158
RIJDEN
Manipulaties
LET OP
Wijzigingen van de motor-
fiets (bijv. motorregeleen-
heid, gaskleppen, koppeling)
Beschadiging van de betrok-
ken onderdelen, uitvallen vei-
ligheidsrelevante functies, ver-
vallen van de garantie
Geen manipulaties uitvoe-
ren.
REGELMATIGE CONTROLE
Controlelijst
De volgende controlelijst ge-
bruiken om uw motorfiets re-
gelmatig te controleren.
Bij een verandering van de
ladingstoestand:
zonder Dynamic ESA
Veervoorspanning achterwiel
instellen (
Demping achterwiel instellen
(
150).
met Dynamic ESA
Onderstel instellen (
Voor het begin van elke rit:
Werking van het remsysteem
controleren.
Werking van de verlichting en
signaalinrichting controleren.
Werking van de koppeling
controleren (
SU
149).
SU
103).
200).
Bandenprofieldiepte controle-
ren (
204).
Bandenspanning controleren
(
203).
Veilige bevestiging van koffer
en bagage controleren.
Bij iedere derde tankstop:
Motoroliepeil controleren
(
194).
Remblokdikte, voor, controle-
ren (
196).
Remvoeringdikte achter con-
troleren (
Remvloeistofpeil, voor, contro-
leren (
198).
Remvloeistofpeil achter con-
troleren (
Koelvloeistofpeil controleren
(
201).
Ketting smeren (
Kettingspanning controleren
(
215).
197).
199).
215).