle kalibratie Beëindigen met de CAL-toets Afbreken met de ESC-toets Controleer de sensor en de installatie en herhaal het kalibra‐...
Kalibreren CAL O2 Nulpunt 4,05 mA Bereik 3,95 mA - 4,15 mA Accepteer met <CAL> A2861 Afb. 82: Nulpunt Plaats de sensor in een zuurstofrijke omgeving, bijv. in water met een gering overschot aan natriumwaterstofsulfiet en wacht tot het signaal stabiel is Neem de waarde over met de CAL-toets Na een succesvolle kalibratie verschijnt de onderstaande weergave:...
Kalibreren CAL O2 Kalibratie niet mogelijk Steilheid Voor de kalibratie Na de kalibratie Acceptatiegebied Nulpunt Breek af met <ESC> Ga verder met <CAL> A2855 Afb. 84: Niet-succesvolle kalibratie Beëindigen met de CAL-toets Afbreken met de ESC-toets Controleer de sensor en de installatie en herhaal het kalibra‐ tieproces.
Kalibreren Volg de instructies op het display van de regelaar en voer de kalibratie uit. Verder met Ga verder met om de µS/cm-waarde aan te passen of ga verder met om verder te gaan met de kalibratie. Het resultaat van de kalibratie opslaan in het geheugen van de regelaar door te drukken op de -toets ð...
Kalibreren 12.8.1 Geleidbaarheid kalibreren, conductief, sensorparameterbepaling AANWIJZING! De sensor moet droog zijn De geleidbaarheidssensor mag niet in contact komen met vloeistof. Pas nadat de geleidbaar‐ heidssensor is aangesloten, geconfigureerd en gekalibreerd, mag de geleidbaarheidssensor in contact komen met vloeistof. De sensorparameters (nulpunt) van een vochtige of natte geleidbaar‐...
Kalibreren Bij het menu-item [Meting] zijn alle parameters voor de geleidbaar‐ heidssensor correct ingevoerd. Druk bij de basisweergave op de -toets. Selecteer met de pijltoetsen het kanaal dat moet worden gekalibreerd. Ga verder met ð U ziet het menu voor de keuze van de [Celconstante] of [Temperatuurcoëfficiënt] .
Kalibreren Verder met ð U ziet de actuele gegevens m.b.t. de [Temperatuurcoëfficiënt] . Verder met ð De sensorstabiliteit wordt weergegeven, de temperatuur‐ gegevens hebben betrekking op het temperatuurverschil van het medium: laag (< 10 °C is te laag), goed (> 10 °C is goed), zeer goed (>...
Pagina 120
Kalibreren Eventueel is hierbij een handmeetapparaat voor de meetgrootheid temperatuur nodig. Dit handmeetapparaat moet nauwkeurig genoeg meten en weergeven, om een succesvolle kalibratie te waarborgen. Druk bij de basisweergave op de -toets. Ga verder met Volg de instructies op het display van de regelaar en voer de kalibratie uit.
[Regeling] instellen [Regeling] instellen Ä Hoofdstuk 2.4 Kwalificatie gebruiker: geschoolde gebruiker, „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 16 [Regeling] ➨ [Regeling] Basisweergave ➨ ➨ Instellingen van de meetkanalen Deze beschrijvingen voor [Kanaal 1] zijn ook van toepassing voor de instellingen van de andere meetkanalen.
Pagina 123
[Regeling] instellen Parameterniveau 1 Werking Parameter [Controletijd rege‐ Controletijd (boven) ling] Controletijd ¯ (onder) Drempel van de instelbare variabele [Begrenzing inst. Het instelbereik van de maximaal instelbare variabele var.] wordt door het apparaat bepaald. [Storingsvariabelen] Storingsvariabele- ingang [Setpoint voordef.] Kanaal 1, 2 of 3 [Param.omschakeling] [Gebeurtenisge‐...
