Inhoudsopgave
Advertenties
Stilleggen
Voer conservering uit om ervoor te zorgen dat de motor en andere apparatuur niet beschadigen wanneer deze bui-
ten gebruik zijn. Het is van belang dat dit volledig en op de juiste wijze gebeurt. Daarom geven we een controlelijst
met de belangrijkste punten.
Laat in een erkende Volvo Penta-werkplaats de motor en de andere apparatuur nakijken voordat u deze voor een
lange periode stillegt. Laat alle noodzakelijke reparaties en onderhoudswerkzaamheden uitvoeren, zodat de appa-
ratuur in goede conditie verkeert wanneer deze weer in gebruik wordt genomen.
WAARSCHUWING! Lees zorgvuldig het hoofdstuk over Onderhoud voordat u met de werkzaamheden begint.
Het bevat instructies over de manier waarop de werkzaamheden op een veilige en correcte wijze kunnen wor-
den uitgevoerd.
Opslag
●
Ververs de motorolie en vervang het oliefilter.
●
Vervang het brandstoffilter. Vervang het brandstof-
voorfilter indien dit aangebracht is.
●
Laat de motor op normale bedrijfstemperatuur
draaien.
●
Controleer de toestand van de antivries in de koel-
vloeistof. Vul zo nodig bij.
BELANGRIJK! Een anticorrosiemengsel in
het koelsysteem geeft geen bescherming
tegen vorst. Als de motor mogelijk wordt
blootgesteld aan vorst, moet het systeem
worden afgetapt.
●
Tap eventueel water en vuildeeltjes in de brand-
stoftank af. Vul de brandstoftank helemaal om
condensatie te voorkomen.
●
Reinig de buitenkant van de motor. Gebruik nooit
een hogedrukspuit om de motor te reinigen. Werk
eventuele lakbeschadigingen bij met originele Vol-
vo Penta-lak.
●
Ontkoppel de accukabels. Reinig de accu's en
laad deze op. OPMERKING! Een zwak geladen
accu kan stukvriezen.
●
Behandel de onderdelen van het elektrisch sys-
teem met een vochtwerende spray.
Uit de opslag halen
●
Controleer het motoroliepeil. Vul zo nodig bij. Tap
het systeem af als er conserveringsolie in zit, vul
het systeem met nieuwe olie en vervang het oliefil-
ter. Voor de juiste oliekwaliteit: Zie het hoofdstuk
"Onderhoud, smeersysteem".
●
Sluit de aftapkranen/-pluggen en draai ze aan.
●
Controleer de aandrijfriemen.
●
Controleer de toestand van rubberen slangen en
zet de slangklemmen vast.
●
Controleer het koelvloeistofniveau en de antivries-
bescherming. Vul zo nodig bij.
●
Sluit de volledig opgeladen accu's aan.
●
Start de motor. Controleer of er geen brandstof-,
koelvloeistof- of uitlaatgaslekkages zijn en dat alle
bedieningsfuncties werken.
47
Advertenties
Inhoudsopgave
