Kalibreren
Meet- en regelgedrag van de
regelaar tijdens de kalibratie
Tijdens de kalibratie: De insteluit‐
gangen worden gedeactiveerd. Uitzon‐
dering: wanneer een basischarge of
een handmatige instelbare variabele is
ingesteld. Deze blijft actief. De meet‐
waarde-uitgang
[Normsignaaluitgang mA] wordt
bevroren, volgens de instellingen in het
menu mA-uitgang.
Bij een succesvolle kalibratie / controle
worden alle foutcontroles die betrekking
hebben op de meetwaarde, weer
gestart. De regelaar slaat bij een suc‐
cesvolle kalibratie de bepaalde gege‐
vens voor nulpunt en steilheid op.
Gebruikte buffer
Gooi de gebruikte buffer weg. Infor‐
matie hierover: zie veiligheidsinforma‐
tieblad van de bufferoplossing.
Voor de kalibratie in één testreservoirs met buf‐
feroplossing nodig.
Basisweergave ➨
CAL ORP
Offset
Laatste kalibratie
CAL-Setup
Kalibratiemethode
Potentiaalvereff.
Ga verder met <CAL>
108
0.0 mV
13:26:11
11-4-2013
1-punts
Nee
A1027
Afb. 51: 1-puntskalibratie redox-sensor (CAL)
1.
Ga verder met
CAL ORP
Doop sensor in buffer
Ga verder met <CAL>
Afb. 52: 1-puntskalibratie redox-sensor (CAL)
2.
De aanwijzingen uitvoeren en daarna
verder gaan met
Kalibratie loopt
ð
[Even geduld aub] knippert.
CAL ORP
Sensorkalibratie in buffer
Sensorspanning
Stabiliteit
voldoende
Ga verder met <CAL>
Afb. 53: Weergave van de bereikte sensorstabi‐
liteit
[voldoende/ goed / zeer goed]
3.
het bereik
wordt weergegeven
het zwarte gedeelte van de hori‐
ð
zontale balk toont het bepaalde
bereik.
4.
Ga verder met
A1028
.
0,1 mV
goed
zeer goed
A1029