246 Weerstandsremmen
Kiezen van klantspecifieke weerstanden
Als u een andere dan ABB-weerstand gebruikt,
1.
zorg dat de weerstandswaarde van de klantspecifieke weerstand groter of gelijk
is aan de weerstandswaarde van de standaard weerstand:
Waar:
R
Weerstandswaarde van de klantspecifieke weerstand
R
Weerstandswaarde van de standaard weerstand
min
WAARSCHUWING!
Gebruik geen remweerstand met een lagere weerstand dan de opgegeven
minimumwaarde. Dit veroorzaakt overstroom die de remchopper en de
omvormer beschadigt.
2.
de weerstandswaarde van de klantspecifieke weerstand het benodigde
remvermogen niet beperkt, d.w.z.
Waar:
P
Maximum vermogen opgewekt door de motor tijdens remmen
max
U
Spanning van de DC tussenkring van de omvormer
DC
1,35 · 1,25 · 415 V DC (bij een voedingsspanning van 380 tot 415 V AC)
1,35 · 1,25 · 500 VDC (bij een voedingsspanning van 440 tot 500 VAC)
1,35 · 1,25 · 690 V DC (bij een voedingsspanning van 525 tot 690 V AC)
R
Weerstandswaarde van de klantspecifieke weerstand
3.
Zorg ervoor dat de weerstand de energie die er tijdens het remmen naartoe gaat,
kan afvoeren:
•
De remenergie is niet groter dan de warmteafvoercapaciteit van de weerstand
( E
) gedurende de aangegeven periode. Zie de specificatie van de aangepaste
r
weerstand.
•
De weerstand wordt geïnstalleerd in een goed geventileerde en gekoelde
ruimte. Anders kan de weerstand niet voldoen aan zijn warmteafvoercapaciteit
en wordt hij oververhit.
4.
Zorg ervoor dat de onmiddellijke belastingscapaciteit van de aangepaste
weerstand groter is dan het maximale vermogen dat door de weerstand wordt
opgenomen wanneer deze door de chopper wordt aangesloten op het
tussenliggende DC-circuit van de omvormer.
Waar:
P
Directe belastingscapaciteit van de klantspecifieke weerstand
R,inst
U
Spanning van de DC tussenkring van de omvormer
DC
1,35 · 1,25 · 415 V DC (bij een voedingsspanning van 380 tot 415 V AC)
1,35 · 1,25 · 500 VDC (bij een voedingsspanning van 440 tot 500 VAC)
1,35 · 1,25 · 690 V DC (bij een voedingsspanning van 525 tot 690 V AC)