3
Checklists
3.1
Vóór de inbedrijfstelling
In deze checklist zijn alle activiteiten opgenomen die vóór de inbedrijfstelling van een
reductor overeenkomstig richtlijn 94/9/EG in een explosiegevaarlijke omgeving moeten
worden verricht.
Vóór de inbedrijfstelling in een explosiegevaarlijke omgeving controleren
Controleer de levering direct na ontvangst op mogelijke transportschade. Stel het transportbedrijf hiervan
direct op de hoogte. De inbedrijfstelling moet eventueel worden uitgesteld. Verwijder de transportbeveili-
gingen vóór de inbedrijfstelling.
Stemmen de volgende gegevens op het typeplaatje van de reductor overeen met het toegestane explosie-
gevaarlijke toepassingsgebied ter plaatse:
•
apparaatgroep
•
ATEX-categorie
•
ATEX-zone
•
temperatuurklasse
•
maximale oppervlaktetemperatuur.
Is gecontroleerd of bij de montage van de reductor geen explosiegevaarlijke atmosfeer, olie, zuren, gassen,
dampen of stralingen aanwezig zijn?
Wordt de omgevingstemperatuur overeenkomstig de smeermiddelentabel aangehouden?
Is gegarandeerd, dat de reductoren voldoende geventileerd worden en er geen externe warmtetoevoer is
(bijvoorbeeld via koppelingen). De temperatuur van de koellucht mag niet hoger zijn dan 40 °C.
Komt de bouwvorm overeen met die op het typeplaatje van de reductor?
Let op: Wijzigingen in de uitvoering zijn alleen toegestaan na overleg met Vector Aandrijftechniek. Zonder
voorafgaand overleg vervalt de ATEX-toelating!
Komt het bij de bouwvorm behorende oliepeil overeen met de op het typeplaatje van de reductor vermelde
vulhoeveelheid?
Zijn alle schroeven voor het controleren en aftappen van de olie en de ontluchtingsschroeven en -ventielen
vrij toegankelijk?
Hebben alle te monteren aandrijf- en overbrengingscomponenten een ATEX-toelating?
Is gegarandeerd, dat bij individuele reductoren met adapters of deksels aan de aandrijfzijde de op het type-
plaatje van de reductor vermelde waarden niet worden overschreden?
Bij montage van reductoren met holle as en krimpschijf:
•
is de afdekkap correct gemonteerd?
Bij de montage van de koppeling van adapter AM, AQA:
•
er mogen geen afstandsbussen als montagehulpmiddel gebruikt worden!
Bij de montage van een motor op het aandrijfzijdig deksel AD:
•
is de weerstand van de riem tussen het aseinde aan de aandrijfzijde en de motoras voldoende laag <
9
10
Ê?
•
vóór het monteren van de beschermkap: is door de risicoanalyse, die door de fabrikant van de
beschermkap is uitgevoerd, bewezen dat er geen ontstekingsbronnen (bijv. vonken door het aanlopen)
kunnen ontstaan?
Bij motoren, die direct op het net zijn aangesloten:
•
controleer of de op het typeplaatje van de reductor vermelde gegevens overeenkomen met de situatie
op de plaats van opstelling.
Bij motorreductoren, die op een frequentieregelaar zijn aangesloten: controleer of de motorreductor toege-
laten is voor aansluiting op een regelaar.
•
de regelaar moet zodanig geparametreerd worden dat overbelasting van de reductor wordt voorkomen
(Æ typeplaatje reductor).
Technische handleiding – Explosiebeveiligde typeseries R..7, F..7, K..7, S..7, SPIROPLAN
Checklists
Vóór de inbedrijfstelling
®
W
Gecon-
Informatie in
troleerd
hoofdstuk ...
2.6
4.7 en 5.4
5.2
9.2
5.3 en 5.4
5.3 en 8.1
5.3
5.3
5.5
6.2
5.8
5.11 en 5.12
5.14
6.2
6.2
11
3