Gebruik van een veiligheidsschakelaar tussen de omvormer
en de motor
ABB beveelt aan om een veiligheidsschakelaar te installeren tussen de
permanent-magneetmotor en de uitgang van de omvormer. De schakelaar is nodig om de
motor gedurende onderhoudswerk van de omvormer te scheiden.
Het gebruik van de aansturing van een contactor tussen
de omvormer en de motor
De besturing van de uitgangscontactor is afhankelijk van de manier waarop u de omvormer
gebruikt, dat wil zeggen, welke motorbesturingsmodus en welke motorstopmodus u kiest.
Als u de vector motorbesturingsmodus en de motorintegratorstopmodus selecteert, gebruikt
u deze bedieningsreeks om de contactor te openen:
1. Geef een stopopdracht aan de omvormer.
2. Wacht totdat de omvormer de motor decelereert tot nul.
3. Open de magneetschakelaar.
WAARSCHUWING!
Als vector motorbesturingsmodus in gebruik is, open de uitgangscontactor niet
terwijl de omvormer de motor aanstuurt. De motorbesturing werkt sneller dan de
contactor en probeert de belastingstroom in stand te houden. Dit kan schade aan
de contactor veroorzaken.
Wanneer u de vector motorsturingsmodus en de modus voor het uitlopen van de motor
selecteert, kunt u de contactor onmiddellijk openen nadat de omvormer het stopcommando
heeft ontvangen. Dit is ook het geval als u de modus scalaire motorbesturing gebruikt.
Beveiliging van de contacten van relaisuitgangen
Inductieve belastingen (relais, contactors, motoren) kunnen spanningspieken veroorzaken
als ze worden uitgeschakeld. Het verdient sterke aanbeveling de inductieve belasting te
voorzien van storingverzwakkende kringen (varistoren, RC-filters [AC] of diodes [DC]) om
de EMC-emissie bij uitschakeling tot een minimum te beperken. Wanneer niet onderdrukt,
kunnen de onregelmatigheden zich capacitief of inductief aan andere geleiders in de
besturingskabel koppelen en een risico voor storingen in andere systeemonderdelen vormen.
Installeer de beveiligingscomponent zo dicht mogelijk bij de inductieve belasting. Installeer
geen beveiligingscomponenten bij de relaisuitgangen.
Richtlijnen voor de planning van de elektrische installatie 51