Inbedrijfname
Functie (menupositie)
Instr.adr.
RS485 (1)
Baudrate
RS232
Baudrate
PROFIBUS-DP
Aantal
Adr. 0...4
Adr. 5...9
t/m
Adr. 235...239
RS485 (2)
Gebruik
Baudrate
Ethernet
MAC
IP
Subnetmask
Gateway
!
54
Setup É Communicatie
Standaard staan een RS232-interface op het front en een RS485-interface op de klemmen 101/102
ter beschikking. Verder kunnen alle proceswaarden via PROFIBUS DP-protocol worden uitgelezen.
Parameterinstelling
Beschrijving
0 ... 99
01
9600, 19200, 38400
Baudrate voor de RS485-interface
57600
9600, 19200, 38400
Baudrate voor de RS232-interface
57600
0 ... 48
Aantal waarden, die via het PROFIBUS-DP protocol moeten worden uitgelezen (max. 48
0
waarden).
Bijv. dichtheid x
Toekennen van de uit te lezen waarden aan de adressen.
bijv. temp.verschil x
48 waarden kunnen via een adres worden uitgelezen.
Adressen in bytes (0...4, ... 235...239), in numerieke volgorde.
RS485
9600
Baudrate voor de RS485-interface
!
19200
38400
Alleen beschikbaar, wanneer bij "Gebruik" "RS485" is gekozen
57600
xx-xx-xx-xx-xx-xx
Instellen van het eenduidige MAC-adres (HW-adres, vooringesteld E+H Preset)
192.168.100.5
IP-adres, ingesteld door netwerk-administrator
255.255.255.0
Voer het Subnetmask in (deze krijgt u van uw netwerkadministrator). Het subnetmask
moet worden ingevoerd, wanneer het instrument verbinding in een ander deelnetwerk
moet maken. Voer het subnetmask van het deelnetwerk in, waarbinnen het instrument
zich bevindt (bijv. 255.255.255.000). Let op s.v.p.: door het IP-adres wordt de klasse van
het netwerk bepaald. Daaruit resulteert een default sub-netmask (bijv. 255.255.000.000
voor een Class B netwerk).
000.000.000.000
Voer de gateway in (deze krijgt u van de netwerk-administrator). Voer hier het adres van
de gateway in, wanneer verbindingen in andere netwerken moeten worden gemaakt. .
!
Veranderingen van de systeemparameters worden pas na het verlaten van het SETUP-
menu en de overname van de instellingen geactiveerd. Pas dan werkt het instrument met
de gewijzigde instellingen.
Opmerking!
Een gedetailleerde beschrijving van de opname van een instrument in een PROFIBUS-systeem vindt
u in het inbedrijfstellingsvoorschrift van de toebehoren (zie hoofdstuk 9 'Toebehoren'): PROFIBUS
Interface Modul HMS AnyBus Communicator for PROFIBUS
Opmerking!
Opmerking!