46 Richtlijnen voor de planning van de elektrische installatie
■
Kabel bedieningspaneel naar omvormer
Gebruik EIA-485 met mannelijke RJ45-connector, kabeltype Cat 5e of beter. De maximaal
toegestane lengte van de kabel is 100 m (328 ft).
Kabelloop
■
Algemene richtlijnen – IEC
•
Leid de kabels weg van de andere kabels. De motorkabels van verschillende omvormers
kunnen wel parallel naast elkaar lopen.
•
Installeer de motorkabel, voedingskabel en besturingskabels in afzonderlijke goten.
•
Vermijd dat motorkabels parallel lopen met andere kabels.
•
Wanneer het noodzakelijk is dat vermogenskabels besturingskabels kruisen, moet u
ervoor zorgen dat dit wordt gedaan onder een hoek die de 90 graden zo dicht mogelijk
benadert.
•
Laat geen extra kabels door de omvormer lopen.
•
De kabelgoten moeten elektrisch goed met elkaar en met de aardelektroden zijn
verbonden. Er kunnen aluminium gootsystemen worden gebruikt om de potentiaal
plaatselijk beter te vereffenen.
Deze afbeelding illustreert de richtlijnen voor de kabelgeleiding met een voorbeeldomvormer.
Opmerking: Wanneer de motorkabel symmetrisch en afgeschermd is en korte parallelle
looptijden heeft met andere kabels (< 1,5 m / 5 ft), kunnen de afstanden tussen de motorkabel
en andere kabels worden gehalveerd.
3
min. 200 mm (8 in)
2
1
Motorkabel
2
Netvoedingskabel
3
Besturingskabel
4
Remweerstand of chopperkabel (indien aanwezig)
■
Algemene richtlijnen – Noord-Amerika
Zorg ervoor dat de installatie in overeenstemming is met de nationale en lokale wet- en
regelgeving. Houd u aan deze algemene richtlijnen:
min. 300 mm (12 in)
min. 300 mm (12 in)
90°
*min. 500 mm (20 in)
1
2
4
4
*
2
3
1
3