138
RIJDEN
motorfiets in de neutraalstand
wordt gestart en vervolgens bij
uitgeklapte zijstandaard een
versnelling wordt ingeschakeld,
slaat de motor af.
Om te zorgen dat de ka-
talysator snel bedrijfsge-
reed is, wordt het stationair
toerental na het starten van de
motor voor korte tijd verhoogd.
met M Lightweight accu
Bij lagere temperaturen kan
het startgedrag nadelig be-
ïnvloed zijn. Een herhaalde,
korte belasting van de accu
verhoogt de accutemperatuur
en daarmee het beschikbare
vermogen voor het starten
van de motor.
De startknop 1 indrukken.
Als de accuspanning te
laag is wordt de startpro-
cedure automatisch afgebro-
ken. Voor verdere startpogin-
gen de accu opladen of start-
hulp laten geven.
Meer details vindt u in het
hoofdstuk Onderhoud onder
Starthulp.
De motor slaat aan.
Als de motor niet aanslaat,
kan de storingstabel uitkomst
bieden. (
Pre-Ride-Check
Na het inschakelen van het
contact voert het instrumen-
SU
tenpaneel een test van de con-
trole- en waarschuwingslamp-
jes uit - de zogenaamde "Pre-
Ride-Check". Als de motor
tijdens de test wordt gestart,
wordt de test afgebroken.
Fase 1
Alle controle- en waarschu-
wingslampjes worden inge-
schakeld.
Als het voertuig langere tijd
heeft stilgestaan, wordt bij het
starten van het systeem een
animatie weergegeven.
Fase 2
Het algemene waarschuwings-
lampje verandert van rood in
geel.
Fase 3
Na elkaar worden alle inge-
schakelde controle- en waar-
schuwingslampjes in omge-
keerde volgorde uitgeschakeld.
232)