Onderhoud
Koelvloeistof. Controleren en bijvullen
WAARSCHUWING! Open nooit de vuldop van
het koelsysteem als de motor nog warm is, be-
halve in een noodgeval. Er kan stoom of hete
koelvloeistof naar buiten spuiten.
Controleer het koelvloeistofniveau dagelijks voor het
starten. Vul zo nodig koelvloeistof bij. Vullen tot 5 cm
onder de rand van de vulopening of tussen de MIN- en
MAX-markeringen liggen indien er een afzonderlijke
expansietank is gemonteerd.
BELANGRIJK! Gebruik bij het bijvullen altijd
hetzelfde mengsel als wat reeds in het koelsys-
teem aanwezig is.
Een leeg systeem vullen
Controleer of alle aftapkranen zijn gesloten. De ont-
luchtingskraan of -kranen openen. 4- en 7-litermoto-
ren zijn zelfontluchtend. Daarom hebben zij geen
ontluchtingskraan.
De aftap- en ontluchtingskranen worden afgebeeld
op de volgende pagina.
De motor moet tijdens het vullen worden gestopt. Vul
langzaam bij zodat de lucht uit de ontluchtingskraan
en de vulopening kan ontsnappen.
Als er een verwarmingssysteem op het motorkoelsys-
teem is aangesloten, moet tijdens het vullen de regel-
klep van de verwarming worden opengedraaid om
deze te ontluchten.
Vul het systeem met koelvloeistof tot aan het juiste
niveau. De motor mag niet worden gestart voordat
het systeem volledig ontlucht en gevuld is.
Start de motor en laat deze lopen tot de thermostaat
opent (dit duurt ongeveer 20 minuten). Open na het
starten eventuele ontluchtingskranen heel kort. Hier-
door komt achtergebleven lucht vrij. Controleer het
koelvloeistofpeil en vul zo nodig bij.
31