Pagina 124
[Regeling] instellen Werkingsrichting van de [Regeling], 2- U kunt de [Regeling] op basis van verschillende kenmerken onder‐ of 1-zijdig scheiden. [Regeling] werkt in twee mogelijke richtingen Functie: Een 2-zijdige (meetwaarde verhogen EN meetwaarde verlagen). Toepassing: Bij een neutralisatieproces in een industriële afvalwa‐ terzuiveringsinstallatie wordt wisselend zuur of alkalisch afvalwater aangevoerd.
Pagina 125
[Regeling] instellen Negatieve afwijking Positieve afwijking t.o.v. setpoint t.o.v. setpoint Bovenste setpoint (pH 7,3) Onderste setpoint (pH 6,3) Tijd Dode zone, hier vindt Positieve geen regeling plaats insteluitgang Tijd Negatieve insteluitgang A1475 Afb. 88: Regelmethode PID-tweezijdig met dode zone...
[Regeling] instellen Functie: Een 1-zijdige [Regeling] werkt in één van twee mogelijke richtingen (meetwaarde verhogen OF meetwaarde verlagen). Toepassing: Dit is bijv. van toepassing bij een desinfectieproces, waarbij water met chloor moet worden vermengd. Het aanstro‐ mende water heeft een chloorconcentratie van 0 ppm en moet door doseren van chloorbleekloog worden ingesteld op 0,5 ppm.
[Regeling] instellen Instelbare parameters in het menu In het menu Regeling moet het volgende worden gekozen: [Regeling] 13.1 Regeling parameter [Type] [Type] het regelaartype instellen. [Type] [1-zijdig] Onder menupunt [2-zijdig] kan worden ingesteld. P-, PI-, PID-regelaars zijn continuregelaars. De instelbare varia‐ bele kan binnen het instelbereik worden ingesteld op elke waarde tussen -100 % …...
[Regeling] instellen 13.3 Regeling parameter [Setpoint] Het setpoint legt vast, naar welke waarde moet worden geregeld. De regelaar probeert de afwijking tussen setpoint en werkelijke „0” te houden. waarde (meetwaarde) zo dicht mogelijk bij 13.4 Regeling parameter [xp] De xp-waarde is de versterkingswaarde van de regelaar. De xp- waarde heeft betrekking op de bovengrens van het meetbereik van een regelaar en wordt opgegeven als absolute waarde.
[Regeling] instellen 13.6 Regeling parameter [Tv] [Tv] is de wachttijd van de D-regelaar (differentiërende De tijd regelaar). De D-regelaar reageert op de veranderingssnelheid van de meetwaarde. 13.7 Regeling parameter [Add. basischarge] [Add. basischarge] is de additieve basischarge. De additieve basis‐ charge moet een doorlopende vraag naar een doseermedium voor het handhaven van het setpoint compenseren.
[Regeling] instellen 13.10.1 Additieve en multiplicatieve storingsvariabelenschakeling De storingsvariabele is naast de informatie van de eigenlijke meet‐ grootheid, bijv. de chloorconcentratie, een extra informatiebron voor de regelaar. Hierdoor wordt het voor de regelaar makkelijker bij doorloopprocessen eenvoudiger gemaakt om een stabiele rege‐ ling te bereiken.
[Regeling] instellen mA-ingang, kanaal 3: storingsvariabele mA Inbegrepen correctiefuncties: – pH-compensatie voor chloor – aanvullende storingsvariabele debiet voor kanaal 2 – temperatuur voor pH Toepassingsvoorbeelden additieve Wanneer de toevoeging van een chemisch middel vooral afhanke‐ storingsvariabele lijk is van het debiet (proportionele afhankelijkheid), dan kan met de aanvullende storingsvariabele proportioneel aan de storingsva‐...
