5
Bediening
5.1
Aanwijs- en bedieningselementen
!
Opmerking!
De Application Manager biedt afhankelijk van de toepassing en de uitrusting een groot aantal instel-
mogelijkheden en software-functies. Als hulpmiddel bij de programmering van het instrument staat
voor nagenoeg alle bedieningsposities een helptekst ter beschikking, die na het indrukken van de
toets "?" wordt getoond. (De helpteksten kunnen vanuit ieder menu worden opgeroepen).
Let erop, dat de hierna beschreven instelmogelijkheden worden beschreven voor een basisinstru-
ment (zonder uitbreidingskaarten).
Fig. 15:
Aanwijs- en bedieningselementen
Pos. 1 : bedrijfsindicatie: LED groen, brandt bij actieve voedingsspanning.
Pos. 2 : storingsindicatie: LED rood, bedrijfstoestanden conform NAMUR NE 44
Pos. 3 : aansluiting seriële interface: bus voor PC-verbinding voor parametrering instrument en uitlezen van de meet-
waarde met PC-software
Pos. 4 : display 160x80 dot-matrix-display met dialoogteksten voor de parametrering en voor weergave van meetwaarden,
grenswaarden en storingsmeldingen. De achtergrondverlichting wisselt in geval van storing van blauw naar rood.
De grootte van de weergegeven karakters is afhankelijk van het aantal weer te geven meetwaarden (zie par. 6.3.3
"Instelling display").
Pos. 5 : invoertoetsen; acht sneltoetsen, die afhankelijk van de menupositie verschillende functies hebben. De actuele
functionaliteit van de toetsen wordt in het display getoond. Alleen die toetsen zijn van functies voorzien die in het
betreffende bedieningsmenu nodig zijn.
Bediening
G09-RMM621ZZ-19-10-00-nl-000
23