Kiezen van de vermogenskabels
■
Algemene aanwijzingen
Kies de voedings- en motorkabels volgens de plaatselijke voorschriften.
•
Stroom: Kies een kabel die de nominale stroom van de omvormer (of de motor) kan
voeren.
•
Temperatuur: Kies voor een IEC-installatie een kabel die geschikt is voor ten minste
70 °C (158 °F) de maximaal toegestane temperatuur van de geleider bij continu gebruik.
Selecteer voor Noord-Amerika een kabel die geschikt is voor ten minste 75 °C (167 °F).
•
Spanning: 600 V AC-kabel geschikt tot 500 V AC. 750 V AC-kabel geschikt tot 600 V AC.
1000 V AC-kabel geschikt tot 690 V AC.
Om te voldoen aan de EMC-eisen van de CE-markering, gebruikt u één van de
voorkeurkabeltypes. Zie
Het gebruik van symmetrische afgeschermde kabels vermindert zowel de elektromagnetische
emissie van het hele omvormersysteem als de belasting op motorisolatie, lagerstromen en
lagerslijtage.
Metalen installatiebuis vermindert elektromagnetische emissie van het hele
omvormersysteem.
De veiligheidsgeleider moet altijd voldoende geleidend vermogen hebben.
Tenzij plaatselijke bedradings-regelgeving anders vereist, moet de doorsnede van de
veiligheids-geleider overeenkomen met de voorwaarden vereist voor automatische
ontkoppeling van de voeding vereist in 411.3.2. van IEC 60364-4-41:2005 en de
veiligheidsgeleider moet de verwachte foutstroom tijdens de ontkoppel-tijd van de beveiliging
kunnen weerstaan. De doorsnede van de veiligheidsgeleider kan ofwel geselecteerd worden
uit onderstaande tabel of berekend worden volgens 543.1 van IEC 60364-5-54.
Deze tabel toont de minimum doorsnede van de veiligheidsgeleider gerelateerd aan de
fasegeleiderafmeting volgens IEC 61800-5-1 wanneer de fasegeleider en de
veiligheidsgeleider van hetzelfde metaal zijn. Indien dit niet het geval is, moet de doorsnede
van de veiligheidsgeleider bepaald worden op een manier die een conductantie oplevert
die equivalent is met de conductantie die volgt uit toepassing van deze tabel.
Doorsnede van de fasegeleiders
S (mm
S ≤ 16
16 < S ≤ 35
35 < S
1) Omvormer veiligheidsnorm IEC/EN 61800-5-1:
• installeer een veiligheidsaardegeleider met een doorsnede van ten minste 10 mm
of
• installeer een tweede aardegeleider van dezelfde doorsnede als de originele veiligheidsaardegeleider, of
• gebruik een voorziening die automatisch de voeding loskoppelt als de veiligheidsaardegeleider breekt.
2) Omvormer veiligheidsnorm IEC IEC/EN 61800-5-1: Als de aardegeleider gescheiden is (d.w.z. dat deze geen deel uitmaakt
van de ingangskabel of de behuizing van de ingangskabel), moet de doorsnede minimaal zijn:
2
• 2,5 mm
(14 AWG) wanneer de geleider mechanisch beschermd is, of
2
• 4 mm
(12 AWG) wanneer de geleider niet mechanisch beschermd is.
■
Typische afmetingen van vermogenskabels
Zie de technische gegevens.
Richtlijnen voor de planning van de elektrische installatie 41
Gewenste voedingskabels (pagina
2
)
42).
Minimum doorsnede van de corresponderende
veiligheidsgeleider
S
(mm
p
1)
S
16
S/2
2
(8 AWG) Cu of 16 mm
2
)
2)
,
2
(6 AWG) Al,