58
AANDUIDINGEN
Mogelijke oorzaak:
De bewaking van de ABS Pro-
functie heeft een storing op-
gemerkt. De ABS Pro-functie
is niet beschikbaar. De ABS-
functie blijft beschikbaar. ABS
ondersteunt alleen bij het rem-
men bij rechtuitrijden.
Verder rijden mogelijk.
Nadere informatie over
bijzondere situaties die een
ABS Pro-storingsopslag
kunnen veroorzaken in acht
nemen (
158).
Storingen zo snel mogelijk
door een vakwerkplaats laten
verhelpen, bij voorkeur door
een BMW Motorrad Partner.
ABS-achterwielregeling
uitgeschakeld
knippert niet regelmatig.
Mogelijke oorzaak:
De ABS-achterwielregeling is in
de momenteel geselecteerde
rijmodus uitgeschakeld. De
achterwielrem kan het achter-
wiel laten blokkeren.
Instellingen van de rijmodus
controleren.
Voor meer informatie over de
configuratie van de rijmodi,
zie het hoofdstuk "Techniek in
detail" (
163).
DTC-ingreep
knippert snel.
Mogelijke oorzaak:
De DTC heeft een instabiliteit
van het achterwiel herkend en
vermindert het koppel.
Het controle- en waarschu-
wingslampje knippert langer
dan dat de DTC-ingreep duurt.
Daarmee heeft de berijder ook
na de kritieke rijsituatie nog
een optische bevestiging van
de uitgevoerde regeling.
Verder rijden mogelijk. Voor-
uitziend rijden.
DTC-zelfdiagnose niet
beëindigd
knippert langzaam.
Mogelijke oorzaak:
DTC-zelfdiagnose niet
voltooid
De DTC-functie is niet be-
schikbaar, omdat de zelf-
diagnose niet is afgesloten.
(Voor de controle van de
wieltoerentalsensoren moet
de motorfiets een minimum-
snelheid met draaiende mo-
tor bereiken: min 5 km/h)
Langzaam wegrijden. Houd er
rekening mee dat tot het af-
sluiten van de zelfdiagnose de