Reparaties onderweg
Afhankelijk van de bandentypes op de
1
vooras, achteras en sleepas, kan dit ver-
schijnsel al optreden bij een versleten
band die 2 bar te laag is opgepompt. Con-
troleer dus eerst de bandenspanning, zie:
Bandenspanning (
154), indien na ban-
denwisseling de ABS-waarschuwingslamp
gaat branden.
Als de EBS waarschuwingsin-
dicator oplicht terwijl de ban-
denmaat in orde is, controleer
dan de bandenspanning van
het vervangende wiel. Ver-
dwijnt de waarschuwing niet
na een korte rit, volg dan de
instructies,
Waarschuwingsindicator ( 2
5
3).
Onder extreme omstandigheden zal dus
geen EBS-regeling meer plaatsvinden!
Tevens is de remkrachtverdeling dan niet
meer conform de wettelijke eisen. Dit is
ook de reden dat het verschil in bandendi-
ameter voor nieuwe banden niet groter
dan 14% mag zijn (Dit kan voorkomen bij
montage van afwijkende bandenmaten op
de vooras, achteras of sleepas).
126
Wiel vervangen werkwijze
•
Parkeer het voertuig op een verhard,
horizontaal wegdek op een veilige
plaats.
•
Blokkeer het voertuig tegen wegrollen.
•
Zet, indien nodig, de waarschuwings-
knipperlichten aan en plaats de geva-
rendriehoek minimaal 30 m achter het
voertuig.
•
Reinig de wielmoeren en breng een
druppel olie aan op de schroefdraad.
•
Draai de wielmoeren enkele slagen los.
•
Plaats de krik naast het wiel in kwestie
zie:
Opkrik- / opbokpunten (
•
Krik het voertuig op totdat het wiel van
de grond komt.
zie:
Lees voor het gebruik van de
krik de bijgeleverde documen-
tatie.
•
Verwijder de wielmoeren en neem het
wiel af.
130).
Wielen aanbrengen
Het niet goed reinigen van de
pasvlakken
gelijkmatig vastzetten van de
wielmoeren kan trillingen tij-
dens 'het rijden of remmen tot
gevolg hebben.
•
Reinig voor het monteren de pasrand
van de wielnaaf en de binnenrand van
het reservewiel zorgvuldig en verwij-
der eventuele bramen en lakresten.
•
Controleer de draad van alle wielbou-
ten en moeren.
ILBd0003
en/of
het
niet