Inbedrijfname
60
Ingangen
Fig. 33:
Parametrering van de ingangen: overzicht
Parametrering van de analoge ingang
• Keuze van het signaaltype van de klem, waarop de sensor wordt aangesloten.
• Klem: A10(+) kiezen en de transmitter (passief) op klem A10(-)/A82(+) aansluiten
• Karakteristiek: lineair: moet de karakteristiek van de sensor als lineair of als kwadratisch worden
aangenomen (vooral bij flowsensoren relevant)
• Eenheid: invoer vrije tekst, wordt voor de weergave van de meetwaarde gebruikt.
• Start-/eindwaarde: bij 0/4..20mA: invoer van de schaalverdeling, boven- en ondergrenzen van
het fysische waardebereik
• Offset: constante waarde, waarmee bij iedere gemeten waarde rekening wordt gehouden
G09-RMM621ZZ-19-10-00-nl-015