• Impulsbreedte: dynamisch max. 100 ms: de impulsbreedte wordt op de meetcyclus van 250 ms
aangepast, wanneer bijv. 3 impulsen moeten worden uitgestuurd per meetcyclus, dan is de
impuls ca. 40 ms en 40 ms low
• Simulatie: uit = uitgang wordt niet in de simulatiemodus gebruikt, anders bestaat de mogelijk-
heid, zolang het instrument in de simulatiemodus is, dat een constante impulswaarde wordt uit-
gestuurd, bijv. voor het testen van een aangesloten instrument (recorder o.i.d.).
Digitale uitgangen (Navigator É Setup É Uitgangen)
Fig. 36:
Parametrering van de digitale uitgangen
• Keuze van het uitgangstype (hoe met het instrument worden gebruikt, bijv. als stuuruitgang voor
een pomp, als grenswaarde enz.)
• Uitsturen naar: relais (bijv. wanneer een pomp via een relais moet worden geschakeld)
Relais
Fig. 37:
Parametrering van de relais
Inbedrijfname
G09-RMM621ZZ-19-10-00-nl-018
G09-RMM621ZZ-19-10-00-nl-019
63