Montage en installeren
1.
Op basis van de maatvoering van de boorsjabloon de exacte positie van het apparaat op het
schakelpaneel aftekenen
2.
Markeer de hoeken en boren (boordiameter 12 – 13 mm)
3.
Maak met een stansgereedschap of decoupeerzaag een uitsparing volgens de stanssjabloon
4.
De snijranden ontbramen en controleer of de afdichtingsvlakken voor het afdichtingssnoer
vlak zijn
Anders is de afdichting niet gewaarborgd.
ð
5.
Druk het afdichtingssnoer gelijkmatig in de groef rondom het apparaat
6.
Plaats het apparaat in het schakelpaneel en maak het aan de achterkant vast met de beves‐
tigingsbeugels en de zelftappende PT-schroeven
Het apparaat steekt aan de voorkant ca. 35 mm uit het schakelpaneel
ð
9.4
Elektrische installatie
9.4.1
Specificaties
Kwalificatie gebruiker, elektrisch instal‐
n
leren: Elektromonteur
„Kwalificatie van gebruiker" op pagina 13
42
Ä Hoofdstuk 1.4
WAARSCHUWING!
Elektrische spanning bij de vermogens‐
relais
Oorzaak: De vermogensrelais 1 en 2
zijn ruimtelijk niet voldoende van elkaar
gescheiden. Hierdoor is een voldoende
elektrische scheiding van de relais
t.o.v. elkaar niet altijd gewaarborgd.
Mogelijke gevolgen: Dood of zeer ern‐
stig letsel.
Maatregel: Bij de vermogensrelais 1 en
2 mag altijd slechts één spanningsvorm
worden aangesloten. Laagspanning of
stuurspanning. Het gebruik van laag‐
spanning bij het ene relais en stuur‐
spanning bij het andere relais is niet
toegestaan omdat de scheiding van de
relais niet is gewaarborgd.