[Regeling] instellen Tab. 23: Storingsvariabele Parameter Voorinstelling Mogelijke Minimale Maximale Opmerking waarden waarde waarde Werking Aan/Uit Schakelt de functie Storingsvariabele aan of uit Signaalbron Frequentie DI 2 Frequentie DI Legt vast van welke 2 / mA-ingang 2 signaalbron het sto‐ ringsvariabele signaal komt Resultaat...
[Regeling] instellen Benaming Fabrieksinstelling Instelmogelijkheden Functie Aan/uit Signaalbron Vast, stroomingang 2 Bereik 4 - 20 mA 0…20mA/4…20mA 4 mA Is afhankelijk van meetgrootheid Is afhankelijk van meetgrootheid en meetbe‐ en meetbereik reik 20 mA Is afhankelijk van meetgrootheid Is afhankelijk van meetgrootheid en meetbe‐ en meetbereik reik Toewijzing...
[Regeling] instellen Toepassingsvoorbeeld: In een procestechnische installatie moeten twee verschillende pH met verschillende regelparameters worden bereikt en gehand‐ haafd. De installatie wordt via een PLC bestuurd. De PLC geeft via een digitale uitgang het benodigde gebeurtenissignaal voor de [Kanaal 1 parameterset 2] naar regelaar.
[Grenswaarden] instellen [Grenswaarden] instellen Ä Hoofdstuk Kwalificatie gebruiker: geschoolde gebruiker, zie 2.4 „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 16 [Grenswaarden] ➨ Basisweergave ➨ ➨ [Grenswaarden] Instellingen van de meetkanalen Deze beschrijvingen voor [Kanaal 1] zijn ook van toepassing voor de instellingen van de andere meetkanalen.
Pagina 137
[Grenswaarden] instellen [Onderschrijding] betekent, een overtreding van het grenswaarde‐ criterium bij onderschrijden. [Overschrijding] betekent, een overtreding van het grenswaardecri‐ terium bij overschrijden. [Hysterese grenswaarden] De regelaar heeft ook de mogelijkheid te definiëren. [Hysterese] werkt in de richting van het opheffen van de grens‐ [Grenswaarde 1 boven] van bijv.
[Grenswaarden] instellen Bestaande grenswaardefouten met Een bestaande grenswaardefout met alarm kunt u handmatig alarm resetten, om bijv. een gecontroleerde herstart van een installatie mogelijk te maken, zodat de grenswaardesituatie kan worden ver‐ laten. Bij een aanwezig alarm kunt u vanuit de basisweergave het menu [Systeemmeldingen] oproepen, door te drukken op de toets kunt het betreffende alarm selecteren en met de toets resetten.
Instelbare functies van de digitale ingangen Instelbare functies van de digitale ingangen Digitale ingang Meetwaterfout Pauze Pauze Niveau in Niveau in Niveau in hold tank 1 tank 2 tank 3 1 basis, module 2 basis, module 3 basis, module 4 basis, module 5 uitbreidingen, module C 6 uitbreidingen,...
Pagina 142
Instelbare functies van de digitale ingangen Niveau tank 1... 3 Wanneer een niveau-ingang wordt geactiveerd, wordt de dosering van de geselecteerde kanalen onmiddellijk gestopt. Er wordt een alarm afgegeven, het display kleurt rood, er wordt een alarmrelais geactiveerd, hierdoor valt het alarmrelais af. Toestand „Actief geopend”...
[Pompen] instellen [Pompen] instellen Ä Hoofdstuk Kwalificatie gebruiker: geschoolde gebruiker, zie 2.4 „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 16 [Pompen] ➨ [Pompen] Basisweergave ➨ ➨ Instellingen van de meetkanalen Deze beschrijvingen voor [Kanaal 1] zijn ook van toepassing voor de instellingen van de andere meetkanalen.
[Pompen] instellen 16.1 [Pomp 1] instellen VOORZICHTIG! De bedieningshandleiding van de pomp opvolgen Mogelijke pompschade. Storingen in het proces. – De pomp instellen op de bedrijfsmodus [Extern contact] – Houdt rekening met de maximale slagfre‐ quentie van de pomp – Schakel indien mogelijk accumulatoren in de besturing van de pomp uit –...
