Motor stoppen
Als u de motor gedurende een langere periode niet gebruikt, moet u de motor minstens één keer in de 14 dagen
tot de bedrijfstemperatuur laten warmdraaien. Dit voorkomt dat er corrosie in de motor optreedt. Als u de motor
langer dan twee maanden niet gebruikt, moet u de conservering uitvoeren: Zie het hoofdstuk: "Stilleggen".
BELANGRIJK! Als er kans op vorst is, moet de koelvloeistof van het koelsysteem genoeg antivries bevat-
ten. Zie het hoofdstuk "Onderhoud, koelsysteem". Een zwak geladen accu kan stukvriezen.
20
Voordat de motor wordt gestopt.
Laat de motor een aantal minuten met 1300–1500 omw/min onbe-
last lopen voordat u deze stopt. Hierdoor zal de temperatuur van de
motor zich verdelen en wordt oververhitting voorkomen.
BELANGRIJK! Dit is vooral van belang als u de motor op
hoge toerentallen en/of onder hoge belastingen hebt gebruikt.
Stoppen
●
Schakel de motor uit (indien mogelijk).
●
Druk de stopknop in en houd deze ingedrukt totdat de motor
gestopt is. U kunt ook de sleutel in de stopstand "S" draaien.
Laat de sleutel los wanneer de motor gestopt is.
Na het stoppen van de motor
●
Inspecteer de motor en motorruimte op eventuele lekkages.
●
Sluit de brandstofkranen.
●
Zet de hoofdschakelaar uit als de motor langere tijd niet zal wor-
den gebruikt.
●
Lees de stand van de urenteller af. Voer de nodige onderhouds-
werkzaamheden uit volgens het onderhoudsschema.
Noodstop
Als de motor niet op normale wijze gestopt kan worden, kunt u
deze stoppen door de hendel op de brandstofinspuitpomp naar ach-
teren te bewegen.
WAARSCHUWING! Het is gevaarlijk om dicht in de buurt van
een draaiende motor te komen of er werkzaamheden aan te
verrichten. Kijk uit voor draaiende onderdelen en hete opper-
vlakken.