114
GEBRUIK
Aanzwellende en afnemende
of incidentele alarmtoon.
met Connectivity
Waarsch.sign.
lende en afnemende of inter-
mitterende alarmtoon instellen.
Hellingssensor
sensor activeren, om de over-
helling van het voertuig te be-
waken. De DWA reageert bijv.
bij diefstal van een wiel of sle-
pen.
Bij transport van het voer-
tuig de hellingssensor de-
activeren, om te voorkomen dat
de DWA activeert.
Activatietoon
salarmtoon na het activeren/
deactiveren van de DWA naast
het oplichten van de richting-
aanwijzers.
Automatisch activeren
Automatische activering van de
alarmfunctie bij het uitschake-
len van het contact.
Fabrieksinstellingen
Het alarmsysteem wordt met
de volgende fabrieksinstellin-
gen geleverd:
Bevestigingstoon na het ac-
tiveren/deactiveren van de
DWA: nee.
Alarmtoon: intermitterend.
SU
: Aanzwel-
: Hellings-
: Bevestiging-
:
BANDENSPANNINGSCON-
TROLE (RDC)
met Connectivity
met bandenspanningscontrole
(RDC)
SU
met rijmodi Pro
Waarschuwing
voorgeschreven druk in- of
uitschakelen
Als de minimumbandenspan-
ning wordt bereikt, kan er een
waarschuwing met betrekking
tot de gewenste bandenspan-
ning worden weergegeven.
Menu
Instellingen
Voertuiginstellingen
oproepen.
RDC
Waarsch. voorges. druk
in- of uitschakelen.
HANDVATVERWARMING
met handvatverwarmingen
Handvatverwarming bedienen
Motor starten (
De handvatverwarming is
alleen bij draaiende motor
beschikbaar.
Het door de handvatver-
warming veroorzaakte ho-
gere stroomverbruik kan bij
ritten met lage toerentallen tot
ontlading van de accu leiden.
Bij een te lage accuspanning
wordt ter behoud van de start-
SU
SU
,
,
SU
159).