Onderhoud
Brandstofinspuitingssysteem
Gebruik alleen brandstof die wordt aanbevolen in de onderstaande specificaties. Het is belangrijk dat alles schoon
is bij het vullen en bij werkzaamheden aan het brandstofinspuitsysteem.
Alle werkzaamheden aan de inspuitpomp van de motor of aan de injectors moeten worden uitgevoerd in een er-
kende werkplaats. Indien de loden verzegeling van de inspuitpomp verbroken is, vervalt iedere garantie.
WAARSCHUWING! Brandgevaar. Zorg ervoor dat de motor koud is wanneer u werkzaamheden aan het
brandstofsysteem wilt uitvoeren. Het lekken van brandstof op een heet oppervlak of op elektrische onderde-
len kan brand veroorzaken. Berg met brandstof gedrenkte doeken zo op dat ze geen brand kunnen veroorza-
ken.
Brandstofspecificatie
De brandstof moet aan de nationale en internationale
normen voor de brandstofmarkt voldoen, zoals:
EN590 (met nationale milieunormen en normen voor
koud weer)
ASTM-D975 Nr 1-D, 2-D
JIS KK 2204
Zwavelgehalte: Conform de betreffende nationale
wettelijke voorschriften. Indien het zwavelgehalte ho-
ger dan 0,5 gewichtsprocent is dan moet de oliever-
versingstermijn worden aangepast, zie sectie
"Smeersysteem".
Brandstoffen met buitengewoon lage zwavelgehalten
("stadsdiesel" in Zweden en "stadsdiesel" in Finland)
kunnen het motorvermogen met 5% verminderen en het
brandstofverbruik met 2–3% verhogen.
Brandstoffilter. Vervangen
Wees alert op vuil! Er mag geen vuil in het brandstof-
inspuitsysteem komen.
WAARSCHUWING! Vervanging van het brand-
stoffilter moet worden uitgevoerd bij een koude
motor om brandgevaar als gevolg van gemorste
brandstof op hete oppervlakken te voorkomen.
Verwijder de filters. Maak de nieuwe pakking van het
filter vochtig met een beetje olie. Schroef het filter met
de hand op zijn plaats totdat de pakking aanligt. Draai
het filter hierna nog een halve slag, maar niet meer!
Ontlucht het brandstofsysteem. Breng het oude filter
naar een geschikt afgiftepunt.
Start de motor en controleer op lekkages.
35