Als deze waarden voor de
scheefstand gedurende
langere tijd als onaannemelijk
worden herkend, wordt een
vervangingswaarde voor de
scheefstand gebruikt en/of
wordt de DTC uitgeschakeld.
In deze gevallen wordt een
DTC-storing weergegeven.
Voorwaarde voor een sto-
ringsmelding is een afgesloten
zelfdiagnose.
Bij de volgende bijzondere rij-
omstandigheden is het moge-
lijk dat de BMW Motorrad trac-
tieregeling automatisch wordt
uitgeschakeld.
Ongebruikelijke rijsituaties:
Gedurende langere tijd op het
achterwiel rijden (wheelie).
Het achterwiel laten draaien
bij bediende voorwielrem
(burn out).
Warmdraaien op een hulp-
standaard met ingeschakelde
neutraalstand of ingescha-
kelde versnelling.
MOTORSLEEPMOMENTRE-
GELING
Hoe werkt de motorsleepmo-
mentregeling?
De motorsleepmomentregeling
heeft de taak om instabiele rij-
omstandigheden door een te
hoog sleepmoment op het ach-
terwiel te voorkomen. Afhan-
kelijk van de rijbaantoestand en
de rijdynamiek kan een te hoog
sleepmoment de aandrijfslip
op het achterwiel aanzienlijk
vergroten en de rijstabiliteit
verminderen. De motorsleep-
momentregeling begrenst te
veel slip op het achterwiel tot
een veilige, van de modus en
overhellingshoek afhankelijke
doelslip.
Oorzaken voor te veel slip op
het achterwiel:
Afremmen op de motor op
een rijbaan met een lage wrij-
vingscoëfficiënt (bijv. natte
bladeren).
Happen van het achterwiel bij
het terugschakelen.
Hard aanremmen bij een
sportieve rijstijl.
Net als de tractiecontrole DTC
vergelijkt de motorsleepmo-
mentregeling de wielomtrek-
snelheden van het voor- en
161