Pagina 145
[Pompen] instellen Parameter Instelbare functie [Functie] De pomp instellen als: [Verhogen] [Verlagen] [Uit] [Max. slagfreq.] De maximale slagfrequentie kan tussen 0 ... 500/min vrij worden ingesteld. De fabrieksinstelling is 180/min [Toewijzing] De pomp toewijzen aan het betreffende meetkanaal: Kanaal 1: Pomp 1 of Pomp 2 Kanaal 2: Pomp 3 of Pomp 4...
[relais] instellen [relais] instellen Ä Hoofdstuk Kwalificatie gebruiker: geschoolde gebruiker, zie 2.4 „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 16 [Relais] ➨ [Relais] Basisweergave ➨ ➨ Instellingen van de meetkanalen Deze beschrijvingen voor [Kanaal 1] zijn ook van toepassing voor de instellingen van de andere meetkanalen.
Pagina 147
[relais] instellen Relais 1 6.1.1 Functie Grens 1 Toewijzing Kanaal 1 A1070 Afb. 105: Relais 1 instellen Het betreffende menu met de - of -toets kiezen en met -toets bevestigen ð Het betreffende instelmenu verschijnt. Tab. 24: Instelbare parameters van relais 1 en relais 2 Parameter Instelbare functie Relaistoestand...
[relais] instellen Variabele omvang van de menu's Afhankelijk van het type en de omvang van de gekozen [Functie] kan het aantal instelbare para‐ meters verschillen. De regelaar toont de mogelijke, instelbare parameters. Deze kunnen met de - of -toets worden gekozen en met de -toets worden bevestigd.
[relais] instellen [Grenswaarde 1/2 (actor)] 17.1.4 Functiebeschrijving [Grenswaarde 1/2 (actor)] reageert het grenswaar‐ Bij de instelling derelais op fouten en pauzes als een actor [Cyclus] 17.1.5 Functiebeschrijving [Cyclus] , worden de toegewezen relais onafhanke‐ Bij de instelling lijk van het tijdstip cyclisch geactiveerd. De cyclus-timers kunnen bijv.
[Digitale ingangen] instellen [Digitale ingangen] instellen Ä Hoofdstuk Kwalificatie gebruiker: geschoolde gebruiker, zie 2.4 „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 16 [Digitale ingangen] ➨ Basisweergave ➨ ➨ [Dig. ingangen] Instellingen van de meetkanalen Deze beschrijvingen voor [Kanaal 1] zijn ook van toepassing voor de instellingen van de andere meetkanalen.
Pagina 151
[Digitale ingangen] instellen Tab. 26: Pauze Parameters Instelbaar bereik Functie Pauze / Uit / Pause Hold Toestand Actief geopend / Actief gesloten Afvalvertraging 0 ... 1800 s Alarm Aan / Uit Toewijzing Kanaal 1, Kanaal 2, Kanaal 1+2 [Digitale ingang 2] instellen Tab.
[mA-uitgangen] instellen [mA-uitgangen] instellen Ä Hoofdstuk 2.4 Kwalificatie gebruiker: geschoolde gebruiker, „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 16 [Stroomuitgangen] ➨ Basisweergave ➨ ➨ [Stroomuitgangen] [Kanaal 2] en [Kanaal 3] Instelling voor De regelaar beschikt in de 2-kanaals uitvoering over 2 mA-uit‐ gangen en in de 3-kanaals uitvoering over 3 mA-uitgangen.
Pagina 154
[mA-uitgangen] instellen [Functie ] Instelbare waarde Instelbare bereiken of getalwaarden [Karakteristiek bij pauze / [Geen] pauze hold] De mA-uitgang wijzigt samen met de meetwaarde [Vast] De mA-uitgang wordt op een vaste mA-uitgangswaarde inge‐ [pauze hold] wordt afgegeven steld, die altijd bij [Vasthouden]...
