2. Combischakelaar rechts
Via de bedieningsfuncties 1, 2 en 3 op de
combischakelaar kunnen diverse regel-
functies in- en uitgeschakeld worden:
– Cruise control
De cruise-control kan ingeschakeld
worden bij voertuigsnelheden boven de
30
km/h.
Zie:
Cruise
bediening (
61).
– Variabele voertuigsnelheidsbegren-
zer (LIM)
De
variabele
grenzer (ook wel foot-on cruise control
genoemd) biedt de mogelijkheid om de
voertuigsnelheid te begrenzen tot een
door de chauffeur in te stellen waarde,
terwijl men de voet op het gaspedaal
kan houden.
– Motortoerentalregeling
In de motortoerentalregeling kan het
motortoerental direct verhoogd worden
naar
een
waarde. In de motortoerentalregeling
kan
het
motortoerental
gewenste waarde worden verhoogd of
verlaagd. Zie:
(optioneel) (
– Retarder
Met deze combischakelaar kan geko-
zen worden voor een bepaald remkop-
control
pel.
Zie:
(optioneel) (
Zie voor meer informatie over
deze regelfuncties het hoofd-
stuk
Bediening (
Stuurkolomschakelaars
voertuigsnelheidsbe-
3. Verstelbare stuurkolom
De stand van de stuurkolom en de hoogte
van het stuurwiel zijn pneumatisch verstel-
baar. Voor het verstellen moet de schake-
laar op de busvloer ingedrukt worden. De
beide verstellingen (stand en hoogte) kun-
nen tegelijk worden ingesteld. De stuurko-
lom wordt weer vergrendeld door de knop
op de vloer los te laten.
voorgeprogrammeerde
naar
een
Motortoerentalregeling
4. Rempedaal
63).
Voor bediening van de remmen, zie:
Bedrijfsrem (Voetrem) (
5. Gaspedaal
Retarder
bediening
Voor bediening van het gaspedaal moeten
64).
de deuren gesloten en het voertuig op rij-
hoogte
bediening (
In het gaspedaal is een kick-down schake-
Rijden
en
laar geïntegreerd. Als snel moet worden
54).
opgetrokken, moet het gaspedaal volledig
ingetrapt worden, zie ook
schakeling (
Verstelling werkt alleen als de
parkeerrem ingeschakeld is en
in bepaalde uitvoeringen als de
deur open staat.
59).
zijn,
zie
Halterem
60).
Kick-down
67).
2
19