90 Richtlijnen voor de planning van de elektrische installatie
Wanneer u de DTC-motorbesturingsmodus en motoruitloop heeft, of scalar
besturingsmodus, open dan de magneetschakelaar als volgt:
1.
Geef een stopopdracht aan de omvormer.
2.
Open de magneetschakelaar.
WAARSCHUWING!
Wanneer de DTC-besturingsmodus in gebruik is, mag u nooit de
uitgangsmagneetschakelaar openen terwijl de omvormer de motor regelt. De
DTC-motorbesturing werkt razendsnel, veel sneller dan dat de
magneetschakelaar de contacten kan openen. Wanneer de magneetschakelaar
begint te openen terwijl de omvormer de motor regelt, zal de DTC-besturing
de belastingstroom trachten te behouden door de uitgangsspanning van de
omvormer onmiddellijk tot het maximum te verhogen. Hierdoor zal de
magneetschakelaar beschadigd worden of zelfs compleet verbranden.
Implementeren van een bypass-aansluiting
Indien een bypass nodig is, gebruik dan mechanisch of elektrisch vergrendelde
schakelaars tussen de motor en de omvormer en tussen de motor en de voedingslijn.
Zorg er bij de vergrendeling voor dat de schakelaars niet gelijktijdig gesloten kunnen
worden. De installatie moet duidelijk gemarkeerd worden zoals bepaald in IEC/EN/UL
61800-5-1, subclausule 6.5.3, bijvoorbeeld "DEZE MACHINE START AUTOMATISCH".
WAARSCHUWING!
Sluit nooit de uitgang van de omvormer aan op het elektrisch voedingsnetwerk.
De aansluiting kan de omvormer beschadigen.
Beveiliging van de contacten van relaisuitgangen
Inductieve belastingen (relais, magneetschakelaars, motoren) veroorzaken
piekspanningen bij het uitschakelen.
De relaiscontacten op de omvormerbesturingseenheid zijn beveiligd tegen
spanningspieken met varistoren (250 V). Desondanks verdient het sterke aanbeveling
de inductieve belasting te voorzien van storingverzwakkende kringen (varistoren,
RC-filters [AC] of diodes [DC]) om de EMC-emissie bij uitschakeling tot een minimum
te beperken. Wanneer niet onderdrukt, kunnen de onregelmatigheden zich capacitief
of inductief aan andere geleiders in de besturingskabel koppelen en een risico voor
storingen in andere systeemonderdelen vormen.
Installeer de beveiligingscomponent zo dicht mogelijk bij de inductieve belasting.
Installeer geen beveiligingscomponenten bij de relaisuitgangen.