Verzorging en onderhoud Verzorging en onderhoud Ä Hoofdstuk 2.4 Gebruikerskwalificatie: geïnstrueerde persoon „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 16 Regelmatige verzorging en onderhoud is aan dit apparaat niet nodig. Indien nodig kunt u het oppervlak van het apparaat afnemen met een licht vochtig microvezeldoekje.
Functie: Datalogger Functie: Datalogger Back-up / gelimiteerde levensduur Bij alle soorten gegevensopslag bestaat de moge‐ lijkheid van gegevensverlies. Dit gegevensverlies kan ontstaan door schade aan de hardware, soft‐ ware of onbevoegde toegang etc. De exploitant van het apparaat is verantwoordelijk voor het maken van een back-up van de gegevens, die zijn geregistreerd met de datalogger.
Functie: Datalogger 7.55 7.20 0.30 0.50 A1177 Afb. 112: Display met symbool voor een aanwezige SD-kaart (linksboven) Het datalogboek (optioneel) Het datalogboek is optionele uitrusting. Bij deze optie wordt op dit moment een industriële 512 MB SD-kaart meegeleverd. De mee‐ geleverde SD-kaart heeft een registratie-interval van 10 seconden en een registratiecapaciteit van ca.
Functie: Datalogger Het kalibratielogboek slaat met een tijdstempel alle kalibraties van de meetgrootheden op. Druk bij de basisweergave op de -toets. [Diagnose] Kies met de pijltoetsen het menu-item Druk op de -toets. [Logboeken] Kies met de pijltoetsen het menu-item Druk op de -toets.
Functie: Datalogger Kalibratielogboek Vermelding 17/17 Kanaal 1 Chloor Steilheid 5.99 mA/ppm Nulpunt 4.00 mA Afb. 115: [Kalibratielogboek] lezen Meer informatie kunt u door de regels van het kalibratielogboek bladeren. Met de -toets, gaat u weer terug naar de basisweer‐ gave [Foutenlogboek] gebruiken 21.2.2 Foutenlogboek...
Functie: Datalogger Druk op de -toets. ð Het foutenlogboekbestand op de SD-kaart wordt onher‐ roepelijk gewist. Foutenlogboek Vermelding 32/32 Waarschuwing 04 kanaal 2 Het meetkanaal is nog niet gekalibreerd Status komt Afb. 117: [Foutenlogboek] lezen Meer informatie kunt u door de regels van het foutenlogboek bla‐ deren.
Functie: Datalogger Configuratie 9.1.4.1 Meetwaarde kanaal 1 Temperatuur kanaal 1 Instelbare variabele kanaal 1 Meetwaarde kanaal 2 Temperatuur kanaal 2 Instelbare variabele kanaal 2 Afb. 119: [Configuratie] van het datalogboek [Configuratie] van het datalogboek Configuratie 9.1.4.13 Temperatuur kanaal 2 Instelbare variabele kanaal 2 Digitale ingangen Eén bestand per dag Opslaginterval...
Functie: Datalogger De maximale bestandsgrootte is 2 GB De maximale bestandsgrootte is 2 GB. Hiervoor moet de SD-kaart groot genoeg zijn. Registreren 9.1.3.4.1 Nieuw DATALOG0.CSV Afb. 122: Bestand markeren voor het schrijven naar een bestaand bestand, hier [DATALOG0.CSV] Wilt u de meetgegevens toevoegen aan een al bestaand bestand, markeer dan dit bestand en de gegevens worden naar dit bestand geschreven Wordt de SD-kaart verwijderd, kan op basis van een opslaginterval...
[Diagnose] [Diagnose] Ä Hoofdstuk 2.4 Gebruikerskwalificatie: geïnstrueerde persoon „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 16 [Diagnose] ➨ [Diagnose] Basisweergave ➨ ➨ Via dit menu is het mogelijk logboeken te bekijken, een simulatie van uitgangen uit te voeren of apparaatgegevens te bekijken. Diagnose Logboeken Simulatie...
