De toerentaldrempels en het
brandgedrag van de shiftlight
kunnen in het menu
,
lingen
Voertuiginstel-
worden aangepast, zie
lingen
ook het hoofdstuk Bediening
(
94).
REMMEN
Hoe wordt de kortst
mogelijke remweg bereikt?
Bij een remprocedure veran-
dert de dynamische lastverde-
ling tussen het voor- en achter-
wiel. Hoe sterker wordt afge-
remd, hoe zwaarder het voor-
wiel wordt belast. Hoe hoger
de wiellast, hoe hoger de rem-
kracht die kan worden overge-
dragen.
Om de kortst mogelijke rem-
weg te bereiken, moet de voor-
wielrem snel en met toene-
mende kracht worden bediend.
Daardoor wordt de dynami-
sche belastingsverhoging op
het voorwiel optimaal benut.
Tegelijkertijd moet ook de kop-
peling worden bediend.
Het blokkeren van het voorwiel
wordt door het BMW Motorrad
ABS verhinderd.
Bij de vaak geoefende "nood-
stop", waarbij de remdruk zo
snel mogelijk en met alle kracht
wordt opgewekt, kan de dyna-
Instel-
mische aslastverdeling de ver-
traging niet volgen en kan de
remkracht niet volledig op de
rijbaan worden overgebracht.
Door de nog ontbrekende wiel-
belasting moet het ABS al bij
een geringe remwerking een
blokkeerneiging van het voor-
wiel verhinderen. Dit leidt tot
een gereduceerde remwerking.
Noodstop
Als bij snelheden >50 km/h
sterk wordt afgeremd, worden
de achteropkomende verkeers-
deelnemers bovendien gewaar-
schuwd door het snel knippe-
ren van het remlicht.
Als daarbij tot <15 km/h wordt
afgeremd, wordt de alarmlicht-
installatie ingeschakeld. Vanaf
een snelheid van 20 km/h
wordt de alarmlichtinstallatie
automatisch weer uitgescha-
keld.
143