Aansluiten van de sensor met potentiaalveref‐
fening
AANWIJZING!
Foutbronnen bij het meten met potenti‐
aalvereffening
Een meting zonder draadbrug en/of niet
aangesloten potentiaalvereffening zorgt
voor foutieve meetwaarden.
INFO: Bij een symmetrische aansluiting moet
de leiding voor de potentiaalvereffening op de
klem XE3_2 (kanaal 1), resp. XE7_2 (kanaal 2)
van de regelaar worden aangesloten. Eerst
moet hiervoor de betreffende draadbrug van
deze klemmen worden verwijderd.
INFO:De potentiaalvereffening moet altijd con‐
tact hebben met het meetmedium. Bij de
bypassarmatuur DGMa zijn een speciale poten‐
tiaalvereffeningsplug (best.-nr. 791663) en een
kabel (best.-nr. 818438) nodig. Bij de bypassar‐
matuur DLG is de potentiaalvereffeningspen
altijd ingebouwd, alleen de kabel
(best.-nr. 818438) is dan nodig.
Bijzonderheden bij het kalibreren
met potentiaalvereffening
De potentiaalvereffening moet bij het
kalibreren ook in de betreffende buffer‐
oplossing worden gedoopt. U kunt ook
de met de bypassarmatuur meegele‐
verde kalibratiekoker gebruiken. De
kalibratiekoker heeft een ingebouwde
potentiaalvereffeningspen, waarop u de
potentiaalvereffeningsleiding kunt aan‐
sluiten.
Montage en installeren
Aansluiten van de sensor zonder potentiaalver‐
effening
De sensor wordt met de regelaar verbonden,
zoals getekend in het aansluitschema. De
draadbrug in de regelaar mag niet worden ver‐
wijderd.
9.4.7.2
Aansluiten van amperome‐
trische sensoren
De sensor, zoals in de gebruikershandleiding
van de sensor is beschreven, aansluiten op de
betreffende klemmen van de regelaar, zie
Ä Hoofdstuk 9.4.4 „Aansluitschema"
op pagina 51 .
73