[Diagnose] Nulpunt Steilheid De vermeldingen in het U kunt de vermeldingen in het kalibratielogboek ook wissen. Het [Kalibratielogboek] wissen wissen van de vermeldingen heeft geen invloed op de in de rege‐ laar vastgelegde kalibraties. [Foutenlogboek] lezen 22.1.2 [Foutenlogboek] worden de gegevens van de foutmel‐ In het interne dingen opgeslagen.
Pagina 166
[Diagnose] Fout Tekst van de foutmel‐ Oorzaak Verhelpen ding De mV-ingangsspan‐ Het aangesloten signaal Controleer de herkomst van het sensorsig‐ ning is te hoog. komt niet van een pH- naal. Controleer het ruwe signaal door te sensor. drukken op de -toets.
Pagina 167
[Diagnose] Fout Tekst van de foutmel‐ Oorzaak Verhelpen ding De container met te doseren chemische middel is leeg of het middel heeft een te lage/te hoge concentratie. De doseerleiding is onderbroken of het doseerpunt is verstopt. De mA-ingangsstroom De stroom is hoger dan Controleer de herkomst van de stroom.
Pagina 168
[Diagnose] Fout Tekst van de foutmel‐ Oorzaak Verhelpen ding De voeding van de De sensoringang van Controleer de polariteit op basis van het mA-ingang is overbe‐ kanaal 1 of 2 wordt aansluitschema. last. gebruikt bij een 2-aderige Zorg dat beide draden elkaar niet raken aansluitmethode, bijv.
[Diagnose] 22.4.2 Waarschuwingsmeldingen Tab. 32: Waarschuwingsmeldingen Tekst van de waar‐ Oorzaak Verhelpen schuwingsmelding De grenswaarde is De meetwaarde ligt onder Controleer of de gekozen grenswaarde past onderschreden de grenswaarde bij de toepassing en de grenswaarde evt. aanpassen. Controleer de dimensionering van het stel‐ element, is deze te klein gekozen? Controleer de concentratie van het te doseren chemische middel, is de concen‐...
[Diagnose] Tekst van de waar‐ Oorzaak Verhelpen schuwingsmelding De verbinding met de De verbindingselementen Controleer de verbinding, herstel deze of communicatiemodule zijn onjuist gemonteerd of vervang defecte componenten. is verstoord. defect. Systeemwaarschu‐ Er is een systeemfout De regelaar ter controle opsturen naar de wing 1 fabrikant.
Technische gegevens en meetbereiken Benaming Technische gegevens Vervuilingsgraad (IEC 61010-1): Montage aan een oppervlak: 3 Montage in bedieningspaneel: 2 Maximale gebruikshoogte: Maximaal 2000 meter boven Normaal Amsterdams peil ( NAP) Omgevingsvoorwaarden: Binnenopstelling of met veiligheidsbehuizing max. 95% relatieve luchtvochtigheid (niet-condenserend) Omgevingstemperatuur: Omgevingstemperatuur - 20°...
Pagina 173
Technische gegevens en meetbereiken Parameter Meetbereik/meetwaarde Aansluitmethode mA (potentiometrische meetgrootheden, meetbereiken op basis Redox-spanning van de transmitter): Fluoride Geleidbaarheid (meetbereiken op basis Via transmitter 0/4 ... 20 mA van de transmitter): Temperatuur: Via Pt 100/Pt 1000, meetbereik 0 ... 150 °C Conductieve geleidbaarheid: Specifieke geleidbaarheid: 0,001 µS/cm ...
