[Diagnose]
Fout
Tekst van de fout‐
meldingen
21
De geleidbaarheid is
te laag.
22
De geleidbaarheid is
te hoog
34
De correctiegroot‐
heid is onjuist.
85
De externe elektri‐
sche voeding is ver‐
stoord.
86
De communicatie is
verstoord.
87
De verbinding met
de communicatiemo‐
dule is verstoord.
88
De verbinding met
de uitbreidingsmo‐
dule heeft een sto‐
ring.
99
Er is een systeem‐
fout.
186
Oorzaak
Deze vloeistof kan niet
worden gemeten met
deze sensor.
Deze vloeistof kan niet
worden gemeten met
deze sensor.
Een of meerdere cor‐
rectiegrootheden zijn
onjuist ingevoerd en/of
de registratie van de
correctiegrootheid is
onjuist.
De externe elektrische
voeding is ondeugdelijk
aangelegd of defect.
De verbindingsele‐
menten zijn onjuist
gemonteerd of defect.
De verbindingskabel is
losgeraakt van de aan‐
sluiting.
Verbindingsproblemen
tussen hoofd- en uit‐
breidingsmodule.
Er zijn systeemcompo‐
nenten uitgevallen.
Verhelpen
Gebruik een andere - geschikte -
sensor.
Gebruik een andere - geschikte -
sensor.
Controleer de correctiegrootheid en alle
hieraan gerelateerde componenten.
Breng de externe elektrische voeding in
een functionele toestand.
Stuur de regelaar ter controle op naar
de fabriek.
De verbindingskabel controleren en
bevestigen.
Regelaar ter controle opsturen naar de
fabriek.
De regelaar ter controle opsturen naar
de fabrikant.