Systeemfoutmeldingen
"Kalibratiegegevens fout slot"
Ringgeheugen-foutmeldingen
"Fout bij lezen act. leespositie"
"Fout bij lezen act. schrijfpositie"
"Fout bij lezen act. oudste waarde"
Algemene fouten in in-/uitgangen
"Klem niet bezet!"
"Kabelbreuk:slot, klem"
"Ber.overschr; kabelbreuk ok:slot, klem"
"Impulsbuffer overloop"
"Bereikoverschrijding: slot, klem"
"Signaalbereikoverschrijding slot, klem"
10
Storingen oplossen
10.1
Handleiding fouten zoeken
Begin het fouten zoeken in ieder geval met de hierna volgende checklist, indien na de inbedrijfname
of tijdens het meetbedrijf storingen optreden. Via de verschillende vragen wordt u doelgericht bege-
leid naar de oorzaak van de fout en de bijbehorende oplossing daarvan.
10.2
Systeemfoutmeldingen
Oorzaak
Af fabriek ingestelde kalibratiedata fout resp. niet
leesbaar.
Oorzaak
Eventgeheugen fout, leesfout
Eventgeheugen fout, schrijffout
Oorzaak
In het menu diagnose moet een klem worden
weergegeven, die niet bezet is.
Ingangsstroom op stroomingang kleiner dan 3,6
mA (bij instelling 4 ... 20 mA) of meer dan 21 mA.
• Foutieve bedrading
• Functiefout bij sensor
• Verkeerd ingestelde eindwaarde bij flowsensor
3,6 mA < x < 3,8 mA (bij instelling 4 .. 20 mA) of
20,5 mA < x < 21 mA
• Foutieve bedrading
• Functiefout bij sensor
• Verkeerd ingestelde eindwaarde bij flowsensor
Te veel impulsen binnengekomen, zodat de impul-
steller overloopt: impulsen gaan verloren.
3,6 mA < x < 3,8 mA (bij instelling 4 .. 20 mA) of
20,5 mA < x < 21 mA
• Foutieve bedrading
• Functiefout bij sensor
• Verkeerd ingestelde eindwaarde bij flowsensor
Stroomuitgangssignaal minder dan 3,6 mA of meer
dan 21 mA.
Storingen oplossen
Oplossing
Kaart verwijderen en opnieuw plaatsen (...
par. 3.2.1 inbouw van uitbreidingskaarten). E+H
service informeren, indien de foutmelding nog-
maals verschijnt.
Oplossing
Neem s.v.p. contact op met de E+H servicedienst,
resetten ringgeheugen nodig
Oplossing
Kies alleen klemmen, die worden gebruikt.
• Parametrering van de sensor controleren.
• Werking van de sensor controleren.
• Eindwaarde van het aangesloten flowmeetin-
strument controleren.
• Bedrading controleren.
• Parametrering van de sensor controleren.
• Werking van de sensor controleren.
• Eindwaarde van het aangesloten flowmeetin-
strument controleren.
• Bedrading controleren.
Impulsfactor verhogen
• Parametrering van de sensor controleren.
• Werking van de sensor controleren.
• Eindwaarde van het aangesloten flowmeetin-
strument controleren.
• Bedrading controleren.
• Controleer of de stroomuitgang correct is
geschaald.
• Wijzig de aanvangs- en/of eindwaarde van de
schaal.
87