Reserveonderdelen en toebehoren Reserveonderdelen en toebehoren 24.1 Reserveonderdelen A1266 Afb. 128: Reserveonderdelen Pos. Reserveonderdelen Bestelnummer Inbouw door Ä Hoofdstuk 2.4 „Kwalifi‐ catie van gebruiker” op pagina 16 Bij 230V-apparaat: Fijnzekering 5x20 T 1,6 732411 Elektromonteur Bij 24 V-apparaat: Fijnzekering 5x20 T 3,15 732414 Elektromonteur Ventilator met behuizing en tachosignaal, 5...
Pagina 175
Reserveonderdelen en toebehoren De reserveonderdeel-modules moeten worden besteld als ID- code-kenmerken en moeten zoals beschreven worden vervangen en geconfigureerd.
Reserveonderdelen en toebehoren 24.2 Vervanging van reserveonderdeel-modules Vervangen van bovengedeelte van de Kwalificatie ‘gebruiker’, vervangen van bovengedeelte van de behuizing met display Ä Hoofdstuk 2.4 „Kwali‐ behuizing met display: Elektromonteur ficatie van gebruiker” op pagina 16 Houd u bij alle werkzaamheden steeds aan de basisprincipes van de ESD-beveiliging.
Pagina 177
Reserveonderdelen en toebehoren Indien ingebouwd: De trekontlastingen (1 en 5) bevestigen. Steek het bovengedeelte van de behuizing weer op de rege‐ laar en bevestig de 4 schroeven van het bovengedeelte van de behuizing. Verbind de regelaar met de netspanning. ð Controleer alle functies van de regelaar. Vervangen van het ondergedeelte van de behuizing Back-up maken van de parameters...
(bijv. DIN EN 60900; VDE 0682-201) losmaken. Verwijder de ventilator (2). Plaats de nieuwe ventilator (2). De ProMinent-tekst moet naar u gericht zijn. ð De beide bevestigingshaken moeten goed vergrendelen. De stekkeraansluitingen (1) met een geschikt gereedschap verbinden.
Pagina 179
Reserveonderdelen en toebehoren Toebehoren Bestelnummer Kabelcombinatie coax 0,8 m – voorgeproduceerd 1024105 Kabelcombinatie coax 2 m – SN6 - voorgeproduceerd 1024106 Kabelcombinatie coax 5 m – SN6 - voorgeproduceerd 1024107 SN6-aansluiting, uitbreiding 1036885 Inbouwset DAC montage in bedieningspaneel 1041095...
Het recyclen van oude onderdelen Het recyclen van oude onderdelen Ä Hoofd‐ Gebruikerskwalificatie: geïnstrueerde persoon, zie stuk 2.4 „Kwalificatie van gebruiker” op pagina 16 AANWIJZING! Voorschriften voor het recyclen van oude onder‐ delen – De actueel voor u geldende nationale voor‐ schriften en wetgeving opvolgen De fabrikant neemt gedecontamineerde oude apparaten in, mits de zending voldoende is gefrankeerd.
Toegepaste normen en conformiteitsverklaring Toegepaste normen en conformiteitsverklaring De CE-conformiteitsverklaring voor de regelaar kan worden gedownload de homepage. EN 61010-1 - Veiligheidseisen voor elektrisch materieel voor meet- en regeltechniek en laboratoriumgebruik - Deel 1: Algemene eisen EN 61326-1 - Elektrische uitrusting voor meting, besturing en labo‐ ratoriumgebruik - EMC-eisen - (voor apparaatklassen A en B) DIN EN 50581 - Technische documentatie voor de beoordeling van elektrische en elektronische producten met betrekking op de res‐...
Index Index 1, 2, 3 ... [Relais-timer] ......148 Data-invoer ......89 32 GB .
Pagina 183
Index Kalibratie van de meetgrootheid "Geleidbaar‐ heid, conductief" ......116 SD-kaarten ......156 Kalibratie van de meetgrootheid "Geleidbaar‐...
Pagina 184
Index Voorgeproduceerde sensorleidingen ..54, 61 Vraag: Wat is het effect van de relaisfunctie [Uit] ........148 Vraag: Heeft de pH-kalibratie met een extern monster nadelen? .