2.
Aard de afschermingen van de besturingskabels bij de klemplaat. Gebruik een
aanhaalmoment van 1,5 N·m (13 lbf·in). De afschermingen dienen ononderbroken
te zijn tot zo dicht mogelijk bij de klemmen van de besturingsunit. Verwijder alleen
de buitenmantel van de kabel bij de kabelklem, zodat de klem op de blote
afscherming drukt. De afscherming (vooral als er meerdere afschermingen zijn)
kan ook afgesloten worden met een kabelschoen en met een schroef vastgezet
worden op de klemplaat. Laat het andere uiteinde van de afscherming
onaangesloten of aard het indirect via een hoogfrequentcondensator van enkele
nanofarads, 3,3 nF / 630 V. De afscherming kan ook rechtstreeks worden geaard
aan beide uiteinden als ze worden aangesloten op dezelfde aardleiding, zonder
een aanzienlijk spanningsverschil tussen de twee uiteinden. Draai de schroeven
vast om de aansluiting zeker te stellen.
3.
Sluit de geleiders aan op de juiste afneembare klemmen van de besturingsunit.
Zie de
Standaard I/O-schema van de omvormer besturingseenheid
(ZCU-1x) ([Page]
117). Gebruik krimpkous of isolatietape om eventuele
spanningsdraden op te vangen.
Opmerking: Houd alle signaal-aderparen getwist tot zo dicht mogelijk bij de
klemmen. Door de kabel met de retourkabel te twisten worden storingen door
inductieve koppeling verminderd. Houd de afschermingen zo dicht mogelijk bij
de klemmen van de besturingseenheid.
Aansluiten van een bedieningspaneel
Bij de deurmontageplaat van het bedieningspaneel sluit u het bedieningspaneel als
volgt aan:
Elektrische installatie 105
11